48 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. Hij wil thans het woord geven aan de wethouder van Financiën om op de financiële zaken in te gaan. Zoals spr. al heeft opgemerkt, is het de bedoeling thans alleen op onderwerpen van algemene aard te antwoorden en met de detailvragen tot de artikelsgewijze behandeling te wachten. Op de kwestie van de jeugd, die door de heren Vellenga en Leijenaar is aangesneden, kan wel in het algemeen worden geantwoord. De heer Geerts (weth.) zegt, dat verschillende leden er hun blijdschap over hebben uitgesproken, dat B. en W. met een sluitende begroting zijn gekomen. Dat is inderdaad iets, waarover men verheugd mag zijn. Zij is echter slechts tot stand gekomen door de raming van een bijzondere uitkering van 505.000,terwijl er geen enkele zekerheid bestaat, dat dit bedrag inderdaad zal worden ontvangen. Maar toch het is een slui tende begroting. De bijzondere uitkering is niet spr. wijst hier nadrukkelijk op als sluitpost op de be groting vastgesteld. Ze is berekend naar de uitkomsten van 1947. Bepaalde bijzondere omstandigheden komen in deze begroting tot uitdrukking. In de eerste plaats de ver laging van de personele belasting. Verder is op de post „Onvoorziene uitgaven" 77.000,uitgetrokken voor optrekking van de salarissen van de gemeenteambte naren tot het z.g. rijkspeil. Nu hebben de chef van de afdeling Financiën en spr. zich afgevraagd tot welk bedrag de bijzondere uitkering kan worden geraamd en zijn gekomen tot de in de be groting opgenomen som. Er dient echter bedacht te worden, dat niet de gemeente dit bedrag vaststelt, maar het Departement. Aan het Ministerie is ingericht een Inspectie voor de Gemeentefinanciën. Deze heeft in alle gemeenten een onderzoek ingesteld. In Leeuwarden kwam ze tot de conclusie, dat een sluitende begroting kon worden verkregen zonder bijzondere uitkering. Leeuwarden zou een der 500 gemeenten zijn, die zich zelf kunnen helpen. Wat is hier nu het geval? Onder- biedt het Departement of overvraagt de gemeente? Hier is sprake van onderbieding door het Ministerie. Spr. heeft met de chef van de afdeling Financiën een bezoek aan het Ministerie gebracht. Zij hebben de hier opgemaakte berekeningen aan de betreffende ambte naren voorgelegd en daarbij zeer sterk de indruk ge kregen, dat op het geraamde bedrag wel kan worden gerekend. Zij hebben verder op een beslissing op korte termijn aangedrongen. Deze is echter nog niet afge komen. Waarschijnlijk zal in de loop van deze week een voorlopige beslissing worden genomen. Van de mededeling van het departement, dat de bij zondere uitkering op nul gesteld moest worden, zijn spr. c.s. niet zo erg geschrokken, omdat zij een goede zaak verdedigden. Bij de berekening van deze bijzondere uitkering kon ongeveer tot het bedrag van het tekort worden gekomen. Spr. heeft al uitdrukkelijk verklaard, dat het niet zo is gegaan, dat gezegd is: zo hoog zijn de uitgaven, dat zijn de ontvangsten en het verschil is de bijzondere uitkering. Het is natuurlijk niet mogelijk, dat de uitga ven maar kunnen worden opgevoerd, met als gevolg een automatische verhoging van de bijzondere uitkering. Het geld, dat de gemeente te harer beschikking heeft, kan maar één keer worden besteed. In plaats van een hoger subsidie, of liever gezegd, in plaats van een sub sidie aan de Ljouwerter Orkest Foriening te verlenen, zou het daarvoor benodigde bedrag ook ergens anders voor kunnen worden gebruikt. Zo is het ook met het subsidie aan het bijzonder kleuteronderwijs. Het geld kan maar één keer worden uitgegeven en B. en W. hebben gemeend, dat het op de manier, als in de be groting uitgedrukt, het beste is besteed. De begroting is zeer sober, hoewel ze een stijgende tendenz vertoont. Er valt echter niet meer te bezuinigen. Alleen zouden enige subsidies kunnen worden vermin derd, maar voor de rest is geen verlaging der uitgaven mogelijk. I.v.m. de gestelde voorwaarde ter verkrijging van de bijzondere uitkering is voor onderhoud van wegen straten, enz. een bedrag van iy2 X de gemiddelde uit gaven voor dit doel over de jaren 1937, 1938 en 1939 geraamd. In de Aanbiedingbrief is er al op gewezen, dat dit voor grote gemeenten wel zeer nadelig kan zijn en speciaal voor die gemeenten, die in 1937, 1938 en 1939 zeer zuinig beheerd zijn. Nu verkeert ook Leeu warden in de ongunstige omstandigheid, dat het des tijds door de druk, die van hogerhand op de uitgaven is uitgeoefend, zuinig beheerd is. Over het algemeen lijkt spr. deze regeringsmaatregel echter niet onjuist. Op het ogenblik heerst in de bedrijfswereld een hoogcon junctuur en personeelsgebrek. Er komt echter een tijd dat de militairen in Indonesië hun werkzaamheden kun nen beëindigen; dan krijgt men een overvloed van werk krachten op de markt en dat lijkt spr. het moment voor de Regering om grote openbare werken uit te voeren. Het is thans, nu er op verschillend gebied tekort aan werkkrachten bestaat, niet de juiste tijd. Kan de gemeente niet naar middelen omzien om een volgend jaar meer geld aan onderhoud te besteden vraagt de heer Wiersma, Spr. persoonlijk de wet houder van Openbare Werken is het niet met hem eens is daar huiverig voor. Dat het in algemeen economisch opzicht gewenst is, openbare werken uit te voeren in een tijd van laagconjunctuur, kan hij met be langwekkende cijfers illustreren. Op de begroting 1940 was een bedrag van 371.000,aan rente geld leningen uitgetrokken op een totaal begrotingsbedrag van 5.000.000,Op de begroting 1948 is aan rente uitgetrokken een bedrag van 350.000,ongerekend de plaats gehad hebbende conversie op een totaa begrotingsbedrag van 9.300.000,In 1940 was het percentage van het totale begrotingsbedrag dat aan rente betaald moest worden, iy2, dat van 1948 3% dus precies de helft. Na de doorwerking der conversies zal het verschil uiteraard nog groter zijn. Spr. meent dat, vooropstellende althans, dat de lage rentepercen tages zich zullen handhaven, de toekomst zich vooi grote openbare werken zal lenen. De gemeente heeft thans, zij het met grote moeite, geld geleend tegen 3-3^/2 Vandaar de vrij lage raming van de uitgaven voor rente. Als bijlage is aan de Aanbiedingsbrief toegevoegd een overzicht van de uitkomsten der verschillende be drijven. Dit staatje is duidelijk genoeg, hoewel er in de begroting toch nog wel enige dingen voorkomen die er moeilijk uit te halen zijn. Spr. doelt hier bijv. op de veemarkt. Het geval doet zich voor, dat in 1947 voor de eerste maal de inkomsten van de veemarkt lager zijn dan de uitgaven voor onderhoud, schoonmaken, etc De veemarkt is van grote economische betekenis voor Leeuwarden en daarom behoeft een tekort op de ex ploitatie op zichzelf niet onoverkomelijk te zijn. Dit nu is niet direct uit de begroting te halen, hoewel de betreffende inkomsten en uitgaven er natuurlijk wel op voorkomen. Toch lijkt het spr. niet juist, dat zon markt zich zelf niet kan bedruipen. Voor een sluitende exploitatie nu is misschien het gemakkelijkste middel: verhoging der tarieven. De heer Wiersma heeft dit reeds genoemd. B. en W. denken er ook over dit middel toe te passen, omdat het in verband met de stijging der andere on kosten van hen, die van de marktdiensten gebruik maken, wel verantwoord is. Toch is spr. ook weer enigszins huiverig voor tariefsverhoging. Er bestaat n.l. een bepaalde concurrentie tussen de Leeuwarder veemarkt en b.v. die van Zwolle, Groningen en Pur- merend. Spr. zou er dus wel enige bezwaren tegen hebben hier tot een belangrijke tariefsverhoging over te gaan. Een ander middel om een sluitende exploitatie te Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. 49 krijgen, is de onkosten achteruit te dringen. Deze zijn de ;atste jaren zeer bedenkelijk gestegen. Daar wordt in e M.v.A. ook al over gesproken. De vraag is voorts -esteld. of er drie lichamen met de reiniging van de eemarkt belast waren. Dat is niet het geval. Gemeente erken is belast met het onderhoud en de Gemeente- niging zorgt voor het schoonhouden. Er zijn alleen og enkele los-vaste krachten aan de veemarkt verbon- n om daar bepaalde dagen in de week te schrobben, iaar aanleiding daarvan is een onderzoek ingesteld, ie moeilijkheid komt voornamelijk hieruit voort, dat echanische middelen voor de reiniging ontbreken. Op rt ogenblik is men weer zover, dat een sproeiwagen in bruik is genomen en spr. meent, dat de uitgaven hier- oor wel belangrijk kunnen dalen. Het verlies op het Openbaar Slachthuis is geraamd p 24.000,Dit zal belangrijk meevallen vanwege e tariefsverhoging, die reeds door de raad is goedge- eurd. Het is op het ogenblik zelfs zo, dat deze dienst over de eerste drie maanden, dus zonder de tariefs- erhoging, geen verlies heeft geleden. Wat de exploitatie van het Beursgebouw betreft, ier zijn, evenals dat bij de veemarkt het geval is. de gaven hoger dan de inkomsten. Daar komt nog bij, t het bezoek aan de Beurs belangrijk minder is dan in jaren voor de oorlog. De veemarkt daarentegen is "er op het vooroorlogse peil. De Beurs- en Waag- ïmissie, uit de handel samengesteld, is op het ogen- doende om maatregelen te nemen om de Beurs weer _>r midden in de belangstelling te plaatsen. Ze is in de logsjaren verscillende keren gesloten geweest, o.a. voor evacué's en distributiedoeleinden gebruikt te rden. De Beursbezoekers waren toen op een andere its ondergebracht en nu is het moeilijk hen weer in Beurs terug te krijgen. De Beurs- en Waagcommissie omtrent haar onderzoek naar de middelen tot ver ering van het beursbezoek een rapport aan B. en W. irengen. Zal dit rapport aanvaardbare voorstellen atten, dan zal de raad er wel meer van horen. )e heer Wiersma heeft verschillende opmerkingen naakt over de autonomie van de gemeenten en de odzakelijkheid om de gemeenten een eigen belasting- bied te bezorgen. Wat dat betreft, is spr. het roerend et hem eens. Het is een erg onbevredigend gevoel, men niet weet waar men aan toe is. Nu is er wel n noodvoorziening voor 3 jaren getroffen, maar van t er na die jaren zal komen is niets bekend. De imissie-Oud heeft dit nog in studie. De heer Wiersma wil, dat aan de gemeenten een njunctuurgevoelige belasting wordt toegekend. Bij de odvoorziening is hieraan tegemoet gekomen, niet in die m. dat elke gemeente de opbrengst van een bepaalde isting of een gedeelte daarvan krijgt toegewezen, ar in die zin, dat aan de totaliteit der gemeenten gedeelte der belastingopbrengst wordt toege- zen. Het gemeentefonds wordt n.l. gevoed door 6 van de opbrengst van diverse rijksbelastingen, aronder ook conjunctuurgevoelige. Stijgen de in- k - listen uit die belastingen, dan wordt het inkomen v' het gemeentefonds vergroot en kunnen de gemeen- een verhoogde algemene uitkering ontvangen. Om- keerd zullen bij daling van de opbrengst der belas gen de gemeenten een lagere uitkering uit het fonds atvangen. Spr. veronderstelt echter, dat deze opbrengst al stijgen. a.v. de kermis is in de sectie de vraag gesteld of eze niet van Zaterdagavond 12 uur af tot Maandag esloten kan worden. Men verzocht dus sluiting op ondag. L'e kermis wordt in Leeuwarden gehouden van i landag tot en met de volgende Maandag. Wanneer e op Zondag gesloten wordt, is ze het op de daarop- olgende Maandag ook. Men kan van de mensen niet f rwachten, dat zij hier een dag stilstaan, terwijl ze frgens anders kunnen draaien. Het zou dus een ver korting van de kermis betekenen. Nu is deze niet zo sympathiek, haar vermaak is niet erg hoogstaand, maar een bepaalde groep van de bevolking stelt prijs op dit soort vermaak. Het betreft hier echter geen verzoek tot afschaffing, maar tot verbod op Zondag. Op Zondag vinden aller lei vermakelijkheden plaats: bioscoop, toneel, sportwed strijden, enz. en nu is het college van mening, dat, zolang deze vermakelijkheden op Zondag worden toe gestaan, voor de kermis geen uitzondering mag worden gemaakt. De Voorzitter wil meteen, in aansluiting op wat de heer Geerts al over de kermis heeft gezegd, de heer Kamstra beantwoorden. Zijn vraag betrof het lawaai, dat de kermis veroorzaakt en daar deze kwestie tot de competentie van de burgemeester behoort, is de wet houder er niet op ingegaan. Spr. zegt toe de zaak nader te zullen bekijken en te onderzoeken in hoeverre middelen zijn te vinden, die het lawaai tegen kunnen gaan. De heer Vellenga heeft gesproken over het jeugd- vraagstuk en speciaal gevraagd hoever B. en W. hierbij willen gaan, welke de perspectieven zijn en of een op te richten jeugdraad rekenen kan op de steun van de gemeente. Er bestaat een gemeentelijke jeugdcommissie, inge steld op initiatief van het gemeentebestuur. Deze heeft een uitvoerig rapport uitgebracht, dat, naar spr. meent, aan de raad bekend is. Welke speciale zaken kunnen nu door de gemeente worden behartigd en ter hand genomen? De verdere plannen wachten op het initiatief van de commissie en op de vorming van een jeugdraad, waartoe de commissie adviseert. Daarna moeten de be trokken kringen en organisaties via de jeugdraad met concrete plannen komen. Dan pas kan het gemeente bestuur beslissen of het er achter kan staan of niet. Thans zou een algemene uitspraak slechts een slag in de lucht betekenen. Komt men met plannen, dan is het college bereid deze te bekijken. Het staat er zeker niet bij voorbaat afwijzend tegenover. Is er financiële steun nodig, dan zal het met voorstellen bij de raad komen. Er is dus, zoals de heer Leijenaar zegt, geen kwestie van afschuiving op het instituut der Leeuwarder Ge meenschap. Het college heeft in dit instituut een sterke stem en kan zodoende goed beoordelen, of de Leeu warder Gemeenschap in staat is de benodigde subsidies te verstrekken. Wanneer de financiën ontoereikend mochten blijken, is met betrekking tot eventuele hulp van de gemeente zeker niet bij voorbaat een afwijzend standpunt van B. en W. te verwachten. Spr. moet het, nu geen concrete dingen ter tafel zijn gebracht, bij deze algemene opmerkingen laten. B. en W. menen met hun beantwoording der ver schillende sprekers voorlopig hiermede te kunnen vol staan. De andere ter sprake gebrachte punten kunnen gevoegelijk bij de verschillende posten worden onder gebracht. Hierna wordt de vergadering geschorst. Te 14 uur wordt de vergadering voortgezet. Aan de orde is de ontwerp-begroting van GE MEENTEWERKEN. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Uitgaven, gewone dienst. Volgnos. 217 t/m 222 worden onveranderd vastge steld. Volgno. 223. Uitgaven in verband met het onder houd van het Stadsverzorgingshuis 5.326, De heer Schootstra heeft in de sectievergadering i.z. de schoonmaakwerkzaamheden, als geheel gezien, ge vraagd, of het niet mogelijk is deze geheel of gedeel telijk door particuliere bedrijven te laten verrichten. In

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 6