Vergadering van Woensdag 9 Januari 1946.
I Puat8 (bijl. no. 5).
'li
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 9 Januari 1946.
1
Aanwezig 31 leden. Afwezig de heeren Meines en
Schootstra, mevr. Van der VeenHoekstra en de heer
Visser.
Voorzitter: de heer Mr. J. Algera, wnd. burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Benoeming van een onderwijzer (es) aan de ge
meenteschool no. 28 te Lekkum (bijlage no. 3).
3. Alsvoren van een tijdelijk leerares in het Neder-
landsch aan de Middelbare School en Hoogere Burger
school voor Meisjes (bijlage no. 4).
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan K. Roeda, als
onderwijzer aan gemeenteschool no. 1 (bijlage no. 2).
5. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag
aan B. van der Sluis, als onderwijzeres aan gemeente
school no. 16 en aan J. Oosterloo, als onderwijzer aan
gemeenteschool no. 12 (bijlage no. 10 van 1945).
6. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag
aan R. C. Boon, als tijdelijk leeraar in de Scheikunde
aan de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes
(bijlage no. 1
7. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van de be
dragen overeenkomstig art. 55ter der lager-onderwijs-
wet 1920 over 1944 (bijlage no. 9 van 1945).
8. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden uit
de gemeentekas voor herstelling van het schoolgebouw
Zuiderstraat no. 1 van de Vereeniging tot Stichting en
Instandhouding van scholen met den Bijbel te Huizum
(bijlage no. 5).
9. Alsvoren betreffende het instandhouden van de
openbare lagere scholen te Goutum, Wirdum. Lekkum
en Hempens (bijlage no. 8).
10. Alsvoren tot vaststelling van een verordening
tot vaststelling van een vermenigvuldigingscijfer voor
de heffing van schoolgeld voor gewoon lager onderwijs
en voortgezet gewoon lager onderwijs (bijlage no. 7).
11. Voorstel van de Commissie voor het ontwerpen
van Strafverordeningen tot wijziging van de Verorde
ning tot bescherming van jeugdige personen (Gemeente
blad 1945 no. 6) (bijlage no. 6).
Punt 1. Wordt medegedeeld:
a. dat een schrijven is ontvangen van ged. staten,
houdende mededeeling, dat bij hun besluit van 10 Oc
tober 1945, no. 90, met ingang van 1 Januari 1946 de
jaarwedde van de wethouders dezer gemeente is be
paald op 3200,voor ieder, welk besluit de Kon.
goedkeuring heeft verkregen;
b. rapport omtrent de controle op kas en boeken
van den gemeenteontvanger.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijl. no. 3). De voordracht van B. en W.
luidt als volgt:
de heer G. H. van der Hoop te Leeuwarden:
2- mej. S. Venema te Goutum.
Mevr. Van DijkSmit en de heer L. v. d. Meer
vormen het stembureau.
Benoemd wordt de heer G. H. van der Hoop met
aJg- stemmen.
punt 3 (bijl. no. 4). De aanbeveling van B. en W.
luidt als volgt:
I ®ej. G. F. Joaquim te 's-Gravenhage.
I Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
Punten 4, 5, 6 en 7 (bijl. nos. 2, 10 van 1945, 1 en 9).
Met alg. stemmen wordt besloten
overeenkomstig de voorstellen van
B. en W.
De heer Bueving verklaart, als voorstander van het
I openbaar onderwijs, zijn stem niet te kunnen geven aan
dit verzoek tot het beschikbaar stellen van gelden voor
het instandhouden van een bijzondere school.
De heer Geerts (weth.) zegt, dat de raad in dezen
ingevolge art. 73 der L.O.wet 1920 niet afwijzend kan
beschikken. Deze wet vermeldt slechts enkele weige-
ringsgronden, waarop de gelden niet mogen worden
toegestaan: eenige formeele eischen, waaraan voldaan
is, en verder de bepaling, dat de aanvrage niet de nor
male eischen, welke aan het geven van lager onderwijs
gesteld mogen worden, te boven mag gaan. Dit is hier
ook niet het geval, zoodat de raad niet anders kan,
dan het verzoek inwilligen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punten 9 en 10 (bijl. nos. 8 en 7). Met alg. stemmen
wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van B. en W.
Punt 11 (bijl. no. 6).
De heer Beekhuis heeft gehoord, dat een commissie
lid een brief geschreven heeft aan den voorzitter over
deze kwestie. Deze brief lag niet bij de stukken. Spr.
vraagt of het niet mogelijk is, dat ingekomen brieven
van commissieleden bij de stukken worden overgelegd,
opdat de raadsleden hiervan kennis kunnen nemen.
De heer Tiekstra vraagt of de geest, waaruit dit
voorstel is geboren, aanleiding is geweest tot een soe
pele toepassing der verordening. Hij constateerde
eenigen tijd geleden, dat zich 's avonds om een uur of
tien op de Nieuwestad, in de buurt van het politie
bureau, vrij veel jongelui bevonden, die onder de ver
ordening zouden moeten vallen en die zich daar schijn
baar met een groote mate van vrijheid bewogen. Spr.
meent, dat bij een soepele toepassing de jeugd, waar
voor de verordening juist bestemd is, daarvan profi
teert, terwijl zij, die zich aan het spel houden, dit voor
deel niet genieten.
De Voorzitter antwoordt, dat het geen gewoonte is
door de commissieleden geschreven brieven ter inzage
te leggen. Het is ook niet wenschelijk, omdat het brief
verkeer tusschen de commissieleden onderling en van
hen met den voorzitter geacht moet worden van ver-
trouwelijken aard te zijn. Van de mondelinge debatten
wordt ook geen verslag gegeven en de brieven zijn ter
vervanging of aanvulling van de vergadering der com
missie. Met het oog hierop kan aan het verzoek van
den heer Beekhuis niet worden voldaan.
Wat betreft het door den heer Tiekstra naar voren
gebrachte de soepele toepassing van de verordening,
welke zou blijken uit het aanwezig zijn van vele jonge
menschen op de Nieuwestad na 9 uur, zegt spr. toe de
opmerking ter kennis van de politie te zullen brengen.
Het behoeft geen betoog, dat het niet zoo mag zijn,
dat degenen, voor wie de verordening bestemd is, haar
ontduiken, terwijl de goedwillende jeugd zich aan de
regels van het spel houdt.
B. en W. hebben dit voorstel gedaan, omdat inder
daad dit deel der jeugd in ernstige moeilijkheden is
komen te verkeeren en zij willen gaarne aan de ge
rechtvaardigde wenschen van jeugdvereenigingen e.d.
tegemoet komen.
De heer Beekhuis begrijpt de bezwaren, maar zou
toch graag willen, dat de commissieleden onderling ken
nis van de stukken kunnen nemen.
De Voorzitter zegt, dat, als de commissieleden van
meening zijn, dat over een bepaald onderwerp een ver
gadering moet worden gehouden, zij den wensch daar
toe kenbaar kunnen maken. In stede van een briefwis
seling is het dan op zijn plaats een vergadering te be
leggen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van de Commissie voor de Strafverorde
ningen.
Te 8.15 uur sluit de Voorzitter de vergadering.