38 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Februari 1949. 39.000,Deze is niet nader gespecificeerd. Zullen de brandweermensen delen in de voorrechten van het andere gemeentepersoneel? Er wordt van hen geen pen sioenpremie verhaald, vallen zij niet onder de Pensioen wet? Bij de betrokkenen heerst hierover enige onrust. De Voorzitter zegt. dat hem deze onrust niet duidelijk is. De brandweerlieden zijn met ingang van 1 October 1947 allen vast aangesteld en hebben een positie als elk vast aangesteld lid van het gemeentepersoneel. Zij heb ben dus ook pensioensaanspraken, net als alle anderen. Men heeft de heer De Groot verzocht hiernaar te vragen; de regeling van 1947 gaf hieromtrent geen zekerheid. De betrokkenen kunnen dus gerust zijn. De Voorzitter: Stellig. Het staat er niet anders voor dan bij de andere ambtenaren. Volgno. 281 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 283. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting64.308,89. De heer Posthuma verklaart, dat de in de sectie te dezen aanzien gestelde vraag niet van hem afkomstig is, maar hij zou toch graag als Leeuwarder een pleidooi willen houden voor het stuk oud Leeuwarderadeel, dat Huizum heet. Spr. heeft gelezen, dat de bestaande gas verlichting niet kan worden veranderd in electrische verlichting, maar het is zo, dat in sommige nieuwe straten helemaal geen verlichting is. Met name in de Aert van der Neerstraat en de Jan Lievensstraat zijn hele gedeelten, waar geen lantaarn brandt. Misschien willen B. en W. hier nota van nemen. De heer De Jong vraagt aandacht voor de kruis punten. Wanneer men dat bij Amicitia passeert, krijgt men de indruk, dat de verkeersregeling daar totaal on voldoende is. Hij wil volstaan met het aanhalen van dit enkele voorbeeld. Mevr. Vondeling—Van 't Hof herinnert aan de in de sectievergadering gestelde vraag over de situatie bij de Leeuwarder Courant. Waarom is men er bij Gemeente werken nog niet op gekomen om daar spijkers in de weg te slaan? De heer Geerts (weth.) meent, dat de verlichting inderdaad nog geen 100 is. Volgens de distributie voorschriften mag het electriciteitsverbruik slechts 20 van dat van voor de oorlog zijn en daar worden won deren mee verricht. Er zijn bepaalde straten, die niet voldoende verlicht zijn. Spr. heeft de hier genoemde straten in Huizum genoteerd en zal laten onderzoeken of het mogelijk is voor deze straten nog iets van de 20 af te snoepen. De verkeerssituatie bij de Leeuwarder Courant heeft de onverdeelde aandacht van de heer Rijpma. Hij heeft het vorige jaar er de nadruk op gelegd, dat deze situatie zeer eigenaardig is. In de gegeven omstandigheden lijkt het hem toch wel de beste oplossing te zijn. Misschien is er een betere oplossing denkbaar. Hij heeft gevraagd of het mogelijk zou zijn een kleine verkeerspaal op te richten, waardoor de automobilisten, komende van de gasfabriek of de Leeuwarder Courant, gedwongen zou den zijn er omheen te draaien. Spr. zou graag willen weten, of dat een aanvaardbare en afdoende oplossing zou kunnen worden, of dat het misschien technisch niet mogelijk is. Hij vestigt ook nog de aandacht op de situatie bij de Wijbrand de Geeststraat op de spitsuren. Er zijn daar geen stoplichten en het is er dan een hopeloos ge vaarlijke toestand. Dit is eveneens het geval bij Ami citia, als er geen politie staat en de stoplichten niet werken. Mevr. Vondeling-Van 't Hof zegt, dat haar opmer king betrekking had op de verlichting bij de Leeuwarder Courant. Bij donker gebeurt het wel, dat de automo bilisten in het perkje terecht komen, vooral als de lam pen uit zijn. Was er een witte lijn of waren er verkeer- spijkers, dan zouden ze beter de weg kunnen volgen. De heer Witteveen (weth.) constateert, dat de ver keerssituatie bij de Leeuwarder Courant, die 2 jaar geleden verbeterd is, enig stof heeft doen opwaaien. Dit is mede een gevolg van de soepelheid van het col lege, waarmede het een bepaalde zaak behandeld heeft. Deze situatie, spr. durft het gerust te zeggen, is ver keerstechnisch zeer behoorlijk, althans niet fout. Er zijn verkeersdeskundigen geraadpleegd en de toestand heeft geen enkele reden tot moeilijkheden gegeven. Integen deel, de aanrijdingen en ongelukken, die voordien vrij veel gebeurden, komen niet veel meer voor. De volgende omstandigheden deden zich voor, die het college bij de uitgeoefende critiek parten hebben gespeeld. Men oogst wel eens ondank voor de soepel heid, die men toepast. De critiek valt terug op de Leeu warder Courant zelf. Als men van de Noorderweg komt, staat er thans een weg loodrecht op, die naar de binnenstad voert. In de buiging van de Noorderweg heeft de Directie van de Leeuwarder Courant een inrit naar haar pakhuis, dan kunnen de wagens hier vlak voor parkeren. Als deze inrit er niet was, moesten deze een paar meter verder staan, met als gevolg, dat de zware pakken papier uit de expeditie verder gesjouwd moesten worden. Officieel is geen vergunning voor de inrit verstrekt, maar B. en W. zijn aan de wens van de directie, zij het schoorvoetend, tegemoet gekomen. Er is dus een inrit met als gevolg, dat de automobilisten, die van de Noorderweg komen, een onderbreking in de betonrand zien. Zo kan het een enkele keer voor komen, dat men de inrit volgt en in het perkje terecht komt. Hier is geen andere oplossing mogelijk, dan het verwijderen van de inrit. De Leeuwarder Courant heeft deze verkeersoplossing aangevallen, maar dat is vol komen ongemotiveerd, want de kleine vergissingen, die hier begaan worden, zijn ongetwijfeld het gevolg van de soepelheid van het college van B. en W. tegenover de Leeuwarder Courant. Het is de bedoeling de inrit te verwijderen en dan enkele witte blokken, desnoods een hele witte lijn, te maken; dan is het euvel opgelost. De heer Rijpma noemde ook het verkeerspunt bij de Wijbrand de Geeststraat. Waar bedoelt U?, zo vraagt spr. De heer Rijpma: Bij de Oosterbrug. De heer Witteveen (weth.) vervolgt, dat het ook zijn aandacht heeft getrokken, dat als de fabrieken en de H.B.S.-en in de buurt uitkomen, dit een ontzaglijk druk knooppunt is. Spr. wil toezeggen, deze kwestie binnen kort te bekijken en in het college te bespreken. Het zou kunnen zijn, dat verbetering wordt verkregen door het plaatsen van stoplichten, want men komt er van 4 kan ten tegelijk. De Voorzitter zegt i.z. de wijziging in de verkeers situatie, die de heer Rijpma nog bij het Hoeksterend zou willen aanbrengen, dat de toestand inderdaad door het college is bekeken. De ruimte ter plaatse is echter niet groot genoeg om meer wijzigingen aan te brengen dan het vorige jaar is geschied. Wat de situatie bij Amicitia betreft, deze heeft ook de aandacht van B. en W. Bepaalde voorzieningen in het wegdek zijn hier niet mogelijk. Het is hier nu een maal zeer druk. Het zal dan ook een kwestie zijn van verkeersregeling. De heer Rijpma begrijpt wel, dat met verkeerspaaltjes de situatie bij het Hoeksterend niet in orde kan komen, en ook niet met het verbreden van het trottoir. Op drukke uren is het spr. meer dan eens opgevallen, dat men, Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Februari 1949. 39 komende uit het oosten van de stad, verplicht is te wachten op automobilisten, die heel vaak links de bocht nemen om op de Noorderweg te komen en in de richting van het gymnasium te gaan. Dat is toch geen methode. Zou daar niet eens, zo vraagt spr., politietoezicht op drukke uren kunnen zijn, om de gang van zaken op te nemen? De heer Schootstra merkt op, dat men het wel eens heeft over de wondere spelingen van de natuur, maar spr. moet constateren, dat men bij discussies ook won dere spelingen kan krijgen, want hij had het niet direct voor mogelijk gehouden, dat hij een lans zou breken voor de Leeuwarder Courant. Toch gevoelt hij zich daartoe gedrongen, nu wel niet direct met het oog op het blad, maar dan toch in het belang van het bedrijf. Wat de oplossingen betreft, die aan de hand zijn gedaan, zou spr. willen voorstellen, deze in omgekeerde volgorde te proberen: eerst een witte verkeersstreep op de weg aanbrengen en afwachten, of men nog dagelijks vergissingen krijgt. Slechts als dat nog het geval zou zijn, zou men moeten overgaan tot verwijderen van de inrit. De heer Kamstra weet, hoe nodig het voor het be drijf is om de betreffende inrit daar te houden. Men kan wel zeggen, dat de auto's maar een paar meter verder moeten parkeren, maar bij de courantenexpeditie komt het vaak op een minuut aan en wanneer de auto's ge laden worden, gaat het dikwijls om de laatste minuut. Verderop parkeren zou stagnatie veroorzaken en de kranten zouden niet op tijd in trein of bus komen. De heer Witteveen (weth.) zou in normale omstan digheden voor hetgeen de heer Schootstra voorstelt kun nen gevoelen, maar spr. is overtuigd, dat, wanneer hier een verkeerslijn wordt aangebracht, hetzij geschilderd hetzij met spijkerkoppen, en het mislukt, er weer artikeltjes in de Leeuwarder Courant zullen verschijnen, waarin ook die oplossing technisch fout zal worden genoemd. Daar de verkeersverbetering, die hier reeds aangebracht is, met de meeste zorg is uitgezocht en vast staat, dat het foutje, dat er in zit, het weglaten van het stukje trottoir betreft, gevoelt spr. niet veel voor het aan brengen van de voorgestelde wijziging. De Leeuwarder Courant heeft uiteindelijk de bestaande situatie aan zichzelf te wijten. De Voorzitter zou zover niet willen gaan als wet houder Witteveen. Artikeltjes, als door deze genoemd, hebben op spr. niet zo'n invloed als op de wethouder. Spr. zou willen voorstellen, dat B. en W. nog eens zullen zien wat zij kunnen doen. Hij zou de heer Schoot stra een onderzoek sine ira et studio willen toezeggen. Hoofdstuk III wordt z.h.st. aangenomen. Volgno. 304. Subsidie aan speeltuinverenigingen f '1050,-. De heer Rijpma is een van hen geweest, die vragen hebben gesteld over de gang van zaken bij de speeltuin verenigingen. Het antwoord van B.enW. luidt als volgt: ,,Ook wij zouden het minder juist achten, indien het door kinderen van deze gebouwen te maken gebruik door het gebruik door ouderen mocht worden belem merd. In de door Uw Raad bij besluit van 13 Februari 1923 vastgestelde .Verordening, houdende regelen voor het toezicht op door de gemeente gesubsidieerde of te sub sidiëren instellingen" (Gemeenteblad 1923 no. 8) is de verhouding tussen de gemeente en bedoelde instellingen uitvoerig geregeld." Dit antwoord bevredigt spr. niet geheel en al. Hij heeft in verband met deze kwestie de verordening na geslagen en hij heeft ook een gesprek gehad met de voorzitter van de Speeltuinvereniging ,,Jong Leven". Wethouder Dijkstra weet dit ook. Spr. gaat van de idee uit, dat gebouwen, speciaal voor de jeugd bestemd, ook door haar gebruikt moeten worden. Wanneer een der bestuursleden van de vereniging een 25-jarig huwelijks feest of een jubileum viert, is het logisch, dat dit in het eigen gebouw geschiedt, maar er zijn speeltuinvereni gingen, die haar gebouw zonder meer voor bruiloften beschikbaar stellen, zodat de jeugd er practisch niet meer in terecht kan. Zou het mogelijk zijn om op die gebouwen daadwerkelijk toezicht uit te oefenen, zoals, blijkens de genoemde verordening, op de gebouwen, die onder het beheer van door de gemeente gesubsi dieerde instellingen staan? Dat zulke gebouwen steeds en veelvuldig voor bruiloften gebruikt worden, beant woordt niet aan de bedoeling. In de besturen van ver schillende verenigingen, waaraan de gemeente subsidie verleent, oefent zij een zekere invloed uit door benoe ming van een gedelegeerde en spr. vraagt nu, of dat hier ook mogelijk is. De heer De Jong merkt op, dat het uit te trekken be drag het subsidie betreft voor alle speeltuinverenigingen gezamenlijk. Hiervan is een vast bedrag van 300, bestemd voor „Rengerspark". Dit is de gemeente ver plicht te geven krachtens bepaalde aanspraken van vroeger. De vergoeding aan het Grondbedrijf voor het gratis in gebruik geven van een terrein aan ,,Jong Le ven" is van 62,opgevoerd tot 108,37 en voor het terrein voor ,,Het Westen" moet 55,worden be taald. Het resultaat is, dat het vorige jaar voor het eigenlijke subsidie 700,resteerde en nu blijft er maar 586,63 over. Op zich zelf lijkt dit niet een erg groot bedrag, maar toen deze zaak aan de orde werd gesteld, heeft het college naar spr.'s mening het juiste standpunt ingenomen, dat de eigenlijke exploitatie door de vereni gingen zelf moet geschieden. Dit levert echter enige moeilijkheden op en in verband hiermede zou spr. met de suggestie willen komen, of althans willen vragen of het mogelijk is, dat het college, met handhaving van hetzelfde uitgangspunt, iets verder gaat en wel zo, dat de gemeente de terreinen beschikbaar stelt en ook zorgt voor de afrastering. De vereniging Gerard Doustraat" verkeerde door het zuinige beheer in de gelukkige omstandigheid een sommetje te hebben opgespaard van 1500,Nu is dit bedrag besteed moeten worden aan de omheining. Dit was niet zozeer in het belang van de kinderen, als wel in dat van de omwonenden. Het is een zeer hoge afrastering, want de speeltuin ligt te midden van woningcomplexen. Van het bestuur van de genoemde vereniging heeft spr. vernomen, dat er geen vaste lijn wordt gevolgd bij de verdeling van het subsidie. Een vereniging b.v. is in gebreke gebleven een vordering van 300,te betalen. Het bedrag van die vordering van de gemeente heeft zij toen als subsidie ontvangen. Dat noemt spr. geen vaste politiek. Het bestuur van de andere vereni ging zegt nu terecht, dat deze ook wel eens moeilijkheden heeft gehad en wanneer zij toen ook in gebreke zou zijn gebleven om aan haar verplichtingen te voldoen, dan zou zij misschien ook de te betalen bedragen in de vorm van subsidie hebben kunnen ontvangen. Is het niet verstandig deze zaak objectief te maken, vraagt spr., b.v. doordat de gemeente de terreinen be schikbaar stelt en voor het onderhoud van de afrastering zorg draagt? Spr. vestigt er nog de aandacht op, dat dit vroeger in Huizum ook de bedoeling was. De ge meente zorgde voor de terreinen, de afrastering en het zand. Thans willen de verenigingen zelf voor het zand zorgen, hoewel het erg duur is. Er blijft dus alleen de zorg voor de terreinen en de afrastering. Er is over dit alles een z.g. pamflet verspreid. Hierin werd de burgers van Huizum medegedeeld, dat voor de annexatie meer steun van de gemeente werd ge kregen dan thans. Spr. kan dit simpele briefje niet als een pamflet beschouwen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1949 | | pagina 12