Vergadering van Woensdag 7 Aug. 1946
I 8. Alsvoren tot goedkeuring van de rekeningen over
1543 van
I Wordt medegedeeld
I schrijven van den heer J. M. Praamsma, houdende
rwzoek hem wegens vertrek uit de gemeente ontslag
|te willen verleenen als ambtenaar van den Burgerlijken
42
Veerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946.
teerd, dit voorstel, zooals het nu voor den raad ligt,
te aanvaarden, mèt de toezegging, dat B. en W., wat
deze speciale categorie bedrijven betreft, nadere advie
zen zullen vragen en eventueel met voorstellen bij den
raad zullen komen. Het lijkt B. en W. de meest prac-
tische manier van werken, dat de zaak nu voortgang
kan hebben; de Kamer van Koophandel heeft al eenige
maanden op haar advies laten wachten, om de overigens
begrijpelijke reden, dat zij op haar beurt ook weer ad
viezen moest vragen.
Wat het amendement-Jongma (I) aangaat, de ver
plichte openstelling tot 19 uur op twee bepaalde dagen
per week in het zomerhalfjaar lijkt B. en W. niet strikt
noodig. Overigens moeten de raadsleden zelf in dezen
beslissen. Spr. wil er nog wel op wijzen, dat dit amen
dement bepaalde moeilijkheden kan opleveren t.a.v. het
personeel, omdat dit krachtens het Winkelwerktijden
besluit aanspraak kan maken op een middagpauze van
\x/l uur- Volgens dit amendement zouden de werktijden
van het personeel aldus moeten worden: van 9-12 en
van 13.30-19 uur. Men komt dan echter nog in conflict
met het Winkelwerktijdenbesluit en zou het personeel
slechts tot 18.30 uur mogen laten werken. Daar komt
nog bij wat spr. reeds in eerste instantie opmerkte
dat de geheele materie er minder overzichtelijk door
wordt. Het amendement is immers slechts bedoeld voor
bedrijven van een bepaalde soort. Een avondsluiting
van bepaalde zaken op een later tijdstip dan het gebrui
kelijke, zal waarschijnlijk toch verwarrend werken. Het
lijkt spr. daarom beter, dat alle zaken om 18 uur sluiten.
Een levenskwestie is het echter niet.
Spr. stelt voor thans over te gaan tot artikelsgewijze
behandeling der beide ontwerpen.
Aan de orde is ontwerp A.
Art. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Art. 2. De Voorzitter deelt mede, dat de slagers
winkels naar de in dit artikel, onder I. genoemde groep
zaken zullen worden overgebracht. In verband daar
mede moet art. 2, sub II, onder e, gelezen worden als
volgt: „visch of vischwaren".
Art. 2 wordt dienovereenkomstig vastgesteld.
Art. 3. Hierbij stelt de Voorzitter aan de orde het
amendement-Jongma (I).
De heer De Vries maakt bezwaar, dat hier t.a.v. alle
overige winkels, als bedoeld in art. 2, sub III, latere
avondsluiting op Donderdag en Vrijdag wordt ge
vraagd.
De heer W. C. Dijkstra zegt, dat hij c.s. juist doordat
voor alle winkels, bedoeld onder III van art. 2, de latere
avondsluiting op Donderdag en Vrijdag wordt ge
vraagd, gedwongen zijn tegen te stemmen. De heer
Jor.gma had toch eigenlijk alleen maar het oog op de
kleedingzaken?
De heer Westra (weth.) zal tegen dit amendement
stemmen. De zaak is niet zoo eenvoudig. De argumen
ten, die men aanvoert voor deze latere avondsluiting
voor de kleedingzaken gelden immers ook b.v. voor de
meubelzaken.
Het is het gemakkelijkst om in dit amendement te
blijven spreken van ,,de winkels, bedoeld in art. 2, sub
III' en dan een sub-amendement in te dienen om de
kleedingzaken er uit te lichten. Maar spr. zal dan „met
nog meer liefde tegenstemmen.
Het amendement-Jongma (I) wordt verworpen met
23 tegen 3 stemmen (die van de heeren Kamstra, Jong-
ma en L. v. d. Meer).
Art. 3 en 4 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 5. De fout in den tweeden regel van de tweede
alinea zal worden hersteld, zoodat in plaats van „art. 1"
gelezen wordt: „art. 3".
Art. 5 wordt dienovereenkomstig vastgesteld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 Augustus 1946. 43
Art. 6. De heer L. van der Meer vraagt, wanneeJ
de afkondiging dezer verordening plaats heeft.
De Voorzitter antwoordt, dat de ontwerp-verorde-
ning B goedkeuring behoeft. Gegeven het verband tus>
schen de ontwerp-verordeningen A en B, kan de ver
ordening A ook pas na goedkeuring van verordening
afgekondigd worden.
Art. 6 wordt onveranderd vastgesteld.
Mevr. Van DijkSmit vraagt stemming over ont
werp .A.
Ontwerp A wordt aangenomen met 24-2 stemmen
die van mevr. Van Dijk—Smit en den heer Kramer
Aan de orde is ontwerp B.
Art. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Art. 2. De lieer L. van der Meer merkt hierbij op
dat, als hij goed geluisterd heeft, het bedrijfsleven on
de onderwerpelijke verordening vraagt, dus ook om d<
bepaling i.z. sluiting op Zaterdagmiddag. Hij behoef)
bijgevolg het bedrijfsleven niet in bescherming te neme:
en doet dat dan ook niet. Toch blijft deze regeling spi
te knellend. Hij weet niet, of het koopend publiek he|
er mede eens is.
De Voorzitter deelt mede, dat de slagerswinkels zul
len worden overgebracht naar de groep van winkels!
genoemd in art. 2 onder I. Art. 2. sub II onder e, moe|
dan gelezen worden als volgt: „visch of vischwaren
Art. 2 wordt dienovereenkomstig vastgesteld.
Art. 3. Hierbij stelt de Voorzitter aan de orde he
amendement-Jongma (II).
De heer Wiersma dient, mede namens den heer Zij!
stra, een amendement van verdere strekking in Hel
luidt als volgt:
„Ondergeteekenden stellen voor om in ontwei)
B art. 3, sub 2, geheel te laten vervallen.
Het gaat hier slechts om drie weken van het jaar
Spr. meent, dat het voor het publiek geen onoverku
melijke bezwaren zal opleveren, dat ook dan evengoec
op den vastgestelden middag de zaken gesloten zijn.
De heer Westra (weth.) ziet een moeilijkheid al;
de kappers op den Maandagmiddag, waarop Oudejaai
valt, dus voor een „Zondag", gesloten zouden zijn.
De heer Posthuma: Het is in den winter!
De heer Westra (weth.): Als op den Woensdagmid
dag voor Hemelvaartsdag de levensmiddelenzaken ge
sloten zijn, is dit ook een bezwaar.
De Voorzitter is het met den heer Westra eens Hi|
stelt het geval dat de Kerstdagen op Donderdag enB
Vrijdag vallen. Dan is het wel een bezwaar, dat del
levensmiddelenzaken op den voorafgaanden Woensdagl
gesloten zijn.
Mevr. Van der Veen Hoekstra: Een heel groot*
bezwaar
De heer Wiersma persisteert bij zijn meening de
wenschelijkheid van den vrijen middag, ook in de hier
bedoelde drie weken van het jaar. Hij zou het betreuren,
als het personeel dien middag dan zou moeten missen,
Het amendement-Wiersma wordt verworpen met 21
tegen 5 stemmen, die van de heeren Veenstra, Kramer,
Wiersma, Posthuma en Zijlstra.
Aan de orde is het amendement-Jongma (II).
Het wordt aangenomen met 19 tegen 7 stemmen die
van de heeren Witteveen, L. v. d. Meer, Plantinga,
Zijlstra, Visser en Geerts en mevr. Van Dijk—Smit
Art. 3 wordt dienovereenkomstig vastgesteld.
Artt. 4, 5 en 6 worden onveranderd vastgesteld.
Mevr. Van Dijk Smit vraagt stemming over ont
werp B.
Het wordt aangenomen met 24 tegen 2 stemmen die
van mevr. Van DijkSmit en den heer L. v. d. Meer.)
Te 23.05 uur sluit de Voorzitter de vergadering)
Aanwezig 22 leden.
Afwezig de heeren Beekhuis, Bueving, Van Dijk,
teerts, Heijstra, Kramer, Plantinga, Sijbrandij en
fiekstra en mevr. Van der VeenHoekstra.
Voorzitter de heer P. F. J. Westra, 1.-Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Benoeming van een Secretaris der gemeente, in
>rband met het aan den heer Mr. E. Schotman als
jodanig verleend eervol ontslag (bijlage no. 53).
3. Alsvoren van een lid in het bestuur van de Ge-
leentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon
|n de vacature, ontstaan door het vertrek van Mevr.
,van der Heide-Boringa (bijlage no. 57).
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
tt uitbrengen van een advies aan Gedeputeerde Staten
iet betrekking tot de bezoldiging van de secretarissen
jontvangers (bijlage no. 66).
j. Alsvoren tot wijziging van het Besluit, regelende
(vergoeding voor door de brandweer te verrichten
lachtdiensten bij openbare vermakelijkheden e.d. in
ereenigingslokalen (Gemeenteblad 1936, no. 2) (bij-
ige no. 54).
6. Alsvoren tot vaststelling van een Verordening
>t heffing van een belasting op het houden van honden
[bijlagen nos. 50 en 55).
7. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van de
lalarsen op 31 December 1943 en van de verlies- en
lus; rekeningen en de rekeningen van baten en lasten
li kapitaalsinkomsten en -uitgaven over 1943 van:
1. het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf;
2. Grondbedrijf;
3. Woningbedrijf;
4. de Gemeentelijke Gasfabriek;
5. het bedrijf der Gemeente Reiniging;
I 6. Gemeentewerken;
7. Openbaar Slachthuis.
1. het Stads Ziekenhuis;
2. Nieuwe Stads Weeshuis;
3. de Gemeentelijke Instelling voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
I 9. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van de ge
meente-rekening, dienst 1943, met verantwoording van
Burgemeester en Wethouders.
ruit 1.
I a, schrijven van mevr. P. H. van der Heide-Boringa,
loudende verzoek om ontslag als lid van het bestuur
|in Maatschappelijk Hulpbetoon wegens vertrek uit de
Ijtteente;
I Ontslag verleend met dankbetuiging voor bewezen
■diensten.
■Stand;
I Ontslag verleend met dankbetuiging voor bewezen
pensten.
c. dat Ged. Staten hebben goedgekeurd het besluit
Rn Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van
een verordening, als bedoeld in de artt. 10 en 43 der
Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476);
d. rapport omtrent kasopneming en controle der
[administratie van het Gem. Grondbedrijf;
e- afschriften van de processen-verbaal en van het
besluit, resp. genoemd in artt. 95, 107 en 109 der Kies
wet, betrekking hebbende op de verkiezing van leden
van den Gemeenteraad op 26 Juli 1946.
Voor kennisgeving aangenomen.
f. verzoek van de afd. Friesland van de Ned. Ver-
eeniging tot Bescherming van Dieren om de daarin aan
gegeven bepalingen in de verordening op de honden
belasting op te nemen.
Te behandelen bij punt 6 der agenda.
Punt 2 (bijl. no. 53).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt
1. T. Bakker, referendaris ter secretarie;
2. J. Veenstra, hoofdambtenaar ter secretarie;
beiden te Leeuwarden.
De heeren De Vries en Zijlstra vormen het stem
bureau.
Benoemd wordt de heer Bakker, met alg. stemmen.
Deze legt in handen van den Voorzitter de bij art. 107
der Gem.wet voorgeschreven eeden af.
Den Voorzitter verheugt het zeer, den heer Bakker
met deze benoeming te kunnen feliciteeren. Deze is nu
in de gelegenheid „op staanden voet", in de volle be-
teekenis van dit woord, zijn functie te aanvaarden.
Veel verandering zal dat voor hem niet beteekenen.
Al meer dan een jaar lang toch heeft hij die functie
waargenomen. Bovendien wordt het werk hem verge
makkelijkt door het feit, dat hij jaren lang als het ware
de „eerste assistent" van den secretaris is geweest en
met de gemeente-administratie van Leeuwarden door
en door bekend is. Spr. kan hem wel de verzekering
geven, dat B. en W. hem met alle animo op no. 1 van
de voordracht hebben geplaatst. Geen oogenblik heb
ben zij getwijfeld om den raad dit voorstel te doen en
het verheugt spr. ten zeerste, dat deze het met alge-
meene stemmen heeft aangenomen; voor den heer
Bakker een bewijs, dat hetgeen hij tot nog toe in de
gemeente Leeuwarden heeft gedaan, ten volle wordt
gewaardeerd. Deze benoeming is voor hem een mooie
bekroning van zijn loopbaan. Spr. hoopt, dat de goede
God den heer Bakker de gezondheid en den tijd van
leven zal geven, om deze functie tot den pensioen
gerechtigden leeftijd te bekleeden; dat dit werk den
benoemde tot groote voldoening moge strekken en de
gemeente ten zegen moge zijn.
Hiermede verklaart spr. den heer Bakker geïnstalleerd
als secretaris der gemeente Leeuwarden.
De heer Bakker wil graag gebruik maken van de
hem geboden gelegenheid, om voor deze ééne maal
de zwijgende rol, die den secretaris is toebedeeld, te
verbreken. Spr. zegt hartelijk dank voor de buitenge
woon vriendelijke woorden, tot hem gericht. Hij heeft
den Voorzitter reeds eerder gezegd, hoezeer hij het op
prijs gesteld heeft, dat B. en W. met zoo groote voort
varendheid en eenstemmigheid de aanbeveling voor
deze benoeming bij den raad hebben ingediend. Het
spreekt vanzelf, dat de voldoening voor hem te grooter
is, nu de raad zoo vriendelijk is geweest dit advies van
B. en W. met groote eenstemmigheid op te volgen.
Spr. is daar zeer gevoelig voor en den raad ten zeerste
dankbaar voor het vertrouwen, in hem gesteld.
De omvang van de functie van ,,'s raads eersten
dienaar", zooals Thorbecke den secretaris noemt, is
hem volledig bekend, doordat hij haar gedurende ver
schillende perioden van zijn ambtelijke loopbaan heeft
waargenomen. Hij is zich ook ten volle bewust van
de verantwoordelijkheid, daaraan verbonden. Toch
meent hij deze verantwoordelijkheid op zich te mogen
nemen, niet alleen omdat hij gezien dezen geheelen
gang van zaken meent te kunnen vertrouwen op
de goede samenwerking met B. en W. en raad, maar
ook, omdat hij weet ter zijde te worden gestaan door
een corps van ambtenaren, dat hij van zeer nabij heeft
leeren kennen en waarvan hij weet vooral in de
laatste jaren is dat ook wel gebleken er onder alle
omstandigheden op te kunnen rekenen.
Spr. dankt nogmaals raad en B. en W. zeer hartelijk
voor zijn benoeming en sluit zich aan bij de woorden