Vergadering van Woensdag 17 Juli 1946. 30 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Juni 1946. nende personen in oogenschouw te nemen en vast te stellen, of daar nog ruimte over was voor inwoning; thans zijn aan de beurt de huizen, die door twee per sonen worden bewoond. Spr. kan den heer Tiekstra de verzekering geven, dat de betrekkelijk kleine woningen, bijv. die met 5 vertrekken, niet onevenredig zwaar worden belast; der gelijke huizen komen bijna niet in aanmerking voor inwoning, tenzij ze door één persoon bewoond worden. Als met het oog op de afmetingen van een woning het mogelijk is een woon- en slaapkamer daarvan voor inwoning aan te wijzen, is het sinds korten tijd gebrui kelijk deze over het algemeen toe te wijzen aan jonge gezinnen, die nog slechts uit twee personen bestaan, of aan jongelui, die in het huwelijk zullen treden. Dezen categorieën wordt geen geheele woning meer toege wezen. Degenen, die woonruimte moeten afsfaan, worden in de gelegenheid gesteld, gedurende 14 dagen, zelf men- schen, die zij voor inwoning in aanmerking willen laten komen, aan te wijzen. Dat dienen personen te zijn, die sedert Januari als woningzoekende staan ingeschreven bij het Gem. Woningbureau. Van dezen regel kan natuurlijk een enkelen keer wel eens worden afgeweken, als de wachttijd van de woningzoekenden niet al te veel korter is, of als het geval zelf bijzondere aanleiding daartoe geeft. Het is mogelijk, dat iemand door bepaalde omstandigheden nog niet ingeschreven stond. Het komt op het oogenblik ook telkens voor, dat menschen, die uit Indië komen, worden voorgedragen voor inwoning. Dezen zijn er ook voor aangewezen hier bij familie of anderen opgenomen te worden. De vraag is voorts, of zekere categorieën vrijstelling krijgen en andere niet. Het kan natuurlijk voorkomen, dat het in bepaalde gevallen noodzakelijk is b.v. uitstel te verleenen. Elk geval moet op zichzelf bekeken wor den. B. en W. zijn er ook van overtuigd, dat inwoning vaak moeten beide partijen van een gemeenschap pelijke keuken gebruik maken diep ingrijpt in het leven zoowel van hen, die genoodzaakt zijn om iemand bij zich in te nemen als van degenen, die hoop hadden een geheele woning te krijgen en nu slechts met een gedeelte genoegen moeten nemen. Daarom moet met de noodige omzichtigheid te werk worden gegaan, wat natuurlijk ook weer niet tot vertraging mag leiden. I Er moet rekening mee gehouden worden, dat den men schen van weerszijden niet meer overlast wordt aan gedaan, dan in de gegeven omstandigheden ten eenen- male noodzakelijk is. De moeilijkheid van het grootc tekort aan woonruimte, die dus zoo goed mogelijk ver- deeld moet worden, bestaat er nu eenmaal. Spr. heeft den indruk, dat men aan beide kanten er wel van over tuigd is, dat deze moeilijkheid groot is en dat offers gebracht moeten worden. Hij hoopt, dat dit met de noodige blijmoedigheid gedaan zal worden. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor de Strafverorde ningen. Punt 14 (bijl. no. 38). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Te 21.25 uur sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946. 31 Aanwezig 26 leden. Afwezig de heeren Beekhuis, Van Dijk, Heerma van Voss, Heijstra, Leijenaar en Schootstra. Voorzitter de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, burgemeester. Te behandelen punten 1 Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan A. Hoekstra, als onderwijzer aan gemeenteschool no. 22 (bijlage no. 49). 3. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan Dr. W. L. Brandsma, als directeur van de Gem. Hoogere Burgerschool A (bijlage no. 51). 4. Alsvoren tot wijziging van de gemeentebegroo- ting en van de begrooting van de Gemeentewerken, dienst 1946. 5 Alsvoren tot verlenging van den ontruimings termijn van onderscheidene onbewoonbaar verklaarde woningen (bijlage no. 52). 6 Alsvoren tot vaststelling van een Verordening op de verplichte openstelling van winkels en van een Verordening betreffende de Winkelsluiting (bijlage no. 48). 7. Alsvoren tot vaststelling van een Verordening tot heffing van een belasting op het houden van honden (bijlage no. 50). Punt 1. Wordt medegedeeld: a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd het Raadsbesluit van 24 April 1946 tot wijziging van de Verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch I in de gemeente Leeuwarden. Voor kennisgeving aangenomen. b. rapporten omtrent opneming van boeken en kas van den Gemeente-ontvanger en het Openbaar Slacht huis. Voor kennisgeving aangenomen. c. verzoek van de Nieuwe Leeuwarder Slagersver- eeniging om de sluiting van de slagerswinkels op Maan dag den geheelen dag voor te schrijven en niet op Woensdagmiddag. Te behandelen bij punt 6 van de agenda. d. verzoek van het bestuur van de afd. Friesland van de ,,Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren" om de behandeling van het voorstel tot vaststelling van een Verordening tot heffing van een belasting op het houden van honden tot een volgende vergadering uit te stellen. Te behandelen bij punt 7 der agenda. I e- verzoek van het bestuur van de Kynologenclub I Friesland om bovengenoemd voorstel van Burgemeester I en Wethouders te verwerpen. Te behandelen bij punt 7 der agenda. De Voorzitter stelt voor, de verzoeken sub d en e om praeadvies in handen te stellen van B. en W.. wat tot gevolg zal hebben, dat punt 7 voorloopig van de agenda wordt afgevoerd. Aldus wordt besloten. Punten 2 en 3 (bijl. nos. 49 en 51). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 4. De heer Sijbrandij zegt, dat men bij doorlezing van oe stukken heeft kunnen opmerken, dat t.a.v. deze be- 9rootingswijziging wél de financieele commissie, maar niet de commissie voor de openbare werken is geraad- pleegd. Spr. c.s. betreuren dit laatste, vooral met het 009 op de werkzaamheden aan het politiebureau. Zij -ouden alsnog graag zien, dat de commissie voor de openbare werken gelegenheid krijgt den post i.z. het politiebureau te bekijken; deze zou dan aangehouden moeten worden tot de volgende vergadering. De heer L, van der Meer deelt mede, dat men ook in zijn fractie speciaal bij den post i.z. het politiebureau j heeft stilgestaan. Tegen de overige posten, zooals die i.z. centrale verwarmingsinstallaties, bestaat h.i. geen bezwaar. De post i.z. het politiebureau is zeer hoog en daarom zouden spr. c.s. gaarne van den Voorzitter, als hoofd van de politie, de verzekering hebben, dat alle bedragen, in de begrooting vermeld, ook werkelijk noodzakelijk besteed moeten worden. Mevr. Van DijkSmit meent, dat dit een punt is voor de begrooting 1947 en voorts, dat de leden van den noodgemeenteraad geen verantwoording voor deze uitgaven kunnen nemen. Als deze begrootingswijziging vandaag behandeld wordt, stemt spr. tegen. De heer Witteveen (weth.) moet bekennen, dat hij pas dezen avond de ontdekking heeft gedaan, dat de commissie voor de openbare werken niet bijeen geweest is in verband met deze begrootingswijziging; dit feit is aan zijn aandacht ontsnapt. Het was verstandiger ge weest haar wel bijeen te roepen; het is echter geen on wil geweest. Er is eenvoudig niet aan gedacht. De Voorzitter zegt. dat B. en W. niet opzettelijk nagelaten hebben de commissie voor de openbare wer ken bijeen te roepen. Men zou het een verzuim kunnen noemen. Als mevr. v. Dijk zegt, dat zij als lid van den noodgemeenteraad geen verantwoording voor dezen post kan nemen, dan moet daar het antwoord op zijn, dat de noodgemeenteraad daar ook inderdaad geen verantwoording voor heeft. B. en W. zijn het, die ten J slotte beslissen over dezen uitgavenpost en dus de ver antwoording hebben; de taak van den noodraad is helaas alleen deze, dat hij de begrooting heeft te con troleeren. Nu is het misschien niet noodig, deze zaak zoo formeel te stellen en B. en W. zijn van hun kant gaarne bereid spr. meent, dat zij dit ook telkens getoond hebben den noodraad zooveel mogelijk als een normalen raad te beschouwen. Zoo gezien, hadden zij dus ook de commissie voor de openbare werken kunnen hooren. Maar bepaald noodig was dit eigenlijk niet geweest. Er bestaat bij B. en W. wel eenig bezwaar tegen uitstel van behandeling van deze begrootingswijziging, omdat een deel der werken, ook wat betreft het politie bureau (de centrale verwarming voor het pand Nieuwe- stad 47) noodzakelijk vóór den winter gereed moet zijn. Ook met het oog op de hoogere goedkeuring, die een begrootingswijziging behoeft, stellen B. en W. prijs op een spoedige behandeling. Spr. kan den heer L. v. d. Meer wel verzekeren, dat. hoewel B. en W. heel ongaarne er toe hebben besloten, deze uitgavenposten inderdaad wel noodzakelijk zijn. Toen het politiebureau ingericht werd, was het absoluut voldoende voor den toenmaligen dienst. Nadien echter is het zielental der gemeente met 20 a 25.000 toege nomen en het politiecorps met een derde of de helft, doch het is niet alleen in omvang toegenomen, ook de werkzaamheden zijn sterk uitgebreid en daarbij komt, dat het politiebureau, vooral in de oorlogsjaren, uiter mate intensief is gebruikt. De heer v. d. Meer noemde de uitgaven erg hoog. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren, dat deze werken driemaal zoo duur zijn als voor den oorlog. De betreffende uit gaven zijn, in verhouding tot die voor de inrichting van het bureau in 1935, wel zeer hoog, maar, houdt men rekening met de na-oorlogsche prijsstijging, dan valt het ten slotte nog wel iets mee. B. en \V. verzoeken den raad deze begrootingswijziging, inclusief den post voor het politiebureau, wel te willen aannemen. De heer Witteveen (weth.) is van oordeel, dat, als het voorstel van B. en W. thans niet aangenomen wordt, deze post volgend jaar zeker weer op de be grooting komt, een begrooting, die toch al zeer zwaar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 1