54 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Maart 1947.
Uit den raadsbrief, in het bijzonder uit het onder le
en 2e op het voorblad genoemde, meent spr. te mogen
lezen, dat B. en W. bij het opmaken van nieuwe uit
breidingsplannen volle aandacht aan de speeltuinruimte
zullen besteden.
Bij het overzien van het geheele plan blijkt, dat juist
in een volkrijke omgeving, als het gebied tusschen Em-
makade en Vliet, geen tuin geprojecteerd is en tusschen
Groningerstraatweg en Vliet slechts één, hoewel in het
voorstel wordt gezegd, dat tusschen Groningerstraat
weg en Emmakade twee terreinen bestemd zijn voor
speeltuin.
Is het niet mogelijk, in het bijzonder voor het gebied
van de Saskiastraten en omgeving, nog speeltuinruimte
te creëeren?
Ook de tijdelijk voor speeltuinen te bestemmen ter
reinen zullen blijken in een behoefte te voorzien en spr.
vraagt B. en W. of zij het mogelijk achten, dat bij het
wegvallen dezer terreinen hiervoor in hetzelfde gebied
nieuwe in de plaats kunnen worden gesteld. Het zou
ernstig te betreuren zijn, wanneer dit niet het geval zou
blijken te zijn. Spr. zou het daarom zeer op prijs stellen,
wanneer het college reeds thans naar mogelijkheden
voor de toekomst wilde uitzien.
Nog een enkele vraag wil spr. stellen over het voor
stel zelf en wel over het onder lie en lib genoemde.
Kunnen B. en W. iets naders mededeelen over de te
stellen voorwaarden, zoo niet precies in onderdeelen,
dan toch in het algemeen?
De heer Van der Vlerk wil gaarne beginnen met zijn
groote waardeering uit te spreken voor het feit, dat
B. en W. zoo'n goed doordacht speeltuinenplan aan
den raad hebben voorgelegd. De C.H. fractie kan zich
daarmede volkomen vereenigen, zoowel wat den opzet
betreft: de uitgifte van in totaal 35000 m2 grond, als
de wijze, waarop B. en W. zich de exploitatie hebben
gedacht, n.l. om deze in handen te leggen van de speel-
tuinvereenigingen. Wél is het waar, dat door de ver
werkelijking van dit plan 3 a 4 ton kapitaal komt te
liggen buiten de materieele rentabiliteit, maar spr. c.s.
achten het sociale belang van goede speeltuinen zoo
groot, dat zij hun stem aan dit voorstel willen geven.
Wanneer spr. dan toch nog enkele opmerkingen wil
maken en enkele vragen wil stellen, dan bedoelt hij
daarmede alleen de groote belangstelling van de C.H.
fractie in deze materie te laten blijken.
Spr. zou dan willen vragen of in elke wijk, waarvoor
een speelterrein is geprojecteerd, een speeltuinvereeni-
ging is en of de bestaande speeltuinvereenigingen alle
rechtspersoonlijkheid hebben, zoodat in de toekomst
geen moeilijkheden met de eigendommen kunnen ont
staan en verder of B. en W. kunnen toezeggen, dat de
terreinen uitsluitend gebruikt zullen worden voor speel
tuin en niet opengesteld zullen worden voor openlucht
samenkomsten van welken aard ook.
Spr. zou graag willen weten of het ook in de be
doeling ligt die terreinen te gebruiken voor buurtfeesten
of voor festiviteiten van anderen aard, b.v. op nationale
gedenkdagen en of B. en W. zich in de voorwaarden
het recht voorbehouden om die terreinen ook voor
andere doeleinden te gebruiken.
De toelichting spreekt van andere terreinen, die nog
niet het eigendom der gemeente zijn. Hebben B. en W.
reeds in uitzicht, dat dit binnen afzienbaren tijd het
geval zal zijn? Spr.'s fractie zou gaarne zien, dat B.
en W. pogingen zouden willen aanwenden om die ter
reinen zoo spoedig mogelijk in het bezit van de ge
meente te brengen.
Hebben B. en W. ook overwogen de speeltuinter
reinen aan te leggen in de nabijheid van de nog aan
te leggen sportvelden?
Het is spr. opgevallen, dat alle ontworpen terreinen
buiten de stadsgracht liggen. Hebben B. en W. ook
plannen voor de binnenstad?
Het college zegt, dat voor speeltuinen die gronden
moeten worden aangewezen, welke na voltooiing een
uitvoering van het uitbreidingsplan niet in den weg
staan. Spr. wil hiervan gaarne naderen uitleg en ver
zoekt te willen mededeelen wanneer het college een
speeltuin voltooid acht en of het uitbreidingsplan zoo
vast ligt, dat daarin geen veranderingen kunnen wor
den aangebracht.
Het is spr. niet duidelijk, of de Centrale van Speel
tuinen een vertegenwoordigend lichaam van alle speel
tuinvereenigingen is en of deze alle in dat bestuur haar
afvaardiging hebben.
Ten slotte verklaart hij met bijzondere aandacht te
hebben gelezen de clausule in de toelichting op het
plan, waar B. en W. voorstellen de exploitatie in han
den te leggen van de speeltuinvereenigingen, waardoor
de zelfwerkzaamheid van deze vereenigingen wordt
geprikkeld. Dit standpunt acht spr. psychologisch zeer
juist, maar het kosteloos in gebruik geven van de ter
reinen is niet van practische bezwaren ontbloot. Zoo n
speeltuinvereeniging toch is gewoonlijk slecht bij kas.
Dit kan moeilijk anders, omdat haar contribuanten
meestal behooren tot de ridderschap van de smalle
beurs. Nu moet het straks niet gebeuren, dat het ter
rein, dat voor speeltuin wordt aangewezen, slechts een
moddervlakte zonder meer blijft. Op die terreinen moe
ten toestellen komen te staan: een rekstok, een hob
belpaard, een glijvlak, een draaivlak, een zweef, een
schommel, een stel ringen, enz. Bovendien behooren
daarop enkele rustbanken te staan, waar de moeders,
die hare kinderen naar de speeltuin vergezellen, kunnen
rusten en ook mede genieten van de heerlijke frissche
Friesche lucht. Spr. c.s. vragen zich af, hoe de speel
tuinvereenigingen dit alles zullen betalen. Er zullen
talrijke jaren overheen moeten gaan, voordat enkele
toestellen bekostigd zullen kunnen worden. Zij hadden
dan ook gaarne gezien, dat B. en W. tegelijk met d t
mooie voorstel een nevenvoorstel hadden gedaan, om
per speeltuinvereeniging b.v. 100,per jaar beschik
baar te stellen voor het aanschaffen van toestellen.
Nu dit mooie werk wordt begonnen, moet er ook
voor gezorgd worden, dat Leeuwarden kinderspeel
tuinen krijgt, welke in hooge mate attractief zijn en
daardoor een preventieven invloed zullen uitoefenen
t.o.v. het vagebondisme, dat hoe langer hoe meer in
omvang toeneemt.
De heer Kamstra meent, dat het niet noodig is te
betoogen, dat dit een belangrijke zaak is. Dat is van
zelfsprekend. Het vraagstuk is ook niet nieuw, het
dringt zich al jaren op in den vorm van ingezonden
stukken, aanvragen om terreinen, enz. Spr.'s fract e
waardeert het dan ook zeer, dat het college thans de
zaak op de voorgestelde manier wil aanpakken, want
zij weet hoe moeilijk het is tot een redelijke oplossing
van dit probleem te geraken.
Het is noodzakelijk den kinderen een plaats te geven,
waar zij vrij en zonder gevaar kunnen spelen. Deze is
er thans niet. De openbare straat geeft geen veilighe d
voor het spelende kind. Het drukke verkeer maakt dit
onmogelijk. En toch moet de jeugd zich kunnen uitleven.
Bij het zoeken naar een oplossing heeft het college
zich in verbinding gesteld met het bestuur van de Cen
trale Speeltuinen, het orgaan, dat, door zijn arbeid op
dit gebied, deskundig mag worden genoemd.
Spr.'s fractie kan met dit voorstel accoord gaan,
vooral en hiermee verschilt zij van meening met den
vorigen spreker voor wat de aankleeding van het
terrein betreft. Er werd altijd geroepen: „Geef ons ter
reinen" en nooit: „Geef ons het materiaal voor aan
kleeding der terreinen". Het is psychologisch niet goed,
dat de gemeente daarvoor gaat zorgen. Naar spr 's
meening is het beter, dat de vereenigingen zelf de in
richting der tuinen bij elkaar brengen en voor het on
derhoud daarvan zorgen. Het is zoo gemakkelijk als
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Maart 1947. 55
het van de gemeente wordt verkregen en als er wat
Stuk is maar bij haar te kunnen aankloppen. Wanneer
het eigen bezit is, zal er beter toezicht worden gehou
den, dan wanneer dit niet het geval is.
Ofschoon spr. heeft laten uitkomen, dat hij het
streven van B. en W. naar een oplossing van dit pro
bleem zeer lofwaardig vindt, acht hij het resultaat toch
wel wat mager. Het aantal geprojecteerde ruimten is
wel heel klein. Spr. begrijpt volkomen, dat het college
voor groote moeilijkheden heeft gestaan, maar hij sluit
zich aan bij den heer Van der Vlerk, waar deze vraagt
of voor de binnenstad niet wat te doen is. Ook daar
wonen nog groote groepen kinderen en door het
drukkere verkeer is het daar op straat nog gevaarlijker
spelen, dan in de buitenwijken.
Wanneer eenmaal de kwestie der speeltuinen is op
gelost en de gemeente een behoorlijk aantal speeltuinen
rijk is. dan acht spr. het wenschelijk, dat aan de politie
opdracht wordt gegeven, om meer dan tot nu toe op
het kaatsen en voetballen in de straat te letten. Dit is
voor de omwonenden een last en voor de kinderen een
gevaar. Wanneer zij geheel in het spel opgaan, letten
zij niet meer op het verkeer. Hun kan dan onder de
oogen worden gebracht, dat er betere plaatsen zijn voor
het beoefenen van hun spel.
De heer Van der Veen is zeer met het voorstel in
genomen. Eén ding is hem echter niet duidelijk. Is het
de bedoeling, dat de terreinen ook worden gebruikt als
voetbalveld en voor andere spelen?
De heer Geerts (weth.) is erkentelijk voor de ge
sproken woorden van waardeering. Die hoort men niet
eiken dag. Het college ziet zelf ook met voldoening op
dit voorstel neer. Vele moeilijkheden zijn overwonnen
moeten worden om het zoover te krijgen.
In de binnenstad kon geen oplossing worden ver
kregen. B. en W. zijn van het belang van een speeltuin
in dit stadsgedeelte overtuigd, maar zijn ondanks alle
moeite, waarbij ook het bestuur der Centrale in den arm
genomen is, er niet in geslaagd hier een ruimte te pro
jecteeren. De stad is er volgebouwd.
Dezelfde moeilijkheid bestaat in het district, waarin
de Saskia- en Rembrandtstraten zijn gelegen. Ook daar
heeft het college geen enkel geschikt terrein kunnen
vinden. Wel is gedacht aan het plantsoen bij de am
bachtsschool, maar de directie dier school had ernstige
gegronde bezwaren. In de eerste plaats wegens het
te verwachten lawaai, dat een last voor de school zou
beteekenen en ten tweede zou aan de 500 leerlingen
der school de gelegenheid om zich eens te vertreden
worden ontnomen. B. en W. hebben het plantsoen nog
niet losgelaten, maar zijn er erg huiverig voor het de
bestemming van speeltuin te geven.
De heer Van der Vlerk heeft een heele serie vragen
gesteld, die spr. zal trachten te beantwoorden.
In elke wijk is een speeltuinvereeniging, in één zelfs
twee. B. en W. hebben zich afgevraagd of hier nu ook
twee speeltuinen moeten komen. Hiertoe is niet over
gegaan. Of de vereenigingen rechtspersoonlijkheid be
zitten, weet spr. niet.
Wanneer de heer Van der Vlerk het woord „uit-
sluitend" in den strikten zin heeft gebruikt, dan moet
"spr. zeggen, dat het niet de bedoeling is de geprojec
teerde terreinen uitsluitend als speeltuin te gebruiken.
Het college wil verder gaan en de terreinen zoo groot
maken, dat er ook ruimte is voor sportbeoefening, niet
voor voetbal, maar wel voor b.v. honkbal. Ook wilden
B. en W. ze zien gebruiken voor buurtfeesten en feesten
op nationale gedenkdagen. In Amsterdam b.v. organi-
seeren juist de buurtvereenigingen die feesten.
Op de vraag of de thans nog niet in het bezit der
gemeente zijnde „andere" terreinen binnen afzienbaren
tijd het eigendom van de gemeente zullen zijn, kan
spr. niet antwoorden. Het college hoopt het, omdat zij
in het uitbreidingsplan zijn opgenomen en zoo ze al
niet noodig zijn voor speeltuinen, dan moeten het toch
bouwterreinen worden.
De vraag of het gewenscht is de speeltuinen in de
nabijheid van aan te leggen sportvelden te projecteeren,
is door B. en W. nog niet bekeken. Spr. wil hier dan
ook niet nader op ingaan, doch wil gaarne de toe
zegging doen, dat zij aan dit vraagstuk aandacht zullen
schenken.
De speeltuinen mogen het uitbreidingsplan niet in
den weg staan. Bij het vaststellen van dit plan moet
rekening worden gehouden met het aanleggen van
plantsoenen, speeltuinen, enz., zoodat men niet voor de
moeilijkheid komt te staan, dat de zaak vol is en er
geen ruimte is voor het aanleggen van een speeltuin,
waardoor, om toch hiertoe te kunnen overgaan, wij
ziging van het uitbreidingsplan noodig is.
Alle speeltuinvereenigingen zijn in de Centrale ver
tegenwoordigd. Ze zijn alle lid hiervan.
Dat de exploitatie in handen wordt gelegd van de
vereenigingen, acht de heer Van der Vlerk juist. Hij
vindt het echter noodig, dat de gemeente hierbij steun
verleent. Het is inderdaad mogelijk, dat dit in de toe
komst noodig is, maar het lijkt het college juister na
dit gebaar de daad aan de vereenigingen te laten en
haar te laten toonen, wat zij zelf kunnen presteeren.
Blijkt het dan noodig nog subsidie te geven, dan kan
het opnieuw worden bekeken. „Rengerspark krijgt
thans 300,
De heer Tiekstra heeft gevraagd welke bijzondere
voorwaarden gesteld zullen worden. Dat is nog niet
precies bekend. Het is juist zóó voorgesteld, omdat de
voorwaarden voor elke vereeniging niet gelijk behoeven
te zijn. Spr. kan zich best voorstellen, dat aan het in
gebruik geven van een speeltuin, die dicht bij een school
ligt, de voorwaarde wordt verbonden, dat hij niet voor
half vier open mag zijn. Voor andere terreinen is zoo'n
voorwaarde niet noodig.
Het college hoopt, dat, zoodra de bouwterreinen, die
tijdelijk als speeltuin worden gebruikt, voor hun oor
spronkelijk doel moeten worden bestemd, op andere
plaatsen weer terreinen braak zullen liggen, die van nut
kunnen zijn.
De Voorzitter zegt den heer Kamstra, die verzocht
heeft de politie opdracht te geven om meer op het
kaatsen en voetballen in de straat toe te zien, wanneer
meerdere speelruimte aanwezig is, toe, dat hieraan t.z.t.
aandacht zal worden geschonken.
Den heer Tiekstra verheugt het, dat wat een terrein
in de omgeving van de Saskiastraten betreft, de laatste
mogelijkheid nog niet is afgewezen.
In eerste instantie heeft spr. niet gerept van mogelijke
subsidieering, spr.'s fractie meende daarvoor op het
college te kunnen vertrouwen. Nu de heer Van der
Vlerk dit punt echter naar voren heeft gebracht, wil
spr. opmerken, dat het moeilijk is te beoordeelen, hoe
veel subsidie benoodigd is, maar hij meent, dat een
bedrag van 100,in elk geval te laag is.
De heer Van der Vlerk vernam met genoegen de toe
zegging, dat, als het noodig mocht blijken, de vereeni
gingen in staat zullen worden gesteld aan haar doel te
beantwoorden.
De Voorzitter: Zoo is het niet gezegd! Als de speel
tuinvereenigingen het niet aan kunnen, zal die kwestie
nader worden bekeken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Interpellatie inzake het sneeuwruimen.
Z.h.st. wordt besloten de door den heer Heerma
van Voss aangevraagde interpellatie toe te staan.