Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 15 Maart 194611 Der hat in tiid west, doe koe men boargemaster wêze en der aid by wurde! It libben wie stadich en igael en it bistjürstimpo wie derneffens. Men koe boargemaster wêze of rintenier, op en del skéélde it de helt net. Mar fan 15 April 1945 öf ont 15 Maert 1946 ta, dat is in lyts jier, dat lykwol teld hat foar fiif. It eko- nomyske en soasiale en kulturele libben wie yn dus- oarder, yn trewyn, der moast regele en oanpakt en arbeide en trochpakt wurde, hurder as ea fan to foaren. }o en de wethalders, ien yn 't wurk en ien fan sin, hawwe yn dat jier keardelswurk dien. De wiken hiene dagen en de dagen üren to min, mar allinkendewei die it wurk fortuten. Der kaem njonkelytsen oarder en regel op alderlei gebiet en wy biseffe nou mar amper mear, hwat it ynhalden hat om yn sa'n koart tiidsforrin sa n heap to forsetten en it maetskiplik byld sa'n hiel oar oansjen to jaen. Dat wurk gyng, al hearden wy wolris hwat, büten de rie om, hwant der wie gjin rie, en doe t er der wie, doe wie it mar in needrie en doe't dan dy needrie der wie, doe wie it earste, it slimste en it measte wurk al oan kant. Dat wy hawwe Jo einliken net earder fan tichteby kennen leard as doe't Jo üt dy stoel wei it hear oer- seagen en lieding joegen oan it bisprek. Ik hoech net to sizzen hwat elk hjirre wit, dat it Jo mar danige linich öfgyng en dat Jo, as foarrider, net ien kear in knik yn'e rêch krige hawwe of ütskampten. Mynhear de Foarsitter, mei üt namme fan myn neiste politike freonen, bitankje ik Jo tige fan herten foar hwat Jo yn en büten de rie yn in slimme tiid mei safolle sukses foar üs gemeente mei dien hawwe. Wy hoopje dat it Jo goed gean mei en dat wy, as wy dan doch foar inoar oer stean moatte op it politike mêd, der dan like goede freonen om bliuwe sille. Mevr. Van Dijk-Smit voelt, nu de heer Algera op het punt staat als wnd. burgemeester heen te gaan, de behoefte, mede namens de groep, die zij als oudste ge acht kan worden te vertegenwoordigen, eenige woorden te zeggen. Zij spreekt haar waardeering uit voor de wijze, waarop de heer Algera zijn taak tegenover den noodgemeenteraad heeft opgevat. Ook aan zijn op treden gedurende den tijd, waarin hij als echt raadslid fungeerde, bewaart zij eveneens zeer prettige herin neringen. Wanneer Mr. Algera begon te spreken, waren alle raadsleden van begin tot einde één en al gehoor. Spr. en haar vroegere medeleden zeiden altijd: ,,het is correct, beleefd en af". Hij pleitte met overtuiging voor de zaken die hij naar voren bracht. Hij heeft, naar spr.'s meening, steeds zijn opvattingen, ook als ze van die van zijn medeleden afweken, op zoodanige wijze ken baar gemaakt, dat niemand zich daardoor gekrenkt kon voelen. Spr. wenscht den heer Algera op zijn verderen levens weg alle goeds toe en hoopt, dat hij binnen niet al te langen tijd zal mogen beleven en er aan zal mogen medewerken, dat stad en gewest zich van de harde slagen der laatste jaren herstellen. De heer Posthuma grijpt de hem geboden gelegen heid graag aan, om namens de nu opgeheven fractie der C.D.U. een enkel woord te spreken. Toen op den 15den April 1945, dien onvergetelijken bevrijdings-Zondag, de oud-raadsleden zich, ondanks het verbod om op straat te komen, naar het gemeente huis begaven, wachtte hun daar de verrassing, dat de heer Algera was benoemd tot wnd. burgemeester van Leeuwarden. Spr. herinnert zich deze mededeeling zwijgend te hebben aangehoord. Hij heeft onmiddellijk gevoeld, dat deze aanwijzing voor den heer Algera een buitengewoon eervolle was, maar ook, dat die aan wijzing een buitengewoon moeilijke taak inhield. Eervol was ze, maar niet benijdenswaardig. Nu is het werk van den heer Algera afgeloopen en zal een van zijn medeleden van het dagelijksch be stuur der gemeente als nieuwe burgemeester optreden Wat er door den heer Algera is geschied, weet spr, lang niet allemaal, maar hij heeft de stellige overtui ging, dat er ontzaglijk veel arbeid is verricht, veel meei dan hij kan bevroeden en dat die arbeid ook zóó i: gedaan, dat daarvoor groote dankbaarheid verschul digd is. De heer Algera heeft het groote voorrecht een zeer gelijkmatige natuur te bezitten, wat hem de kracht heeft gegeven vele moeilijkheden te boven te komen Eenf groote rust ging van hem uit, terwijl hij daarnaast blijk gaf van groote bekwaamheid. Voor dit alles is LeeuJ warden hem zeer dankbaar, spr. c.s. in het bijzonder! De heer Buist richt met gemengde gevoelens hefi woord tot den scheidenden raadsvoorzitter. Hij spreekt namens de oude V.D.-fractie. Toen de heer Algera op 3 September 1935 lid van den raad werd, kon hij weinig vermoeden voor welke taak hij op 15 April 1945 zou worden geroepen. De taak, die hem dien dag op de schouders werd gelegd, was bovenmenschelijk zwaar. Wanneer men nu zijn werk in die hooge functie overziet, kan niet anders gezegd worden, dan dat de overheid toen een zeer gelukkige keuze heeft gedaan. De heer Algera is in de afgeloopen elf maanden niet slechts een burgemeester, hij is een vader voor de stad geweest. De geheele gemeente is hem dankbaar daar voor. Hij heeft zich steeds boven de politieke partijen ge steld en is inderdaad een leidsman geweest. Wat ei in de gemeente is geschied is voor een groot deel aan hem te danken en niemand zal kunnen zeggen, dat de gemeente aan hem niet een prachtburgemeester heelt gehad. Zij had hem noodig. Nu de tijd is gekomen, dat de heer Algera zijn be trekking van wnd. burgemeester gaat verlaten, gevoelen spr. c.s. behoefte hem dank te zeggen en zij hopen, dat het hem gegeven mag zijn nog langen tijd zijn krachten op eenigerlei wijze aan de gemeente Leeuwarden te geven en dat het hem in zijn verdere leven goed mag gaan. De heer Kamstra denkt eveneens terug aan den be vrijdingsdag, toen op de aanplakbiljetten te lezer stond, dat de heer Algera was aangewezen als wnd. burge meester van Leeuwarden. Spr. en met hem vele anderen vroegen zich af, wie de nieuwe burgemeester was en welke de redenen waren geweest om dezen man or zoon belangrijken post te zetten. Niet zoo maar wordt men uit het gewone leven op den burgemeestersstoe' gezet en zeker niet onder de toen heerschende omstandig heden. Toen spr. antwoord op deze vragen trachtte te krijgen, ontmoette hij een man, die hoofdzakelijk door zelfstudie den graad van meester in de rechten heeft gehaald, een man, die een werkzaam aandeel nam in het vereenigingsleven van zijn partij, een man, die in 1935 voor de a.r. zijn intrede in den raad deed en in 1937 lid van de Tweede Kamer werd en dat bleef, tot dat de Tweede Kamer-leden op nonactief werden ge steld, een man, die in 1941 in gijzeling werd genomen en na zijn terugkeer zijn illegalen arbeid weer opvatte, eerst schuchter nog, maar allengs met groot élan. Dat was de nieuwe burgemeester van Leeuwarden. De heer Algera heeft den moeilijken overgangstijd meegemaakt, de overname van de bestuursmacht uit handen van den bezetter. Zijn naam wordt in geheel Friesland met eere genoemd. Toen de Leeuwarder bevolking zich nog niet kon realiseeren, dat haar stad vrij was, had de heer Algera zijn taak reeds opgevat en waren er maatregelen ge nomen ter verzekering van orde en rust. Leeuwarden is hem zeer verplicht. Bij al de gesproken woorden meende spr., namens de r.k.-fractie, de zijne te moeten voegen. Hij hoopt, dat God den scheidenden burgemeester in zijn verder leven moge zegenen. De heer Plantinga verklaart, dat het niet zoo zeer de qewoonte is, dat de c.h.-groep in deze raadzaal voor jich het woord voert. Als regel geven spr. c.s. namens je geheele rechtsche fractie hun standpunt weer. Bij jeze bijzondere gelegenheid wil spr. een uitzondering maken. Hij c.s. willen naast de vele goede woorden, die reeds gesproken zijn en zeer zeker nog gesproken zullen Lorden, ook de hunne voegen. Zij danken den heer Algera voor hetgeen hij in zoo'n (korten, doch uiterst moeilijken, tijd in het belang der (gemeente heeft gedaan. Zij hadden hem zeer graag op (deze plaats gehouden, het heeft echter niet zoo mogen Lijn. Niet, dat het hun zou verwonderen of dat het (onverwachts zou zijn gekomen. Gezien de verschillende Lichtingen in de goede stad Leeuwarden is het begrij- jelijk, dat de keuze is gevallen op iemand, die politiek mders is georiënteerd. Spr. c.s. hopen van harte, dat Ie heer Algera voor de provincie bewaard mag blijven :n dat het hem gegeven mag zijn, zijn krachten op een indere plaats dienstbaar te maken aan Frieslands be- olking. De gemeente, die hem in haar midden krijgt, jeniet een groot voorrecht. Of ligt zijn werkkring mis- ;chien op ander terrein? Moge de tijd spoedig aanbre ken, dat de heer Algera zijn capaciteiten weer productief kan maken. Bij den heer Wiersma heeft zich, toen hedenmiddag can de zijde van den heer Van der Meulen werd be gonnen met zoo ongeveer den inhoud van een strooi- iljet weer te geven, de gedachte vastgezet, dat hij laarop vandaag niet zou ingaan, omdat het er nu niet gelegenheid voor is. Het biljet was afkomstig van :en partij, die spr. niet vreemd is. Hij wil er alleen dit ran zeggen, dat zekere persuitingen er soms mede oor- pak van zijn, dat een geluid, als door den heer Van per Meulen weergegeven, in een strooibiljet kan worden leluisterd. Ten opzichte van hetgeen den raad heden bijeen brengt, meent spr.. na alles wat naar voren is gebracht, kort te mogen zijn. Spr.'s fractie past eenige bescheidenheid, omdat de heer Algera daaruit is voortgekomen. Hij is een der hunnen. Na een ontzettend moeilijken tijd werd de heer Al gera geroepen tot waarneming van het burgemeester schap van deze gemeente. Spr. had het genoegen eenige weken geleden de installatie van den nieuwen burge meester in een andere Friesche gemeente te mogen bij wonen. Daar in Kollumerland is het burgemeesterschap langen tijd waargenomen door den bekenden sociaal democraat, den heer Klok, op een wijze, die groote waardeering bij de overwegend rechtsche bevolking dier gemeente heeft afgedwongen. Na alles wat hier hedenmiddag is gezegd, komt spr. tot de conclusie, dat iet beleid van een a.r. burgemeester door de overwe gend linksche bevolking van Leeuwarden wordt ge waardeerd. Hier eenzelfde beeld in anderen vorm. Uit de vele waardeerende woorden kan de gevolg trekking worden gemaakt, dat de heer Algera als over tuigd partijman toch boven de politieke partijen heeft 9estaan. Dat hij dit op betrekkelijk jeugdigen leeftijd heeft weten te presteeren, zal hem wellicht in zijn ver dere loopbaan te stade komen. Hij heeft zijn taak op populaire wijze vervuld en vooral ook daardoor is het hem gelukt zijn plaats te midden van de in politiek opzicht zoo veelzijdig samengestelde bevolking in te nemen. De raadsvergaderingen leidde hij op voortreffelijke J'ize en spr. hoopt, dat zijn opvolger het net zoo zal oen. Het is buitengewoon prettig geweest om onder eming van den heer Algera in raadsvergadering bij- ee™te komen. Ook de a.r.-fractie is hem zeer erkentelijk. loge de algemeene en groote waardeering, die hier vanmiddag tot uiting is gekomen voor de toekomst, bij |en eenigszins andere verhouding met betrekking tot et °ur9emeesterschap, een goede belofte inhouden. Spr. wil eindigen met den heer Algera, namens spr.'s fractie, op zijn verderen levensweg Gods rijken zegen toe te wenschen. De Voorzitter beantwoordt de verschillende sprekers als volgt: Leden van den raad. Flet zal U niet verwonderen, dat op dit oogenblik. nu ik officieel afscheid van U ga nemen als waarnemend burgemeester een functie sui generis, geheel eigen soortig mijn gedachten teruggaan naar het begin van mijn optreden als zoodanig, naar den dag der bevrijding. Te meer is daartoe aanleiding, omdat het pas versche nen werk ,,Zo werd Leeuwarden vrij", hoe voortref felijk dit overigens ook mag zijn, alle recht laat weder varen aan het machtselement bij de bevrijding, maar dat van het recht, van het civiele bestuur, onbehandeld heeft gelaten; te meer, omdat de wijze, waarop ik mijn werkzaamheden ben begonnen, fundamenteel verschilt van de traditioneele methode. Vrijdag 13 April 1945 ontving ik een geheim bericht, dat ik aangewezen was om als wnd. burgemeester op te treden; de tijd van voorbereiding voor deze functie was wel uitermate kort, want reeds op Zondagmorgen was de stad bevrijd. In den vroegen morgen werd ik door een N.B.S.-er van huis gehaald en samen fietsten we door de lcege straten. Geen mensch op straat op klaarlichten dag, nieuwsgierige oogen van hen, die op hoog bevel in huis moesten blijven, achter de ruiten; het was een impressie, die niet gemakkelijk wordt ver geten. Ik werd gebracht naar een achterbovenkamer van een winkelpand aan den Wirdumerdijk, waar de Die X nog resideerde; daar waren reeds enkele tele foonverbindingen tot stand gekomen, maar verder moest ik contact zoeken door middel van koeriers. De eerste met wien ik zoo contact kreeg was de heer Bakker. Er werd een proclamatie uitgevaardigd, waarin de overneming van het gemeentelijk gezag werd medege deeld aan de burgerij. Daarna was de gang naar het politiebureau, waar het politiecorps werd bijeengeroe pen en mededeeling werd gedaan van een groot aantal schorsingen. Ik mocht daar het personeel toespreken en heb het corps het gewicht van de nieuwe situatie op het hart gedrukt. Met grooten ijver vatte de politie onder de gewijzigde omstandigheden haar taak op en iedereen weet, wat zich in die dagen op het bureau heeft afgespeeld. Het is moeilijk aan te geven op welke tijdstippen de verschillende gebeurtenissen plaats vonden. Er was een voudig geen tijd op dien dag. Na mijn tocht naar de politie werden de eerste richt lijnen getrokken voor de maatregelen, die moesten worden getroffen. Na enkele uren gingen we naar het stadhuis, waarheen verschillende ambtenaren waren ontboden. De districtscommandant van de N.B.S. vroeg en kreeg verlof zijn hoofdkwartier in het stadhuis op te slaan, waarvoor de vergaderkamer van B. en W. werd ingericht. In de Nieuwe Zaal kwam de Dol. Het is niet gemakkelijk te zeggen hoeveel steun ik in de eerste dagen van de N.B.S. heb gehad. Door hen toch beschikte ik meteen over allerlei verbindingen met de buitenwereld. Nog maar pas in het stadhuis aangeko men, kreeg ik telefonisch contact met den aangewezen wnd. Commissaris der Koningin te Sneek, hij in bezet gebied, ik reeds in vrijheid. Inmiddels was mij medegedeeld, dat de eerste Cana- deezen waren binnengerold en dat de bevelhebber in Hotel de Doelen was gearriveerd. Toen had ik het genoegen voor de eerste maal kennis te maken met Kolonel Keith Landell, dien wij op 13 September heb ben gehuldigd als de bevrijder van Leeuwarden en aan wien de eeremedaille der stad werd aangeboden. Vele zaken moesten worden geregeld, maar hoe? Vroeger was het zoo, dat men de betrekkelijke wets artikelen, besluiten, enz. ging raadplegen en daar ge schreven vond wat men had te doen en volgens welke

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 2