Vergadering van Maandag 3 Februari 1947.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1947.
11
Aanwezig: 31 leden. Afwezig: de heeren Van Rooijen,
Sijbrandij, mevr. VondelingVan 't Hof en de heer
Weistra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. v. d. Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van eenige perceelen in de Weerklank (bijlage
no. 19).
3. Alsvoren tot goedkeuring van de begrooting van
inkomsten en uitgaven voor 1947:
a. van de Gemeentelijke Instelling voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon;
b. van het Stads-Ziekenhuis;
c. van het Nieuwe Stads-Weeshuis.
4. De ontwerp-begrootingen van de baten en lasten
der gemeentebedrijven en de ontwerp-begrooting der
gemeente, alle dienst 1947, met voorstel van B. en W.
tot bepaling van het bedrag per leerling, bedoeld in
artikel 55bis, le lid. der L.O.-wet 1920 (bijlagen nos.
120 van 1946 en 15 en 8 van 1947).
De Voorzitter opent de vergadering en deelt mede,
dat bericht van verhindering is ingekomen van den heer
Sijbrandij.
Punt 1. Wordt medegedeeld:
a. dat is ingekomen een rapport omtrent de controle
van boeken en kas van den Gem. ontvanger.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. dat is ingekomen een verzoek van de Vereeniging
..Dorpsbelang" te Lekkum, om medewerking tot het
plaatsen van het dorp Lekkum met Snakkerburen in
de 5e klasse der Personeele Belasting.
In handen van B. en W. gesteld om prae-advies.
Punt 2 (bijl. no. 19). Met alg. stemmen wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van B.enW.
Punt 3. Sub a.
De heer Beuving vraagt, of het hier de tijd en de
gelegenheid is voor het houden van een korte be
schouwing, waarop de Voorzitter als zijn meening te
kennen geeft, dat de algemeene beschouwingen (in den
zin van politieke beschouwingen) meer op haar plaats
zijn bij punt 4, omdat het hier meer speciaal slechts om
deze afzonderlijke begrootingen gaat.
De heer V. d. Vlerk weet niet of het gewoonte is,
maar vraagt of het geoorloofd is hier enkele opmer
kingen te maken over posten, dan wel of deze bij den
post subsidie van de begrooting moeten worden be
handeld.
De Voorzitter stemt toe, dat opmerkingen bij de pos
ten thans worden gemaakt. Hij zal de begrootingen
dan stuk voor stuk behandelen en stelt eerst aan de
orde de begrooting van M.H..
De heer V. d. Vlerk heeft met groot genoegen kennis
genomen van de begrooting van M.H. De indruk, dien
de begrooting gemaakt heeft, is van dien aard, dat spr.
kan zeggen, wat gelukkig bij alle gemeentelijke diensten
kan worden gezegd, dat die zeer zuinig is opgezet. Over
de uitkeeringen kan spr. niet oordeelen; dat behoort
trouwens ook niet tot de competentie van den Raad.
Maar er is wel een enkele post, waarvan hij een nadere
verklaring wil hebben. In de eerste plaats betreffende
de steunnormen. Ook daarover heeft de Raad wel niets
te zeggen, maar spr. wil toch wijzen op de verhouding
van het steunbedrag, dat wordt uitgekeerd aan gesteun-
den, die gehuwd zijn, en dat, hetwelk wordt uitgekeerd
aan enkele, alleenstaande menschen. Die verhouding
lijkt spr. niet juist. De uitkeering voor 2 personen be
draagt 17,50 de extra-lasten boven 3.per week,
die aan alleenstaande personen 13,50 per week met
de extra-lasten boven 3,Wanneer daarvan wordt
afgetrokken, wat boven 3,wordt vergoed van de
extra-lasten, dan ontvangen 2 personen 4,meer dan
alleenstaanden. Deze verhouding lijkt spr. niet juist,
omdat twee personen, vooral bij den tegenwoordigen
prijs van het distributiepakket, belangrijk meer moeten
uitgeven dan 4,Spr. vindt het verschil te klein.
In de toelichting op de begrooting komt voorts de
volgende verklaring voor: In verband met de verhoo
ging der verpleeggelden en de te verwachten stijging
van het aantal t.b.c.-patiënten wordt de raming van
een gelijk bedrag als vorig jaar noodzakelijk geacht.
De Voorzitter vraagt, bij welken post deze verklaring
voorkomt.
De heer V. d. Vlerk weet dat niet precies.
Het blijkt post 17 te zijn.
De heer V. d. Vlerk zou graag willen weten, waar
hier de logica zit. Men zou verwachten, dat in verband
met de verhooging der verpleeggelden ook de aange
vraagde post zou worden verhoogd, terwijl juist het
bedrag precies gelijk is gelaten. Spr. vraagt, of dat
misschien eenige aanleiding heeft gevonden in de meer
dere uitgaven van verleden jaar.
Tenslotte wil spr. in het algemeen nog opmerken,
dat er een groot verschil bestaat in de percentage-
gewijze verhooging van de kosten voor voeding. Bijv.
M.H. komt van f 11.300,op 16.500,wat hij
een belangrijke verhooging vindt. Het ziekenhuis springt
van 30.000,— op 37.000,Bij M. H. gaat aan
voeding eigenlijk de helft meer weg dan verleden jaar
en spr. wil gaarne weten, of daar reden voor is.
Inmiddels zijn mevr. Vondeling en de heer Van
Rooijen ter vergadering gekomen.
De heer W. C. Dijkstra (weth. van S. Z.) wil eerst
opmerken, dat de steunnormen als zoodanig geen on
derwerp van bespreking kunnen uitmaken, een feit,
waarmede de heer v. d. Vlerk rekening heeft gehouden.
Niettemin vond deze toch de brug om over de normen
iets te zeggen. Dezerzijds kan aan de hoogte van die
normen weinig worden gedaan.
Wat den post verpleeggelden betreft: er zou reden
zijn geweest dien te verhoogen, op grond van de om
standigheden in het afgeloopen jaar en nu. Het feit,
dat zij rekening mochten houden eenerzijds met een toe
neming van het aantal t.b.c.-patiënten, anderzijds met
een verhooging van de verpleeggelden, heeft B. en W.
ertoe gebracht dezen post te handhaven. Men moet zich
niet uitsluitend bepalen tot het bedrag, dat hiervoor
uitgetrokken is. Naast de gelden, die M. H. spendeert
aan dit doel, moet men ook rekening houden met de
kosten, die rechtstreeks worden betaald. Wij betalen
niet minder dan 38.000,voor diverse patiënten aan
sanatoria.
Over den post voeding kan spr. moeilijk iets zeggen,
omdat deze bedragen gedestilleerd zijn uit bedrijfs
gegevens. Spr. is op het oogenblik niet in staat te zeg
gen, waaraan dit verschil in détails is toe te schrijven;
hij is bereid daarover inlichtingen in te winnen, maar
moet voorloopig het antwoord schuldig blijven. Als de
heer v. d. Vlerk of de raad er prijs op stelt, daarop
dieper in te gaan, dan is dat in den middag mogelijk.
Dit wordt niet noodig geacht.
Met alg. stemmen wordt besloten, overeenkomstig
het voorstel van B. en W. sub a.
Sub b.
De heer V. d. Vlerk leest, dat de ontvangsten van
het Ziekenhuis van M.H. 5.000,lager zullen zijn:
nu 25.000,in plaats van 30.000,en vraagt,
of daartoe een bepaalde aanleiding aanwezig is. Zijn
er, aldus spr., in 1946 misschien gevallen geweest, waar-