34 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Mei 1948. Op 1 Mei is toen door deze partij in de Beurs een demonstratie gehouden, waaraan ongeveer 600 a 700 man hebben deelgenomen. Spr. meende zich als wethouder niet tegen het af staan van de Beurs aan de C.P.N. te moeten verzetten en wel om de volgende redenen. De C.P.N. is geen verboden partij en beschikt dus over alle rechten, die de andere partijen ook hebben. Haar leden kunnen kiezen en zijn zelf ook verkiesbaar. Zij zijn dus niet uit de politieke rechten ontzet en hebben aanspraak op alle grondrechten, waarvan de belangrijkste zijn: het recht van vereniging en vergadering en vrijheid van drukpers, welke rechten in de grondwet verankerd liggen. Het zou niet zo moeilijk zijn de uitoefening van deze rechten te beperken. Zo zou de regering b.v., door de communistische kranten geen papiertoewijzing te verstrekken, het recht op vrijheid van drukpers kunnen beknotten en anderzijds zou de gemeente aan de C.P.N. de gemeentegebouwen kunnen weigeren, waaraan par ticulieren wellicht een voorbeeld zouden nemen. Hier door zou het deze partij onmogelijk worden gemaakt het democratische recht van vrijheid van vergadering uit te oefenen. Het is voornamelijk op deze gronden, dat spr. gead viseerd heeft de verhuring te doen plaats vinden. Het verhuren van gebouwen is niet het enige contact, dat de overheid met de C.P.N. heeft. Door de Staat worden de poststukken dezer partij ongehinderd ver stuurd, de gemeente verschaft haar licht, enz. Spr. deelt de zienswijze van de heer Schalkwijk niet en hij zal aan de overige leden van het college advi seren de zaal wel weer aan de C.P.N. te verhuren. Het spijt de heer Schalkwijk, dat de wethouder zich op de door deze aangevoerde gronden ontslagen ver klaart de motie te aanvaarden, hij voelt er althans niet voor gevolg te geven aan het daarin omschreven verzoek om geen gebouwen aan de C.P.N. te verhuren. Spr. kan de mening van de wethouder niet delen, ook al is de communistische partij nog geen verboden partij en staat de grondwet aan iedereen vrijheid van druk pers en van vereniging en vergadering toe. Spr. gelooft, dat de afgelopen maanden geleerd hebben, hoe de situatie op het ogenblik is en daarmee moet rekening worden gehouden. Hij hoopt, dat bij de aanstaande verkiezingen de mensen tonen de les te hebben geleerd. Wanneer spr. ervan overtuigd was, dat de C.P.N. werkelijk Nederlands was, zou hij nagelaten hebben deze motie in te dienen. Dat is echter niet zo. Iedereen weet wel, dat op het ogenblik achter de C.P.N. de grootste vijand Rusland staat en dat ze zich als werk tuig voor dit land leent. Dat is spr.'s grote bezwaar en hij zou graag willen, dat de wethouder zijn ziens wijze wijzigt en de andere leden van het college spr.'s mening delen. Nederland is een democratisch land. Wanneer de raadsleden naar de landen om Nederland heen zien, is het hun duidelijk, dat, als de communistische partij met hulp van de Russen ons land bezet, er van de democratie niets over blijft. Spr. verzoekt de wethouder zijn oordeel te wijzigen en geeft de raad in overweging de motie te aanvaarden. De heer Beuving heeft met gemengde gevoelens naar het betoog van zijn mederaadslid, de heer Schalkwijk, geluisterd. Uit diens woorden blijkt overduidelijk, dat hij een vijand is van het democratisch stelsel, zoals dat in Nederland bestaat, en dat hij de grondrechten van een deel van het volk wil beknotten. De aanvallen, welke door reactionnaire elementen zijn ingezet tegen hen, die van hun grondwettelijke rechten gebruik maken om propaganda en actie te voeren voor een gelijkmatige verdeling van de armoede en voor een snelle opbouw van Nederland, vervullen ieder, die over enig rechtsbegrip beschikt, met afschuw. Het is deze volksvijanden gelukt een deel van het Nederlandse volk te beïnvloeden, doordat zij met de magogische leuzen als: ,,de democratie is in gevaar" .beschermt de democratie door een front te vormen tegen vijand no. 1, de communisten", ,,de communisten zijn geen goede vaderlanders, zij worden door een vreemde mogendheid beïnvloed", enz. enz. de bevolking tegen de communisten in het harnas jagen. Het zijn dezelfde heren, die de grote collaborateurs beschermen zij. die de enorme winsten der grote trusts veilig stellen zij, die roepen, dat er geen derde loonronde mag komen dat de arbeidsprestatie groter moet worden en dat ge streefd moet worden naar een sober leven, terwijl naast de weelderigste luxe de schrijnendste armoede heerst Zij zijn de belagers van de democratische rechten van het volk en willen deze met fascistische methoden ver nietigen. De eerste schreden zijn gezet op de weg van het neo-fascisme, door de aanneming van het voorstel tot wering van de communisten uit de raadscommissies Spr. waarschuwt dan ook van deze plaats een ieder die nog bezield is met de wil te werken voor een ge lukkiger en rechtvaardiger maatschappij, waarin voor ieder is: recht op arbeid, recht op geluk en recht om te leven, waarin geen plaats is voor oorlogstichters doch waar allen samenwerken voor het welzijn van heel het volk. Gevoed door hetgeen reeds heeft plaats gehad spr. doelt op het weren uit de raadscommis sies krijgen de heren uit het katholieke kamp de moed, met deze interpellatie naar voren te komen. Zij dromen nog steeds van hun oude macht, de tijd waarin zij oppermachtig waren en elk die op godsdienstig of sociaal gebied vooruitstrevend was, op de brandstapel konden vernietigen. Dat is voorbij, doch de wens is nog aanwezig. Spr. geeft hun echter de verzekering, dat zo min als de brandstapels de vooruitgang konder tegengaan, zo min zal hun poging de rechten van een deel van het volk te beknotten, vruchtdragend zijn. Het zijn niet de communisten, de aanvoerders var de werkers, de voortbrengers, die dagelijks hun krach ten geven voor het welzijn van hun land en volk, die een bedreiging zijn voor de handhaving der democratie zij verdedigen deze overal, waar ze wordt aangevallen Spr. geeft de interpellant de raad eens te gaan zoeken in de richting van de leidinggevende figuren van zijn partij, daar zijn ze te vinden, de grondwetverkrachters die spotten met de democratie. De arbeidersklasse zal steeds daar staan, waar het recht van vergaderen, van vrije meningsuiting in de pers en van uitzending van het vrije woord door de aether wordt aangevallen of beknot. Ze zal dit zo lang doen tot het recht veilig is in de handen van het volk zelf. Spr. keurt ten scherpste de manier, waarop hier eer aanval wordt gedaan op de meest elementaire rechten van een groot aantal gemeentenaren af. De heer Schootstra wil, nu de zaak toch aan de orde is, er graag iets van zeggen. Door de heren Geerts en Beuving wordt de kwestie niet zuiver gesteld. Het gaat er niet om, dat de communisten niet mogen vergaderen zij mogen het alleen niet in gemeentegebouwen. Wat is indertijd de bedoeling van de raad geweest toen hij zich heeft uitgesproken tegen opneming van d< communisten in de raadscommissies en welke con sequenties brengt die uitspraak mee? Spr. kan zich indenken, dat, wanneer de raad, die als vertegenwoordiger van de gemeente zijn invloed kan laten gelden op de verhuring van gemeente-eigen dommen hetgeen geregeld wordt gedaan op he standpunt staat, dat een bepaalde categorie niet in d raadscommissies behoort te worden toegelaten, als con sequentie hiervan die categorie ook geen gemeente gebouwen ter beschikking wil stellen. Spr. kan zich ook indenken, dat iemand, die over een vergaderlokaal beschikt, dat niet afstaat aan een politieke tegenstander. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Mei 1948. 35 De raad heeft indertijd als gevolg van de ont wikkeling van de laatste tijd gemeend te moeten beslissen, dat de communisten niet kunnen worden toe gelaten in door de raad gevormde commissies. Hij wil ^en dus niet laten deelnemen aan het werk, dat aan het raadslidmaatschap is verbonden. Waarom dan niet, oals de heer Schalkwijk zegt, de consequenties van deze uitspraak aanvaard? Spr. wil op deze gronden de motie steunen. Als de raad haar niet aanneemt, is hij inconsequent. Het gaat er niet om, zoals spr. al zei, dat de raad de communisten dan niet wil laten vergaderen, hij wil alleen niet, dat c 1 at in gemeentegebouwen gebeurt. Zo ligt de zaak en elke instantie heeft het volste recht er over te beslissen, wie zij in haar gebouwen wil toelaten. De communisten niet in de commissies, dan ook niet in de gebouwen. De heer De Groot meent, dat het geluid, dat de heer Schalkwijk hier heeft laten horen, na het muzikale oorspel van deze raadsvergadering toch wel een dis- onant is. Na wat door de heer Beuving naar voren is gebracht, ,1 spr. er niet veel meer van zeggen. Het is niet zo verwonderlijk, dat men van r.k.-zijde -t deze motie komt. Broodroof, zaalonthouding, in- idatie, dat zijn handelwijzen de sociaal-democratie a het weten die in het Zuiden schering en inslag ïn en thans schrikt men er ook hier niet voor terug. Naar aanleiding van een opmerking van de wet houder wil spr. even meedelen, dat op 1 Mei in de B ars niet 600 a 700 mensen aanwezig waren, maar •er dan 1000. Officieel waren er 1400 kaarten ver kocht. Vrijheid van drukpers bestaat inderdaad op dit ogen- !ik nog in Nederland. Dat de communisten het demo- atische recht van vrije gedachtenuiting volledig be zitten, gelooft spr. niet. Ieder uur van de dag wordt oor de radio door de tegenpartij tegen de communisten ageerd, maar dezen kunnen hun mening niet door iddel van de radio uiten, omdat hun geen zendtijd ordt gegeven. Bij het recht op vrije pers behoort ook at van het vrije woord door de aether. Door de heer Schalkwijk is er op gewezen, dat de ommunisten door een vreemde mogendheid zouden orden beheerd en dat zij van die mogendheid bevelen ntvangen. De bewering, dat de communisten van loskou bevelen ontvangen, is een pertinente leugen. De Voorzitter maakt bezwaar tegen dit woord, waar- p de heer De Groot verklaart, dat deze bewering van e heer Schalkwijk op onjuiste gegevens berust. Het is echter wel zo, dat de r.k. hun directieven uit Rome ontvangen, dat staat wel vast en de sociaal- emocraten krijgen ze uit Londen. Spr. ziet niet in, aarom men deze beschuldiging steeds aan het adres an de communisten moet uiten. Hij gelooft, dat die mensen, die zo hard schreeuwen over de bescherming v in de democratie, beter deden te zien naar Spanje, C ïekenland en Turkije, al die landen, waaraan het im- p rialistische Amerika de wapens levert. Daar hoort men ze niet over. Het moet nog bewezen worden, dat het de commu- asten zijn, die de democratie belagen. De heer Wiersma wenst n.a.v. deze zaak een enkel woord te zeggen en begint met te verklaren, dat de strijd niet gaat tegen personen, maar tegen beginselen, tegen de met alle gezonde democratiscbe opvattingen spottende, onnationale, instelling van de C.P.N. Van de zijde dezer partij is op dit onderwerp nog al ingegaan en is zo het een en ander gezegd. Zij hebben gewezen -- hetgeen zij min of meer ontleenden aan het antwoord van de heer Geerts op de democra ts che rechten, die ook zij hier hebben. Inderdaad, maar daar tegenover staan democratische plichten, welke een politieke partij, die ernstig genomen wil worden, vooral niet uit het oog moet verliezen. Spr. twijfelt er aan, of de communisten, wanneer zij op de democratische rechten zinspelen, zich wel realiseren, dat men ook plichten heeft. Er is vanavond ook gewezen op Rusland. Spr. zou aan de communisten deze pertinente vraag willen stel len: Indien de geschiedenis van 1940 zich herhaalt, d.w.z., indien weer een inval in Nederland plaats vindt, niet van Duitse, maar van Russische zijde, hoe zal dan de houding van de C.P.N. zijn?" Spr. zou graag willen weten, nu zij zo schermen met hun democratische rech ten, hoe hun antwoord op deze concrete vraag luidt. Naar spr.'s mening hebben de communisten in Neder land geen recht en geen reden tot klagen. Na de be vrijding toch was het net of er een stroming was, die het inderdaad ernst was om de communisten een eer lijke kans te geven. Zij zijn toen in verschillende colleges gekomen spr. zegt er nadrukkelijk bij, niet met medewerking van de A.R. maar die stroming, die hun een kans wilde geven, scheen er toch te zijn. In plaats van die kans te benutten, zijn de communisten zo langzamerhand tot de vorming van een 5e colonne overgegaan. Dat is geen nieuws. Het is dikwijls in ver gaderingen gezegd, door mensen, die er met meer gezag op konden wijzen dan spr. Eventuele overheersing van de communisten zou leiden tot broodroof en terreur, dat blijkt duidelijk uit de gang van zaken in Tsjecho- slowakije en andere staten, die zuchten onder de Rus sische terreur. En deze gang van zaken neemt de C.P.N. volkomen voor haar rekening. Dat zegt genoeg. De heer De Groot heeft zopas gezegd, dat de be wering, als zou de C.P.N. haar bevelen uit Moskou ontvangen, onjuist is. Dat kan spr. niet veel schelen. Op de 1 Meidag in Nederland is alles uit het Oosten als de ware democratie aangeprezen en dat is voor spr. genoeg om de houding dezer partij te onderkennen. Aan een dergelijke verklaring heeft spr. dan niet veel behoefte. Intussen gelooft hij, dat er wel degelijk ver band bestaat. Het door de wethouder gegeven antwoord vindt spr. tot zijn spijt buitengewoon zwak. De communisten grepen prompt dit antwoord aan, om op hun democra tische rechten te wijzen. Het spijt spr., dat de heer Geerts hun die gelegenheid heeft gegeven. Hij wees in het algemeen op de rechten, die elke politieke partij hier heeft. Naar spr.'s mening moeten de politieke par tijen zich eerst het vertrouwen waardig maken. Spr. weet niet, hoe de wethouder over deze dingen denkt. Hij wil daarom wijzen op enkele dingen, die in de partij van de heer Geerts zijn voorgevallen. Aanvankelijk stond de P.v.d.A.-fractie in Velsen op het standpunt de communisten wel gemeentelokalen te verhuren. Enkele weken daarna vergaderde de raad opnieuw. De leider van de genoemde fractie liet toen een ander geluid horen, hetgeen uit het volgende citaat uit het raadsverslag blijkt: ,,In verband met het in de vorige raadsvergadering door de P.v.d.A. ingenomen standpunt om ook aan de communisten schoollokalen te verhuren, zeide de spreker, dat men door de gebeurtenissen der laatste maanden ook op dit punt van mening is veranderd. Het zal goed zijn, dat het college geen gebruik zal maken van de gelegenheid om aan de C.P.N. lokalen af te staan, aldus de heer Verbeek." Dit is een geluid, dat spr. liever hoort, dan dit min of meer vernuftige kunstmatige en niet-klare antwoord van de heer Geerts, waarbij getracht wordt de zaak waar het om gaat te ontwijken. Het is hier inderdaad zoeven juist gesteld; het betreft lokalen, die het eigen dom van de gemeente zijn. Wanneer men zo ver wil gaan om die lokalen ter beschikking te stellen voor propaganda van een partij, die er op het ogenblik op uit is het huidige staatsbestel met zijn omvangrijke democratische instellingen zo spoedig mogelijk te ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 2