28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Juni 1946. Den Haag kwam het eindelijk voor elkaar. Dergelijke bouwplannen zijn over het algemeen in Nederland mis lukt. Mevr. VondelingVan 't Hof waardeert het buiten gewoon, dat dit plan gelukt is. maar meent den wet houder op één punt toch te moeten tegenspreken. Zij kent vele arbeiderswoningen en arbeidersgezinnen, in de Mendelssohnstraat b.v. staat ditzelfde type hui zen en toch wordt hier de groote kamer als pronkkamer gebruikt. De heer Witteveen (weth.) zegt, dat men die wijze van bewonen door deze indeeling toch niet bevordert. Men gebruikte het kleine kamertje ook graag uit een oogpunt van brandstofbesparing. De Voorzitter deelt den heer Posthuma mede, dat aan diens idee, dat bij een volgende vacature ook een dame benoemd dient te worden in het bestuur van wo- ningbouwvereenigingen, aandacht zal worden geschon ken. De heer Kamstra zegt, dat ook hem c.s. de onprac- tische indeeling is opgevallen. Den bewoners wordt de mogelijkheid ontnomen om de groote kamer voor pronk kamer te houden. Spr. meent, dat zelfs een arbeiders gezin recht heeft op een nette kamer, waar men 's Zon dags graag in zitten wil. Men kan nu wel zeggen, dat de beschikbare woonruimte benut moet worden, maar het is nu eenmaal altijd zoo, dat men een bepaald ver trek bestemt voor dagelijksche bewoning, terwijl men een ander als nette kamer inricht. Deze woningen, alle van hetzelfde type, zijn niet zoo geschikt voor grootere gezinnen. Was het niet mogelijk geweest, ook met die gezinnen rekening te houden De Voorzitter zegt, dat het hier slechts gaat om een mededeeling aan den raad. Verdere discussie heeft dus weinig practisch gevolg. De wethouder heeft reeds medegedeeld, dat B. en W. met de beschikbare moge lijkheden in hooge mate rekening hebben gehouden. Dat zij ten slotte nog zooveel hebben kunnen bereiken, blijkt daar wel uit. Spr. onderschrijft niet, dat deze wo ningen minder geschikt zijn voor grootere gezinnen. Het type huizen is in zijn soort een heel behoorlijk type. Het „recht op een pronkkamer" lijkt spr. een burger lijke gedachte. Hij stelt den raad voor, deze mededee ling voor kennisgeving aan te nemen. De mededeeling sub d wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 2. De heeren Bos en W. C. Dijkstra vormen het stembureau. De aanbevelingen van de Commissie luiden als volgt: A. vacature mej. T. Heuvel (onderwijzeres bij het bij zonder lager onderwijs): 1. G. Hosper, Sperwerstraat 7; 2. M. M. Miedema, Valkstraat 1. B. vacature C. Andriesse (meerderjarig inwoner): 1. P. van der Molen, Transvaalstraat 53: 2. J. van der Noord, Groningerstraatweg 223. Benoemd worden de heeren Hosper en Van der Molen, beiden met 29 stemmen. Punt 3. De aanbevelingen van de Commissie luiden als volgt: A. vacature J. Brandenburg: 1. P. van der Molen, oud-hoofd o. 1. school: 2. H. Kielman, hoofd o. 1. school no. 12. B. vacature J. A. Feitsma: 1. J. Hoogland, hoofd bijz. lagere school: 2. W. Kuitert, ass. apotheker-drogist. C. vacature S. Goedemoed: 1. E. van Gorkum, onderwijzer o. 1. school no. 8; 2. S. de Zee, hoofd o. 1. school no. 10. D. vacature R. Th. A. Bisschop: 1. J. J. Swart, hoofd R.K. jongensschool: 2. C. J. van Spanje, onderw. R.K. jongensschool. E. vacature H. H. Bakker: 1. mevr. H. Hamming, onderwijzeres o. 1. school no. 19: 2. mej. D. de Boer, onderwijzeres o. 1. school no. 7. De heer Wiersma zegt, dat het in zijn kring opge vallen is, dat deze tien aanbevolenen op één na allen personen zijn, die krachtens hun functie bij het onder wijs zijn betrokken: één van hen is oud-hoofd van een school. Slechts één particulier komt op de voordracht voor. Dat heeft spr. c.s. eenigszins verwonderd. Spr meent, dat, hoewel in de nu aftredende commissie het onderwijzend element goed vertegenwoordigd was, er toch ook drie leden uit particulieren kring in voorkwa men. Hij gelooft niet, dat de met dezen opgedane er varingen van zoodanigen aard zijn geweest, dat de commissie met dat stelsel meende te moeten breken. Spr. wil met nadruk verzekeren, dat in zijn kring ove rigens in het geheel geen bezwaar bestaat tegen de negen aanbevolen onderwijzers of hoofden van scholen maar wel acht men het minder juist, dat die commissie op dergelijke eenzijdige wijze zal worden samengesteld. Spr. c.s. zagen gaarne, dat meer particulieren vertegen woordigd zouden zijn, zoodat ook op die wijze t.a.v. deze materie contact tot stand gebracht wordt tusschen ouders en onderwijzers en de ouders op de hoogte blijven van den gang van zaken in dezen. Zijn fractie acht dit principieel ook juister. Daarom meenen zij in zooverre van de aanbeveling af te moeten wijken, dat zij t.a.v. de vacature J. A. Feitsma niet op no. 1 zullen stemmen, doch op no. 2, den eenige van de tien, die geen onderwijzer is. Nadrukkelijk verklaart spr. nog, dat dit niet gebeurt, omdat er eenig bezwaar zou bestaan tegen den eerst-aanbevolene, den heer Hoogland. De heer Geerts (weth.) zegt, dat deze voordracht door de aftredende commissie bij B. en W. is ingediend. In de vergadering van B. en W. is dezelfde opmerking gemaakt als de heer Wiersma maakte, n.l., dat de voor gedragenen allen bij het onderwijs werkzaam zijn. Het college heeft dit feit wel onder oogen gezien, maar kan er toch geen enkel bezwaar tegen hebben. Het is een functie, waar vrij veel werk aan verbonden is en men moet daarvoor wel bij hen terechtkomen, die vrij nauw bij het onderwijs betrokken zijn. Het is nooit gebleken, dat die functie door particulieren niet behoorlijk ver vuld werd, maar wel kan spr. mededeelen, dat een der particuliere leden betrekkelijk nooit op de verga deringen der commissie kwam en dat is toch ook zoo ideaal niet. De heer Posthuma wil gaarne weten, of den betrok kenen gevraagd is, of ze een eventueele benoeming zullen aannemen. De heer Geerts (weth.): De aftredende commissie heeft het hun te voren gevraagd. De heer Posthuma: Dan moet men ook aannemen, dat ze hun taak naar behooren zullen verrichten. Benoemd worden de heer Van der Molen, met 29 stemmen: de heer Kuitert, met 20 stemmen; de heer Van Gorkum, met 28 stemmen: de heer Swart, met 28 stemmen, en mevr. Hamming, met 29 stemmen (De heer Hoogland 9 stemmen en de heer De Zee 2 stemmen). Punten 4, 5, 6, 7 en 8 (bijl. nos. 37, 39, 45, 46 en 43). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 44). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt A. Hoofd van gemeenteschool no. 14: 1R. Broekens, onderwijzer aan gemeenteschool no. 14; 2. C. van Bekkum, hoofd der Nutsschool te Zwolle: 3. E. Alting, onderwijzer aan gemeenteschool nc. 3. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Juni 1946. 29 B, Hoofd van gemeenteschool no. 5 1. E. Alting, onderwijzer aan gemeenteschool no. 3; 2. H. Rast, hoofd van de openbare lagere school j B te Franeker; 3. W. van der Hoop, onderwijzer aan gemeente school no. 25. C. Hoofd van gemeenteschool no. 7 1. C. van Bekkum, hoofd der Nutsschool te Zwolle; 2. E. Alting, onderwijzer aan gemeenteschool no. 3; 3. H. Rast, hoofd van de openbare lagere school B te Franeker. De Voorzitter deelt mede, dat op het laatste oogen- jlik bericht is binnengekomen van den heer Van Bek- oim dat hij zich terugtrekt, zoodat voor hoofd van gemeenteschool no. 7 alleen op de voordracht overblijft - als de Raad althans den heer Alting tot hoofd van gemeenteschool no. 5 benoemt de heer Rast. Spr. stelt voor tot benoeming over te gaan met het oog op jen tijd, dien de heer Rast noodig zou hebben om zijn tegenwoordige betrekking op te zeggen en hierheen te komen. Wil de raad deze benoeming aanhouden, dan zijn B. en W. daartoe natuurlijk bereid. Het spreekt vanzelf, dat de raad in dezen vrij is. Spr. gelooft echter, dat aanhouding practisch weinig verschil zal maken. De spoed, dien deze zaak heeft, maakt het gewenscht, dat tot benoeming wordt overgegaan. De heer Wiersma wil namens zijn groep graag enkele vragen stellen. Omdat het hier personen betreft, vragen spr. c.s, een besloten vergadering. De Voorzitter doet de deuren sluiten. Na heropening der openbare zitting wordt benoemd tot hoofd van gemeenteschool no. 14 de heer Broekens, met 27 stemmen (2 bilj. blanco): tot hoofd van gemeen teschool no. 5 de heer Alting en tot hoofd van gemeen teschool no. 7 de heer Rast, beiden met 29 stemmen. Punt 10 (bijl. no. 40). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt A. voor onderwijzer aan gemeenteschool no. 1 1. A. Dijkstra, onderwijzer aan de openbare lagere school C te Harlingen; 2 J. S. Lieuwma, tijd. onderwijzer aan gemeente school no. 21: 3 A. van der Meulen, onderwijzer aan de open bare lagere school te Marssum. B. voor onderwijzer aan gemeenteschool no. 21 1 J. S. Lieuwma, tijd. onderwijzer aan gemeente school no. 21; 2 A. Dijkstra, onderwijzer aan de openbare lagere school C te Harlingen: 3. A. van der Meulen, onderwijzer aan de open bare lagere school te Marssum. De heer L. van der Meer herinnert aan zijn vraag i z. het onderwijs in het Friesch tijdens de behandeling van de begrooting 1946. De Weth. v. Onderwijs heeft toen medegedeeld, dat daarvoor te weinig bevoegde krachten waren. Daarom doet het spr. groot genoegen, 'lat no. 1 van de voordracht onder A in het bezit is van de Friesche akte. Of dit voor dezen candidaat van invloed is geweest, weet spr. niet, maar hij spreekt wel den wensch uit, dat B. en W. bij alle voordrachten aandacht zullen schenken aan het bezit van die akte: immers, voor de cultureele ontwikkeling van het friesche kind is het onderwijs in het Friesch en alles, wat daarmede samenhangt, van veel beteekenis. De heer Geerts (weth.) kan wel mededeelen, dat 'nderdaad het bezit van de Friesche akte in dit geval van invloed is geweest op de beoordeeling van den candidaat, omdat aan gem.school no. 1 onderwijs in net Friesch wordt gegeven. Overigens waren de be vindingen t.a.v. dezen onderwijzer wel zoo goed, dat "ij niet een speciale aanbeveling noodig had. Benoemd wordt tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 1 de heer Dijkstra, met 29 stemmen, en tot onder wijzer aan gemeenteschool no. 21 de heer Lieuwma, met 28 stemmen. (De heer Van der Meulen 1 stem). Punt 11 (bijl. no. 41 De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt 1. A. de Boer, hoofd der openbare lagere school te Hemrik; 2. A. van der Meer, onderwijzer aan de openbare school voor uitgebreid lager onderwijs te Grouw: 3. A. Drentje, onderwijzer aan gemeenteschool no. 24 te Huizum. Benoemd wordt de heer De Boer, met 23 stemmen. (De heer Drentje 5 stemmen en de heer Van der Meer 1 stem Punt 12 (bijl. no. 47). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt Mevr. D. W. H. de Liefde—Engelkes, alhier. Benoemd wordt mevr. de LiefdeEngelkes, met 28 stemmen (1 bilj. blanco). De Voorzitter zegt, dat aan de agenda alsnog toe gevoegd dient te worden punt 12a: benoeming van een leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan het Stedelijk Gymnasium, vacature Dr. F. Prince. Punt 12a. De aanbeveling van Curatoren luidt als volgt 1. B. de Boer, leeraar le Chr. H.B.S. te 's-Graven- hage; 2. mej. J. J. Glandé, leerares aan de R.H.B.S. te Warffum. Benoemd wordt de heer De Boer, met 28 stemmen (1 bilj. blanco). Punt 13 (bijl. no. 42). De heer Tiekstra zegt, dat dit voorstel tot wijziging van de verordening, houdende bepalingen in het be lang van een juiste verdeeling van de beschikbare woonruimte, waardoor ook woonschepen onder die verordening zullen vallen, ongetwijfeld een einde maakt aan een ongewenschten toestand. Het is als zoodanig een bescheiden onderdeel van een materie, die op het oogenblik de gemoederen van de bevolking onzer stad nogal bezighoudt. Het biedt, aldus spr., een ongezochte gelegenheid, om B. en W. dienaangaande een paar vragen te stellen, waarvan hij dan ook graag gebruik maakt. Spr. vraagt welke werkwijze bij de toepassing var. deze verordening gevolgd wordt en welke maatstaven aangelegd worden bij de beoordeeling van de woningen, die voor inwoning in aanmerking komen. Wordt aan bepaalde categorieën vrijstelling of in vele gevallen ontheffing verleend? Spr. zou in overweging willen geven indien mo gelijk door middel van een persconferentie aan de problemen aan deze aangelegenheid verbonden, zoo danige publiciteit te geven, dat de bevolking weet, dat hier naar beste mogelijkheid gehandeld wordt. Hij zou er voorts vooral de aandacht op willen ves tigen, dat de toepassing van deze verordening er niet toe mag leiden, dat bijv. de woningen, die gewoonlijk omvatten: voor- en achterkamer en 3 slaapkamers, onevenredig zwaar worden belast, vergeleken met woningen aan de Willemskade, Emmakade, Harlinger- straatweg, enz. De heer Westra (weth.) zegt, dat de heer Tiekstra eigenlijk over een geheel ander onderwerp dan het onderhavige voorstel heeft gesproken. Had hij meer in het bijzonder hierover gesproken, dan had het op 's Voorzitters weg gelegen hem te antwoorden; in dit geval is het beter, dat de wethouder, belast met deze materie, het antwoord geeft. De werkwijze bij het vorderen van een deel van woningen voor inwoning is als volgt Men is begonnen met de huizen van de alleenwo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 2