T v- ass Orv4 40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946. taak van de Kamer van Koophandel en men mag toch aannemen, dat deze haar licht daar heeft opgestoken. Er ligt hier dus een advies van dat lichaam, dat krach tens de wet de bedrijven vertegenwoordigt en dat moet B. en W. en raad voldoende zijn. B. en W. hebben op grond van de verschillende adviezen en adressen ge meend met het onderwerpelijke voorstel bij den raad te moeten komen, welk voorstel inhoudt de verplichte Zaterdagmiddagsluiting en, in aansluiting daaraan, de verplichte openstelling van winkels: dit in het algemeen gesproken, omdat bepaalde winkels op andere middagen zullen sluiten. Voor B. en W. was het, evenals voor den raad, de vraag, of door de nieuwe verordeningen de consu mentenbelangen niet te veel in het gedrang zouden ge raken; zou dit inderdaad gebeuren, dan ligt het op den weg van B. en W. om t.z.t. met nadere voorstellen bij den raad te komen. In dien zin is hier van een proef neming sprake. B. en W. hebben echter gemeend de consumentenbelangen voldoende te beveiligen door de verplichte openstelling op de volle werkdagen en op de dagen, waarop s middags na J uur gesloten moet worden. Zij zijn dan ook van oordeel, dat, hoewel de mogelijkheid bestond om voor het zomerhalfjaar de openstelling van 5-19 uur voor te stellen, dit niet noodig zou zijn. H.i. is 18 uur als limiet wel voldoende, te meer, omdat de mogelijkheid van openstelling tot 19 uur slechts gegeven is voor de helft van het jaar en wel het zomerhalfjaar. In hoofdzaak blijft, als men zich vereenigen kan met het beginsel, dat bepaalde winkels op Zaterdagmiddag moeten sluiten, nog de vraag open: welke winkels moe ten onder die sluiting vallen? Verschillende raadsleden hebben gevraagd, of ook niet de banketbakkerijen, krui denierswinkels, groente- en aardappelzaken en sigaren winkels onder de Zaterdagmiddagsluiting kunnen val len. B. en W. hebben gemeend te dezen aanzien de eerdergenoemde adviezen en adressen te moeten volgen. In het advies van de Kamer van Koophandel treft het volgende: „Wat betreft het bepaalde in art. 7 van meergenoemd K.B. stelt de Kamer voor een verplichte Zaterdagmiddagsluiting voor alle winkelbedrijven, zulks met uitzondering van de winkels in voedings- en genotmiddelen, de bloemenwinkels en de kappers- bedrijven." Onder voedings- en genotmiddelen hebben B. en W. gemeend ook te moeten rangschikken de (banket-) bakkers-, kruideniers- en groentewinkels. Dezelfde op vatting hebben zij gevonden in een afschrift van den brief, dien de Bedrijfsgroep Detailhandel aan de Kamer van Koophandel heeft gezonden en waarin ook een uit drukkelijke uitzondering wordt gemaakt voor „groente en fruit, kruideniers-, brood- en banket- en bloemenwin kels". En diezelfde uitzondering komt ook voor in het adres van de Bedrijfsunie der samenwerkende organi saties van handels- en kantoorbedienden. Daarin staat: „Nu geven wij aanstonds toe, dat de vrije Zaterdagmiddag niet voor alle branches in het winkelbedrijf doorvoerbaar is. Wij denken b.v. aan winkels in groenten of fruit, in bakkers- en banketbakkerswaren en aan bloemenwinkels. Dit alles is voor B. en W. aanleiding geweest om de genoemde winkels niet onder de Zaterdagmiddagslui ting te brengen. Waarom t.a.v, de sigarenwinkels geen Zaterdagmid dagsluiting wordt toegepast B. en W. hebben deze sluiting zelf wel in overweging genomen, doch in de verschillende adressen worden bij de uitzonderingsge vallen speciaal de genotmiddelen genoemd en daar val len sigaren, sigaretten, enz. nu eenmaal ook onder. B. en W. hebben gemeend, nu hun van alle kanten nadrukkelijk de uitzonderingsgevallen zijn aangewezen, niet van de adviezen te moeten afwijken. Dat het bezwaarschrift van de slagers zoo laat is binnengekomen en niet in het advies van de Kamer van Koophandel is verwerkt, is blijkbaar te wijten aan een misverstand. De door de slagersorganisatie naar voren gebrachte bezwaren lijken spr. wel zeer klem mend en hij meent, dat er alle reden bestaat om de Woensdagmiddagsluiting, die de nieuwe verordening! ook voor de slagers wil, te wijzigen in een Maandag middagsluiting. Wat het bezwaar der slagers i.z. open-| stelling op Maandagmorgen betreft, dit kunnen B. en W. ondervangen door te hanteeren van ontwerp A, art. 5, 2e alinea: „Voorts kunnen zij (B. en W.), al dan niet voor waardelijk, ontheffing van het bepaalde in art. 3 ver leenen: a. voor afzonderlijke winkels in bijzondere ge! vallen van kortstondigen aard en in gevallen, waarin naar hun oordeel de naleving daarvan bijzondere be zwaren voor het hoofd of den bestuurder kan mede brengen. Voorts is de vraag gesteld, of de sluiting op ZaterJ dagmiddag voor de cliëntèle der kleedingzaken groota moeilijkheden zou medebrengen. Volgens informatie! hebben de groote confectiezaken op Zaterdagmiddag niet voldoende personeel, o.a. geen coupeurs, beschik! baar op de ateliers. Zooals de heer Westra reeds val terzijde mededeelde, is de Woensdagmiddag de middaj voor den verkoop in deze zaken. Daarom hebben BI en W. gemeend, vooralsnog de kleedingzaken bij del groep der Zaterdagmiddagsluiting te kunnen onder! brengen. Thans komt spr. tot het eerste amendement van dei! heer Jongma, dat bepaald wil zien, dat van 1 April! 1 October de winkels op Donderdag en Vrijdag ge! opend moeten zijn van 9-12J^ en van 13J/J-19 uur. Hel wil B. en W. echter voorkomen, dat dit uur lange! openstellen in de zomermaanden niet strikt noodig ia en ook, dat door een uitzonderingsbepaling i.z. het sim! tingsuur voor een bepaalde categorie van winkels, hel geheel niet overzichtelijker wordt. Zij meenen dan ooi den raad vooralsnog dit amendement, als zijnde over! bodig en verwarring wekkend, te moeten ontraden. De heeren Jongma en Westra hebben gesproken ovei sluiting of openstelling op Zaterdagmiddagen in da weken, waarin feestdagen vallen en op dien Zaterdag! middag, die samenvalt met Oudejaarsdag. Het spijt spr wel, dat de heer Westra zijn licht pas op dit oogenbliM over deze materie heeft geworpen. Hij wil de oc zaaa daarvan niet nader onderzoeken. Als B. en W, echtel bij de voorbereiding van deze zaak met de deskundigen en te rechter tijd in de vergaderingen van hun collega van dit inzicht van de R.K. raadsfractie hadden kunnen kennis nemen, hadden zij er hun meening over k nneij vormen. Het geval is echter niet buitengewoon ingef wikkeld. B. en W. hebben gemeend, dat in een week waarin al een of meer feestdagen vallen, de w nkelj op den bepaalden vrijen middag, in elk geval op den Zaterdagmiddag, wel open moeten zijn. Dit is in over! eenstemming met de bestaande regeling. Men kan even! wel ook vragen, of er hier geen aanleiding is om dj lijn door te trekken t.a.v. de verplichte sluiting op den Maandag- en den Woensdagmiddag. Spr. ach de:j zaak niet belangrijk. De heer Wiersma meent, dat art. 3, sub 2, van ontj werp B gevoegelijk geschrapt kan worden. De heer Westra (weth.) geeft den Voorzitter ij overweging de beslissing i.z. dit amendement aan dej raad over te laten. De Voorzitter zegt mevr. v. Dijk toe, dat, als :e bel langen der consumenten in het gedrang komen, 3. ej W. den raad nadere voorstellen zullen doen. Z:j zijj echter van meening, dat de consumenten zich zeker aaj de nieuwe winkelsluitingsbepalingen zullen aanpassen! zooals ze dat t.a.v. de reeds bestaande bepalingen toclj over het geheel ook hebben gedaan. De heer L. van der Meer blijft bij zijn meening, dal deze ontwerpen als een proefneming op het gebied val het bedrijfsleven zijn te beschouwen. De zaak is dool de Kamer van Koophandel nog niet grondig genoel voorbereid. Dit blijkt uit haar advies t.a.v. de slagersl Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946. 41 De regeling voor hotels, koffiehuizen, enz. is uit deze iedrijfskringen zelf voortgekomen. Hier is niet eerder een regeling gemaakt, dan toen men er uit de betref fende kringen zelf om gevraagd heeft. Dit lijkt spr. de este weg. Hij gevoelt in dezen voor het standpunt van Imevr. v. Dijk: voor het bedrijfsleven de grootst moge- jke vrijheid. Wat de kleedingzaken betreft, die door menschen an buiten druk bezocht worden, is het niet mogelijk deze dan op Zaterdag- en Woensdagmiddag open te houden? Spr. zal zijn stem aan dit voorstel niet geven; de ad- Iviezen lijken hem te onvolledig. De heer De Vries is zelf jarenlang winkelbediende geweest. Hij weet uit ervaring, dat men, als men vroeger naar het woord „winkelsluitingtegenover den patroon :ou bezigen, te hooren kreeg: ,,Er uit, en gauw!" Later is op verzoek van de patroons zelf de winkelsluiting om 8 uur ingevoerd en zelfs is nog weer later gedacht aan sluiting om 7 uur. De mentaliteit kan wèl veran deren'! Thans heeft spr. zelf een zaak, maar hij zou (och voor zijn personeel een regeling, als de heer L. v. d. Meer die wil, niet wenschen. De Woensdagmiddag is inderdaad een der drukste koopmiddagen, ook voor het publiek van buiten. Dat de kruideniers en andere winkeliers in voedings middelen graag vasthouden aan de Woensdagmiddag sluiting, is, naar spr.'s meening, slechts een kwestie van gewoonte. Deze sluiting bestaat al geruimen tijd en men is er aan gewend. I Wat de slagers betreft, vraagt spr. of het niet mogelijk k d zen nu direct van de groep der Woensdagmiddag- fluiting over te brengen naar die der Zaterdagmiddag- jsluiting in plaats van hen te verschuiven naar de Kroe< der Maandagmiddagsluiting. Hij blijft n.l. bij zijn pnsch: invoering van de algeheele Zaterdagmiddag- luiting. De heer W. C. Dijkstra heeft zich verwonderd over le uitlating van mevr. v. Dijk. die het voorstelt, alsof let consumentenbelang volstrekt uit het oog zou zijn verloren. Dit is. gelet op den ernst, waarmede B. en W. aken als deze plegen te behandelen, absurd en daarom had zij zeker zoo ver niet mogen gaan. Zelfs Ide bedrijfs- en werknemersgroepen hebben aan dat be lang wel gedacht. Ook de arbeiders immers behooren ot d menschen. die in de winkels in hun behoeften boeten kunnen voorzien. De Voorzitter heeft zooeven pij he verdedigen van het voorstel opgemerkt, dat B. p W. zich t.a.v. de bedrijven, die in de uitzonderings positie geplaatst zijn, die dus niet de Zaterdagmiddag- jluiting hebben, hebben gerefereerd o.m. aan het adres Ivan cie Bedrijfsunie. Aan de lachende gezichten rond ïe ..regeeringstafel meende spr. te kunnen zien, dat pen daar dacht: „Dat is 1-0 voor den burgemeester!" Inoewel spr. wel nauw gelieerd is aan de kringen der ■Wtijfsunie, moet men hem daar toch niet mede vereen zelvigen. Hij heeft geen zitting in het bestuur en heeft pover dien als raadslid het algemeen belang te behar- R)en De Bedrijfsunie heeft de levensmiddelenbedrijven als uitzonderingsgevallen behandeld; voor de overige zaken is het een kwestie van opportuniteit en niet pnders. Spr. kan wel meegaan met het standpunt van |d. en W„ dat men in deze zaak niet al te ver moet laan gelet op de in regeeringskringen heerschende leening. Spr. c.s. staan principieel volledig achter B. «w. en zullen voor dit ontwerp stemmen. De heer Westra (weth.) is als wethouder begonnen "ette zeggen: laten wij niet te ver gaan met de Zater- jagmiddagsluiting, doch dit proces rustig laten groeien. Later heeft hij gesproken als lid van de R.K. raads- zactie en heeft hij gewaarschuwd tegen te veel over hevelen van sluitingstijd van den Zaterdagmiddag naar •en Woensdagmiddag, omdat deze laatste een zoo be- langrijke koopmiddag is, voornamelijk voor het publiek lan buiten. Bovendien moet men in het oog houden, dat 's Woensdags het bedrijfsleven normaal functio neert. Expeditiebedrijven bijv. zouden bij een Woens dagmiddagsluiting aan de gesloten zaken hun goederen niet kunnen afleveren. Den heer Jongma doet het genoegen, dat ook de heer W. C. Dijkstra wil gaan in de richting van een later sluitingsuur voor één of twee avonden in de week. De werkende man zal er waarlijk behoefte aan hebben. Spr. verwacht, dat, op grond van wat hij ook in eerste instantie heeft gezegd, de raad zijn desbetreffend amen dement zal aannemen. Z.i. zal een later sluitingsuur voor twee avonden ten gevolge hebben, dat winkeliers, die voortaan op Woensdagmiddag zullen sluiten, zelf om Zaterdagmiddagsluiting zullen vragen. Door aan neming van dit amendement zal geen verwarring ont staan. De winkeliers, die op Zaterdagmiddag sluiten, zullen dan hun zaak op Donderdag en Vrijdag een uur langer openhouden. De winkeliers, die op een anderen middag sluiten, zullen gerust hetzelfde kunnen doen. Ieder kan hierin naar zijn persoonlijke meening han delen. Mevr. Van DijkSmit antwoordt den heer W. C. Dijkstra, dat zij niet heeft willen zeggen, dat B. en W. het consumentenbelang slecht zouden hebben bekeken. Als een ander iets dergelijks gezegd had als spr., zou zij het woord „absurd" niet hebben durven noemen. De Voorzitter antwoordt den heer L. v. d. Meer, die, omdat hij aan het bedrijfsleven de grootst mogelijke vrijheid wil laten, meer gevoelt voor een regeling als van de Bedrijfshoreca, welke regeling door het bedrijfs leven zelf gevraagd is, dat in hét advies van de Kamer van Koophandel, het lichaam, dat het bedrijfsleven of ficieel vertegenwoordigt, toch ook aan het Gemeente bestuur om de onderhavige regeling wordt gevraagd. De Kamer schrijft daarbij, dat zij zich in een tweetal vergaderingen heeft laten voorlichten door verschil lende, daarvoor in aanmerking komende, bedrijfsorga nisaties. Dat op zichzelf zou naar de meening van B. en W. al absoluut voldoende zijn geweest. Daarenboven echter heeft ook de Bedrijfsgroep Detailhandel, die onmiddellijk belang bij deze materie heeft, om de Zater dagmiddagsluiting gevraagd. Spr. zou dan ook van den heer v. d. Meer willen weten, wie B. en W. dan nog meer gevraagd zouden moeten hebben uit het bedrijfs leven. Als de heer v. d. Meer verklaart tegen het voor stel van B. en W. te zullen stemmen, dan kan-spr. niet anders zeggen dan dat het hem spijt, dat deze dit on danks de stemmen uit het bedrijfsleven meent te moeten doen. De heer De Vries heeft gevraagd, of de zaken in voedings- en genotmiddelen niet naar de groep der Zaterdagmiddagsluiting kunnen worden overgebracht. Ook de heeren Wiersma en W. C. Dijkstra stelden vragen in dezen geest. Spr. heeft reeds eerder uiteen gezet, dat de uitzonderingen, door B. en W. in hun voorstel opgenomen, hun in de verschillende adviezen en adressen uit het bedrijfsleven zelf aan de hand zijn gedaan. (De heer W. C. Dijkstra: De Bedrijfsunie heeft de kruideniers niet genoemd!). Er staat in het adres van de Bedrijfsunie: „Wij denken bijv. aan winkels in groenten of fruit, in bakkers- en banketbakkerswaren en aan bloemenwinkelsInderdaad staat het er dus niet met zooveel woorden, maar toch worden de krui deniers niet strikt uitgezonderd. Er staat „bijvoorbeeld" en er wordt een aantal levensmiddelenzaken genoemd. Spr. heeft gemeend, dat alle voedingsmiddelenzaken er toe gerekend kunnen worden. Het is best mogelijk, dat de bepaaldelijk genoemde zaken in plaats van op Woensdagmiddag op Zaterdagmiddag zouden kunnen sluiten, maar spr. acht zich bezwaard, om het voorstel van B. en W. te wijzigen. De raad toch weet nu, hoe B. en W. tot dit voorstel zijn gekomen. Hij zou willen voorstellen, nu nog een groot gedeelte van den zomer komen moet, waarin dus nog door de belanghebbenden van de Zaterdagmiddagsluiting kan worden geprofi-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 6