36 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Mei 1948. nietigen en de anarchie en de terreur binnen te halen en B. en W. hun houding ook nog verdedigen, dan begrijpt spr. er niets meer van. Hij wil op alle argumenten, die door de heren Beuving en De Groot zijn aangevoerd, niet ingaan. Spr. heeft het zopas al gezegd: zijn strijd gaat niet tegen personen, maar tegen de instelling van de C.P.N. Spr. c.s. staan niet pas vandaag of sedert enkele weken ook bij de vorming van dit college is dit, zoals de raad weet, duidelijk gebleken op het stand punt, dat de C.P.N. zeer principieel moet worden be streden. Aan het adres van de communisten wil spr. nog zeggen, dat het Christendom in het teken van de ware vrijheid, ook de geestelijke vrijheid, staat. Het commu nisme daarentegen bedient zich van de meest gruwelijke terreur en onmenselijkste dwang. De heer De Groot: Indonesië De heer Wiersma meent, dat ook daar de zaak door de communisten ongunstig wordt beïnvloed, zodat het streven om een tijd van opbloei, rust en vrede te krijgen, wordt bemoeilijkt. Spr. wil eindigen met enkele opmerkingen t.a.v. de motie zelf. Hij heeft zo juist al gezegd, dat hij de draag wijdte ervan niet goed kan overzien. Zo worden een reeks mantelorganisaties van de C.P.N. genoemd, o.a. de Vereniging Vrij Spanje. Nu kan Spanje ook geen democratisch land worden genoemd, het is ook een dictatuurstaat, zij het geen communistische. De heer Schootstra heeft zich achter de motie ge steld. Dat wenst spr. nog niet te doen, hij wil zo ver niet gaan. Wanneer hij van het college de verzekering krijgt, dat men zich voorneemt om, gezien de omstan digheden, niet meer over te gaan tot het verhuren van gemeentelokalen aan de C.P.N., dan heeft hij aan een motie geen behoefte. De heer H. Visser meent, dat hier van rechtse zijde de democratie in gevaar wordt gebracht. Zolang de geldzak niet in gevaar is, hindert dat niet. In de gehele politieke ontwikkeling valt dat duidelijk te constateren. Deze belagers beroepen zich daarbij op democratie en Christendom, dat is een aanfluiting. De Christenen mogen niet doden, maar zij willen met de wapenen een volk onderwerpen ten bate van het koloniale bewind. Dat kan spr. niet Christelijk noemen. De communisten streven naar een maatschappij, waarin ieder vrij is, ook om een godsdienst aan te hangen, die hij wil. In Hongarije bijv. heeft de Geref. Kerk verklaard, dat daar vrijheid van godsdienst is. De heer Wiersma: Onder dwang van machine geweren! De heer H. Visser raadt de heer Wiersma aan meer dere kranten te lezen, zowel die waarin het voor, als die waarin het tegen tot uitdrukking komt. Spr. meent, dat men op weg is de democratie om hals te brengen. Telkens wordt gewezen op Tsjecho- slowakije, waar Russische inmenging zou hebben plaats gehad. Het is echter zo, dat het volk van Tsjecho- slowakije het vertrouwen heeft gegeven aan een voor uitstrevende regering met het logische gevolg, dat de politiek, die daar thans wordt gevoerd, de vernietiging van de geldzak meebrengt. De mensen worden er niet meer uitgebuit, zoals in andere, z.g. democratische landen. Hier is Spanje ook genoemd. Daar is ook een dic tatuur, maar die vindt men in elk geval niet zo erg als een communistische dictatuur. Dit ligt wel een beetje in de lijn, want Spanje kan worden betrokken in de strijd tegen de arbeidersklasse van Europa. Wat is eigenlijk in dit land gebeurd? Indertijd was langs democratische weg het volk aan de macht gekomen tegenover de feodale machten. De fascisten ontketenden de revolutie en de democratie werd er door Franco en de katholieke kerk om hals gebracht. De Voorzitter verzoekt bij de gemeentepolitiek te blijven. De heer H. Visser zegt, dat, als er van moord en doodslag sprake is, het de communisten zijn, die e van beticht worden. Het zijn integendeel de reactie ei haar spreekbuizen die naar voren komen en de oor logsaanhitsers zijn. Volgens Henry Wallace is de Amerikaanse regering de aanstichtster van een oorlog De heer Wiersma zal wel zeggen, dat dat niet waar is, maar Rusland begint geen oorlog. Het heeft alleer belang bij zijn opbouw en wenst geen tweede oorlog De Amerikaanse kapitalisten echter zijn een gevaar voor de wereldvrede. De heer V. d. Wal wil aan hetgeen door zijn fractie genoten naar voren is gebracht, slechts weinig toe voegen. Het bevreemdt spr. c.s. helemaal niet, dat ook in deze raadzaal van de zijde der katholieke fractie dit geluid wordt vernomen. Wèl bevreemdt het hun dat de P.v.d.A. niet eenzelfde geluid heeft laten horen In andere plaatsen kwam men van die zijde met de zelfde gedachte, als die hier door de Katholieken naai voren is gebracht. Ook is het de P.v.d.A.-fractie ge weest, die indertijd het initiatief heeft genomen tot wering van de communisten uit de raadscommissies In principe blijft het practisch hetzelfde, hoe hun hou ding nu ook is. De toestand van de arbeidersklasse in Nederland wordt bij de dag slechter. Wanneer men ziet, dat op het ogenblik lonen worden verdiend van nog geen 50 cent per uur en dat daarnaast de ontzettend dure levensomstandigheden voortduren, dan begrijpt men dat de massa van arbeiders steeds ontevredener wordt. Het is zeer logisch, dat men dan een afleidings manoeuvre gaat zoeken en die vindt in acties tegen de communisten, die vooraan gaan in het verzet tegen deze toestanden en de strijd voor lotsverbetering van de arbeiders aanvoeren. Het is daarom heel goed te be grijpen, dat zij van alle zijden worden aangevallen. Hetzelfde is in Duitsland gebeurd. Daar werden om de Communistische Partij alle mogelijke verhalen ge weven en werd tegen haar gehetzt, om de aandacht af te leiden van de economische toestand, die zo slecht was. dat er wel een oorlog moest komen. Men heeft kunnen zien hoe het Duitsland is vergaan. Spr. c.s. zijn ervan overtuigd, dat ook deze hetze tegen de communisten in Nederland zo moet worden gezien. De economische toestand is slecht. Er worden wel gelden uitgegeven voor militaire doeleinden, maar voor betere lonen van de arbeiders en voor woningbouw is geen geld be schikbaar. Er werd over een 5de colonne gesproken. In de bezettingstijd is ook een 5de colonne opgetreden. Het waren Nederlanders, die millioenen aan de Duitse weermacht hadden verdiend en diezelfde mensen delen nu weer de lakens uit. Dat is de 5de colonne. De heer Stobbe meent te moeten concluderen, dat het eerste resultaat van de gehouden interpellatie is. dat de raadzaal is gemaakt tot een plaats, waar de com munisten hun propaganda voeren. Spr. meent, dat er al genoeg gezegd is en wil de voorgaande sprekers niet op hun weg volgen. Hij wenst echter wel op te merken, dat de C.H. krachtens hun beginsel anti-com munistisch zijn. Zich bepalende tot de kwestie van de verhuring van de Beurs, moet spr. erkennen voor een grote moeilijk heid te staan. Hoe dieper hij er over nadenkt, hoe moeilijker hij het vindt. Het is niet zo verwonderlijk dat spr. met deze kwestie enigszins verlegen zit. Enkele hooggeleerde heren in Den Haag hebben er grote ver togen over gehouden en er besprekingen aan gewijd maar ze zijn tenslotte niet tot een conclusie kunnen komen. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Mei 1948. 37 Als men over het communisme gaat spreken, wordt een vraagstuk aangeroerd, waarmee men niet ogen blikkelijk klaar is. Spr. herinnert zich uit zijn jeugd een opmerking van de heer Hermans en wel deze: .Tegenwoordig komen v 'ij overal de bestuurscolleges binnen als gezeten bur gers. Jaren geleden was dit anders, toen waren het zonder uitzondering burgers, die gezeten hadden." In die tijd werden de sociaal-democraten van alle kanten aangevallen, niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen. In Duitsland b.v. trad Bismarck tegen hen op. Dit alles heeft niet kunnen verhinderen, dat de sociaal-democratie een levende beweging is ge- v orden. Spr. staat voor een dilemma. Wanneer tegen de communisten gezegd wordt: ,,Gij krijgt geen gemeente gebouwen, omdat gij een anti-nationale partij zijt", dan zit hieraan een consequentie vast. Wat de overheid zelf niet wil doen op bovengenoemde gronden, moet ze aan anderen verbieden en dus zou het aan parti culieren verboden moeten worden hun localiteiten voor ergaderingen van de communisten af te staan. Dit landpunt is aanvechtbaar, dat geeft spr. toe. Hij wil echter de hem beklemmende gedachte naar voren bren gen, dat, wanneer men wil pogen het communisme uit te bannen door de propaganda er voor te belemmeren, dit naar spr's mening niet zal gelukken. Hier is wijs beleid nodig, hetgeen spr. toelijkt een taak van de re gering te zijn en niet van de gemeenteraad. Het hoogste gezag moet hier de nodige maatregelen nemen. Spr. meent hiermee zijn standpunt voldoende te hebben toegelicht. Hij herhaalt, dat de c.h. een anti communistische partij is, maar, zo heeft de heer Tilanus nadrukkelijk gezegd, zij voelt niet voor een verbod van de Communistische Partij. De heer Vorrink heeft het zelfde verklaard. Hiermee zou hun de martelaarskroon worden opgezet. Spr. hoopt, dat, wanneer deze zaak in het college weer aan de orde komt, B. en W. in aanmerking willen lemen, wat in het gebouw zal plaats vinden. Daar iierbij het beknotten van de grondwettelijke rechten an een deel der Nederlanders in het geding is, mogen oeen overijlde besluiten worden genomen. De heer Posthuma wil graag aan de discussie deel nemen. In de eerste plaats moet hij t.a.v. de motie verklaren, de voorlezing daarvan niet helemaal te hebben kunnen olgen. Het zou wel gemakkelijk geweest zijn, wanneer de fracties een afschriftje hadden gekregen. Nu kan pr. zelfs niet helemaal beoordelen, hoe de conclusie uidt. Wel meent hij te hebben verstaan, dat de motie liet college vraagt met de zienswijze van de raad re ening te houden. Daar zit niets bijzonders in. B. en W. zijn natuurlijk altijd bereid rekening te houden met de mening van de raad, maar de motie bindt hen niet. De heer Schalkwijk noemt in zijn motie behalve de C.P.N. nog andere verenigingen en eindigt de opsom ming met ,,et cétera". Dat komt spr. wat vaag voor. Hij wijst er op, dat enige maanden geleden door spr.'s fractie het besluit genomen is geen leden van de C.P.N. meer te stemmen bij verkiezingen van leden van raadscommissies. Dit besluit is na rijp beraad ge nomen, doch spr. c.s. hebben het geen prettig besluit gevonden. Zij hadden het gevoel, dat er iets kapot gemaakt werd. Het moest eigenlijk in Nederland niet voorkomen, dat bepaalde leden van een gemeenteraad niet het volledige vertrouwen genieten. Dit moet niet misverstaan worden, het betreft niet de personen, maar het is het gevolg van het optreden van de communisten, vooral in het buitenland. Met grote tegenzin is spr. s fractie tot dat besluit gekomen. Nu zegt de heer Schalk wijk, dat de consequentie van dat besluit is, dat de raad verder gaat en uitspreekt, dat hij er prijs op stelt, dat B. en W. weigeren gemeentelokalen aan de com munisten in huur af te staan. Het komt spr. voor, dat de heer Schalkwijk niet gelijk heeft. Het betreft hier twee zeer afzonderlijke zaken. In het ene geval gaat het er om, dat de leden van de C.P.N. mede bestuursdaden verrichten, in het andere, dat de C.P.N. in de gelegenheid wordt gesteld haar propaganda te voeren. De consequentie is hier zoek. Die twee verschillende zaken hebben niets met elkaar te maken. Het gaat er dus om, of spr.'s fractie wil meewerken aan het weigeren van gemeentelokalen aan de C.P.N. Hiertoe is zij niet bereid. De C.P.N. mag om haar zoveel propaganda voeren als zij wil, d.w.z. oirbare propaganda, zodat de mensen weten, wat die partij wil. De heer Stobbe heeft gezegd, dat de C.H.U. een anti-communistische partij is. Dat is de P.v.d.A. ook. Spr. wil niet ingaan op alles wat hier gezegd is. Wanneer de C.P.N. echter beweert, dat zij het is, die de democratie verdedigt, dan moet dit toch op een misverstand berusten. Overal waar de communisten het te zeggen hebben, is van democratie, van persoonlijke en geestelijke vrijheid, geen sprake. Dat is de grote grief, die spr. tegen de C.P.N. heeft en die het de democratische socialisten onmogelijk maakt om er toe mede te werken, dat de C.P.N. enige bestuurstaak in handen wordt gelegd. Spr. c.s. zijn dus anti-communistisch, maar zij vrezen de communistische propaganda niet. Propaganda voeren doet men niet alleen door bekend te maken wat men wil, maar ook en dat is wel de beste propaganda door met daden te tonen, dat men iets wil bereiken. Spr. heeft de stellige overtuiging, dat de vooruitstre vende politiek van de laatste jaren in Nederland een politiek van de daad is geweest, die de mensen, die de communisten zeggen in bescherming te willen ne men, inderdaad beschermt. De politiek, die van rege ringswege wordt gevoerd, is gericht op geestelijke en persoonlijke vrijheid voor de grote arbeidersmassa, die de communisten haar niet kunnen geven. Dat is jam mer. maar de feiten wijzen het uit. Verder streeft de regering naar alle mogelijke stoffelijke verbeteringen, die in het raam van deze tijd te bereiken zijn. De P.v.d.A. bestrijdt de C.P.N. overal waar het mogelijk is, naar spr.'s overtuiging, met eerlijke mid delen. Het belang van de brede massa is niet gelegen in het volgen van een „grote leider", maar in de wer kelijke democratie, die ook alleen het socialisme kan brengen. De P.v.d.A. vreest de communistische propaganda niet. Laat de communisten die propaganda voeren en wanneer zij daarbij behoefte hebben aan de Beurs, dan is het aan B. en W. over de verhuring te beslissen. Spr. voelt geen behoefte om op het college aandrang uit te oefenen de verhuring te weigeren. Hij is het eens met de partijgenoot van de heer Schalkwijk, die gezegd heeft: „Wij moeten hen in het open veld ontmoeten, wij jagen hen niet in de politieke illegaliteit." De Voorzitter leest de ingediende motie voor en brengt haar daarna in stemming. Ze wordt verworpen met 23 tegen 11 stemmen (die van de heren V. d. Vlerk, Rijpma, Schootstra, De Jong, Heeringa, Wiersma, Schalkwijk, Kamstra, V. d. Schaaf, V. d. Akker en Witteveen). Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 3