44 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948.
kan pas bij een definitieve regeling tot haar recht
komen. En nu staat het nog te bezien, of de aange
kondigde maatregelen gedurende de eerstkomende 3
jaren wel houdbaar zullen blijken te zijn. Immers, voor
1945 stelde men voor het wegwerken der oude tekorten
een verdelingssysteem over 10 jaren op, thans veran
dert men dat weer en maakt er 30 jaren van. Spr. heeft
het gevoel, dat, zolang er geen definitieve regeling is,
de raad telkens van jaar tot jaar voor nieuwe verras
singen geplaatst zal worden, zodat uiteindelijk datgene,
waar men naar zocht, n.l. de gemeentelijke zelfstandig
heid, door allerlei omstandigheden op zich laat wachten.
Er is door verschillende raadsleden gesproken over
het gelukkige feit, dat thans een sluitende begroting is
aangeboden. Spr. heeft namens zijn fractie hetzelfde
gedaan, zij het onder enige reserve. Hij meent toch, dat
in de Aanbiedingsbrief, die de begroting begeleidt,
staat, dat verwacht mag worden, dat de bijzondere uit
kering 505.000,— zal bedragen. Het is dus slechts
een verwachting en er bestaat generlei zekerheid om
trent deze post. Het is echter nu al weer enige tijd
geleden, dat dit werd neergeschreven en spr. zou
daarom het college en speciaal de weth. van Financiën
willen vragen, of te dezen opzichte nadere medede
lingen kunnen worden gedaan. Kan de gemeente op
de geraamde uitkering rekenen? Of is het ook mogelijk,
dat de raad plotseling voor het feit komt te staan, dat
niet meer over een sluitende begroting kan worden
gesproken en het beleid door een lagere bijzondere uit
kering in de war wordt gestuurd?
Er is nog een post, waarop spr. graag de aandacht
wil vestigen. In de begeleidingsbrief wordt er op ge
wezen, dat er een aanschrijving van de Minister is,
waarin wordt medegedeeld, dat voor onderhoud van
wegen, straten en gemeentegebouwen geen hogere be
dragen mogen worden besteed, dan iy2 X het gemid
delde van wat in de jaren 1937, 1938 en 1939 voor dit
doel werd uitgegeven.
Spr. is een van hen, die in de sectie hebben gewezen
op de zeer desolate toestand van de straten in Leeu
warden. Er zijn vrij drukke straten, die in een ellendig
slechte toestand verkeren. Voor de verbetering van
deze straten is op de begroting een zeer miniem bedrag
uitgetrokken. Spr. bedoelt dit niet als een verwijt aan
B. en W. Hij begrijpt zeer wel de moeilijkheden, waar
mee zij te worstelen hebben. Naar hij meent, wordt dit
te besteden bedrag enigszins in verband gebracht met
het al of niet beschikbaar stellen van de bijzondere uit
kering. Hij meent echter ook in de Aanbiedingsbrief
te hebben gelezen, dat, wanneer een gemeente een
hoger bedrag wil besteden, zij dit bedrag uit eigen mid
delen moet vinden en desnoods andere inkomsten moet
verhogen. Spr. wil hierover graag nader worden inge
licht. Hij meent, dat de besteding van gelden voor dit
doel toch niet afhankelijk kan worden gesteld van het
bedrag der bijzondere uitkering.
Waar min of meer in uitzicht wordt gesteld, dat de
eerstvolgende drie jaren niet meer gelden kunnen wor
den besteed voor straten en wegen, enz., dan thans is
begroot, wil spr. het college in overweging geven mid
delen te beramen, waardoor aan dit werk meer aan
dacht kan worden geschonken, dan de bedragen in de
begroting mogelijk maken.
Spr. nadert thans een geheel ander punt. Hij heeft
er zich bij het lezen van het voorlopig verslag over
verheugd, dat er is gewezen op de verhouding van het
gemeentelijk Georganiseerd Overleg en de Eenheids
vakcentrale. Als hij goed gelezen heeft, dan wordt daar
eigenlijk enig bezwaar gemaakt tegen toelating van de
E.V.C. in het G.O.
Spr. weet, dat B. en W„ gezien de verordening, niet
anders hebben kunnen handelen. Zij hebben niets
anders gedaan, dan de verordening naleven en uit
voeren. Hij wil echter opmerken, dat het B. en W.
bekend zal zijn, dat in de kringen van de drie bonafide
personeelsorganisaties nog al iets te doen geweest is
over de toelating der E.V.C.
Eerst hebben die drie organisaties een ernstige poging
ondernomen, om de toelating van deze Centrale in de
dienstcommissies ongedaan te maken. Zij hebben toei
geweigerd om aan de vergadering deel te nemen. H(t
heeft spr. zeer verheugd, dat zij eenparig die houding
hebben aangenomen. Later heeft men echter onder
drang van allerlei omstandigheden toch min of meer
deze aanvankelijk aangenomen, naar spr.'s mening
juiste, houding moeten wijzigen.
Het zal verder bekend zijn, dat in de vergadering
van het G.O. de drie organisaties een verklaring te
opzichte van deze kwestie hebben afgelegd. Spr. w 1
er niet verder over uitweiden. Wel wil hij opmerker,
dat hij zich er van harte over verheugt, dat het colleg;
die verklaring niet zonder meer afwijst, maar nader
overweegt.
Uit wat spr. heeft gezegd - en hij kan gerust zeg
gen, dat hij weergeeft het gevoelen, dat in de bonafid;
organisaties leeft blijkt, dat het voor het colleg;
geen vraag meer kan zijn in welke richting een oplos
sing te dien opzichte gevonden zou kunnen worden.
Er is hier even gesproken over woningbouw. Spi.
had gedacht, dat dit en dergelijke punten bij de post
gewijze behandeling der begroting aan de orde kwamer
Hij wil zich te dien opzichte bekorten en slechts onder
strepen de hulde, die de heer Posthuma het colleg
gebracht heeft in verband met de maatregelen, die het
t.a.v. aanbouw van nieuwe woningen heeft genomer.
Spr. wil thans niet eindigen dan nadat hij zie
heeft aangesloten bij de hulde, die door de beide vorig
sprekers aan het college is gebracht voor de grot;
werkzaamheid, die het op zo velerlei terrein in het
belang der gemeente ontwikkelt en hij hoopt, dat het
het college gegeven moge zijn nog vele jaren voor d;
gemeente Leeuwarden werkzaam te mogen blijven.
De heer De Groot meent, dat deze begroting, over
het geheel genomen, weinig perspectief biedt. Finar
ciële zelfstandigheid der gemeenten wordt naar de verr:
toekomst verschoven, wanneer de Ministers van Finan
ciën en Binnenlandse Zaken „uitbreiding van het eige
belastinggebied" als enige mogelijkheid aangeven on
uit de impasse te geraken.
De financiële nood in de gezinnen van de arbeiders
en de kleine middenstand neemt met de dag toe. Uit
breiding van het belastinggebied, wat ook hen zou tref
fen, is niet mogelijk te achten. Spr. c.s. geloven niet
in de mogelijkheid om de grote problemen van dez;
tijd binnen het raam van een kapitalistische maat
schappij-inrichting op te lossen. Twee wereldoorloge
binnen de tijd van ruim 30 jaren hebben ontzaglijk;
economische ontwrichting en geestelijke verwildering
gebracht en het kapitalistische stelsel veroordeeld e
gedoemd tot ondergang. Vrede, opbouw en welvaart
zijn niet mogelijk in een maatschappij, waar de represei -
tanten van de heersende klasse aan de touwtjes trekken
en de grond en de productiemiddelen zich in hun handen
bevinden. Er is geen andere mogelijkheid meer voor de
wereld dan omschakeling van kapitalistische op sociali
tische productie. Voorwaarden hiervoor zijn: ve -
andering van de eigendomsverhoudingen, nationalisat e
van de industrie, landbouwhervorming en verregaance
medezeggingschap van de arbeiders in de bedrijven.
Dit is ook de kern van het gebeurde in Tsjecho-
slowakije. Op 26 Mei 1946 kwam daar het nationa e
front tot stand, dat zich vastlegde op een program,
dat o.a. inhield vérgaande maatregelen op het gebied
van de nationalisatie, landhervorming en een groc -
scheepse nationale verzekering, die ook de klei: e
neringdoenden zou omvatten. Bovendien behelsde h;t
richtlijnen voor de bestraffing van collaborateurs, waar
bij bepaald werd, dat hun bezittingen volledig aan de
gemeenschap zouden komen. Deze punten zouden echter
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948.
45
jorzaak worden van de Februari-gebeurtenissen. De
eactie was geenszins van plan zich bij het z.g. program
an Kosice neer te leggen! Zij slaagde er zelfs in het
economische stelsel op de oude voet in te richten en
iclangrijke winsten te maken op kosten van de ar-
ders. De grote landeigenaren (onder wie Schwarzen-
:g, voormalig legatiesecretaris van het Vaticaan),
en 18 maanden lang te verhinderen, dat de land-
ïervorming haar beslag kreeg. Daarbij kwamen de ge-
i.eime radiozenders, die opwekten tot actieve sabotage
geheime gegevens verstrekten, met de bedoeling de
i egering-Gottwald ten val te brengen. Het spreekt
van:elf. dat de Communistische partij, de belangrijkste
partner bij het program van Kosice, dit alles niet zou
lolereren. Zij was vastbesloten de verkiezingsbeloften
Jia te komen en er voor te vechten. Toen de 12 ministers
I un ontslag indienden op 13 Februari j.l., dachten zij,
Hat Gottwald geen parlementaire meerderheid voor een
|<abinet kon vinden en zij als de agenten van Wallstreet
fcouden terugkeren. Zij hadden echter buiten de waard
ïierekend. Een grote meerderheid van de stedelijke en
1 idelijke bevolking stond achter Gottwald. Na grootse
n massale demonstraties van de industrie-arbeiders en
le boeren te Praag hechtte op 24 Februari President
nesj zijn goedkeuring aan het nieuwe kabinet-Gott-
- id, dat ministers uit alle partijen bevat. (Stem:
isaryk!). De crisis van de reactie eindigde met haar
I volledige nederlaag.
De arbeidersklasse van Tsjechoslowakije wenste niet
Ij i herhaling van München 1938, zij heeft geen ver-
ïwen meer in de „Westerse democratieën", zij
iste geen Monseigneur Tiso terug, éénmaal ver
den en verkocht aan het fascisme is genoeg. De
erkers in Tsjechoslowakije hebben de weg vrij ge-
akt voor de verwezenlijking van de aloude idealen
n het socialisme en hun overwinning is van wereld-
torische betekenis. Zij hebben begrepen, dat politieke
mocratie zonder economische democratie waardeloos
en de definitie der burgerrechten en de gelijkheid
oor de wet geen bescherming bieden tegen werkloos-
id en andere schadelijke gevolgen der economische
rises. Indien hier te lande op dezelfde wijze afgerekend
ou worden met de reactie en de grote collaborateurs,
ou dit voor progressief Nederland een zegen zijn en
mogelijkheid openen mede te bouwen aan een socia-
;stische samenleving.
Spr. meende, dat deze korte verklaring i.z. Tsjecho
slowakije gewenst was, ook in verband met de vraag
an de heer V. d. Vlerk, hoewel zij niet was in die
leest, als deze zich dat voorstelde.
De heer Van der Veen zegt, dat ook voor zijn fractie
iieze begroting een reden tot vreugde is. Ook zij gevoelt
6ie vreugde echter niet geheel onverdeeld, omdat de
v ijze, waarop de begroting sluitend geworden is, niet
een afhangt van de gemeente, maar voor een zeer
p oot deel van de centrale overheid in Den Haag. Zij
■>etreurt in het algemeen ook het verlies van de ge-
Bu;entelijke zelfstandigheid, een verlies, dat overigens
e sschien niet alleen ligt aan de toevallige omstandig-
B den van het ogenblik, maar mede in de tendenz van
e tijd, omdat h.i. dit verlies van onafhankelijkheid
9 paard gaat met het verlies van onafhankelijkheid, dat
Bzt individu zich heeft getroost. Zij juicht toe de sociale
1r rbeteringen, die de laatste tijd tot stand gekomen zijn,
8aar zij acht dit niet in allen dele een vergroting van
dvaart, omdat zij daarnaast een verlies ziet van ander
aardevol bezit. Spr. zal daar niet verder op ingaan
in ook niet te veel over deze begroting spreken, juist
Qmdat naar de mening van spr.'s fractie de ruimte, die
ei is om er veranderingen in aan te brengen, zo buiten-
9 'oon gering is, aan de ene kant omdat Den Haag
te .eel reviseert, aan de andere kant omdat de om
standigheden nu eenmaal niet mogelijk maken wat men
zou wensen en zeer bepaald een weg uitstippelen. Spr.
zou zich slechts even willen uitlaten over wat een week
geleden het onderwerp van bespreking in deze zaal
uitmaakte en dat ook vandaag hier weer ter sprake is
gekomen. Hij c.s. hebben de vorige maal niet aan het
debat deelgenomen, omdat zij er geen nut in zagen met
en over de communisten te spreken en meenden, dat
het niet nodig is uit te spreken, dat zij diametraal
tegenover het communisme staan. Zij kunnen het nooit
anders zien dan dat de Communistische Partij Neder
land tot op zekere hoogte afhankelijk is van het Rus
sische moederland. Zij zijn er niet van overtuigd, dat
het communisme, in het bijzonder zoals dat in Rusland
tot uiting komt, gevoelig is voor argumenten, die liggen
op het gebied van de rede. Het lijkt hun dan ook over
bodig om dergelijke argumenten tegenover de vertegen
woordigers van het communisme aan te voeren.
Spr. zou hiermee willen volstaan en hij besluit dit
als antwoord op wat de heer Beuving als leider van
de communistische raadsfractie heeft gezegd met als
zijn opinie naar voren te brengen, dat fortificeren de
voorkeur verdient boven russificeren.
De heer Kamstra merkt op, dat verschillende sprekers
hebben gezegd geen behoefte te hebben aan alg. be
schouwingen, hoewel men al sprekende misschien wel
tot andere gedachten is gekomen. Ook bij spr.'s fractie
leefde eigenlijk de gedachte, dat deze begroting haar
geen aanleiding zou geven aan de alg. beschouwingen
deel te nemen. Er heerst vandaag dan ook een gunstige
sfeer en spr. zou in het koor willen meedoen, dat de
lof van het college zingt en hij hoopt, dat zijn opmer
kingen, die hij hieraan wil toevoegen, geen scherpe
dissonant tot gevolg zullen hebben.
Men spreekt hier thans steeds over een sluitende
begroting. Maar wat noemt men eigenlijk een sluitende
begroting? Men maakt deze eenvoudig sluitend en de
heer Wiersma heeft zichzelf zo juist al gecorrigeerd,
toen hij zeide, dat deze begroting door middel van de
bijzondere uitkering krachtens de Noodwet Gemeente-
financiën sluitend is geworden. Ook deze begroting
gaat immers weer gebukt onder voorwaarden, welke
het gemeentebestuur door de overheid worden opgelegd.
Men perst de gemeente in een keurslijf van bepalingen
en voorwaarden. Ook B. en W. voelen dat aan, waar
zij spreken over de beperkingen, die door de Minister
worden gemaakt t.a.v. het onderhoud van wegen, ge
bouwen e.d. Spr. c.s. willen het college prijzen, dat het
binnen het raam van deze mogelijkheden toch nog kans
ziet om zoveel mogelijk steunend op te treden op sociaal
en cultureel gebied. Dit blijkt uit verschillende posten
dezer begroting.
Een zeer belangrijk punt, waarop spr. c.s. toch meen
den aan de alg. beschouwingen te moeten deelnemen,
is de woningpolitiek van B. en W. Hij prijst zich ge
lukkig, als hij namens zijn fractie het college in zijn
geheel hulde brengt voor zijn arbeid op het gebied van
de woningbouw. En spr. meent, dat de andere leden
van het college hem zeker zullen toestaan, dat hij in
het bijzonder de betrokken wethouder lof toezwaait.
Diens grote activiteit op dit gebied is h.i. wel gebleken.
In de M.v.A. zeggen B. en W., dat Leeuwarden wat
de woningbouw betreft, geen slecht figuur maakt. Dat
is inderdaad waar. De manier, waarop de raad wel eens
voor de feiten wordt geplaatst, had niet altijd de in
stemming van spr. c.s., maar zij hebben de overtuiging,
dat het college niet anders kon handelen dan het deed.
Slaat Leeuwarden dus wat het aantal woningen betreft,
geen slecht figuur, wat indeling en grootte aangaat, staat
het toch niet bovenaan. Dit heeft spr. in verschillende
andere gemeenten bij het bezoeken van nieuwe wo
ningen kunnen constateren. Hij vindt hier de nieuwe
woningen wel wat klein. De vorige week is hij eens in
de voormalige Weerklank geweest. Er zijn daar kleine
voorkamertjes en kasten welke eigenlijk maar deuken
in de muur zijn (Vrolijkheid). Het is niet mogelijk daar