Vergadering van Dinsdag 15 Februari 1949. 16 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Januari 1949. De heer Van der Vlerk wil niet critisch optreden en slechts ingelicht worden, om aanstonds zijn stem te kunnen bepalen. Daarom herinnert hij aan de door hem gestelde vraag, die nog niet volledig is beantwoord. De Voorzitter wil even opmerken, dat de wethouder nog aan het woord moet komen. De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat de heer Slaterus heeft aangekondigd, tot aanneming van het voorstel van B. en W. niet te kunnen medewerken en wel op grond van overwegingen, die B. en W. bij het vormen van hun voorstel niet tot de hunne hebben kunnen maken, om redenen, die spr. zojuist heeft ont vouwd. Natuurlijk blijft de heer Slaterus vrij in het be palen van zijn houding, maar B. en W. kunnen hem uiteraard op die weg niet volgen. De heer De Jong heeft de kwestie van de rechtvaar digheid in het geding gebracht (een woord, dat spr. trouwens zopas ook reeds heeft gebruikt) en hij heeft daarbij gezegd, dat hij voor zich de zaak objectief wil bezien. Nu is het, als een lid van de raad verkondigt, dat hij de zaak objectief wil bezien, duidelijk, dat dit een element van critiek inhoudt op de houding van anderen, die de zaak ook hebben bezien. De heer De Jong: Het was slechts een ontboezeming. De heer J. K. Dijkstra (weth.) neemt daar nota van, maar hij meent, dat in de gewone dagelijkse omgang zo n opmerking wèl de bedoeling van critiek in zich sluit. Spr. wil evenwel van de kwestie afstappen en zeggen, dat de heer De Jong, al heeft hij het wel ge zegd, het niet zo heeft bedoeld. Spr. acht het niet onmogelijk, dat de huurwaarde van de woning van Koopmans een beetje te hoog is bere kend, maar moet toch de opgave vertrouwen. De heer De Jong noemt het inkomen van betrokkene van ruim 4200,— een boerenarbeidersinkomen. Dat is spr. niet met hem eens. Hij gunt elke boerenarbeider uiteraard graag dit inkomen, maar het lijkt eerder op wat een burgermansinkomen genoemd wordt. De heer De Jong: Voor een gezin met 10 kinderen? De heer J. K. Dijkstra (weth.): Ik heb het over het inkomen, niet over het gezin. De heer De Jong: Dat gaat niet op. De heer J. K. Dijkstra (weth.) kan een gezin op het platteland, al is het groot, met een inkomen van 4200,toch niet een behoeftig gezin noemen. De heer De Jong: Het staat wel in het rapport van de Directeur van de Gem. Dienst voor Soc. Zaken. De Voorzitter vraagt de heer De Jong niet telkens te interrumperen: dan zou de raad nooit door de be raadslagingen heenkomen. De heer J. K. Dijkstra (weth.) heeft de heer De Jong in diens betoog ook niet geïnterrumpeerd; hij tracht de goede toon te bewaren, wat de heer De Jong ook uit drukkelijk beweerd heeft te willen doen. Spr. blijft er bij, dat een inkomen van 4200.voor een gezin, dat op het land woont en dus geneigd is minder aan luxe dingen te doen dan waartoe een gezin in een stad soms wel verplicht is, niet een boerenarbei dersinkomen kan worden genoemd, hoewel hij voor zich graag zou willen, dat elk boerenarbeidersgezin daarover zou kunnen beschikken. Spr. moet ontkennen, dat B. en W. bij het bekijken van deze materie de rechtvaardigheid met voeten zouden hebben getreden; wel wil hij graag bevestigen, dat zij in de gevallen, welke in de jurisprudentie worden genoemd, een uitgangspunt hebben gevonden. De heer De Jong heeft ook nog gezegd, dat hij in de jurisprudentie geen geval heeft kunnen vinden, dat enigermate van toepassing zou kunnen zijn op het geval te Hempens. Alle gevallen, die hij onder ogen heeft gehad, betroffen gezinnen met één schoolgaand kind. Dat lijkt spr. niet goed mogelijk, want dat gezin van 9 leden, dus met 7 kinderen, met een inkomen van 2470,zal toch meer dan één schoolgaand kind hebben geteld. Het is spr. geeft dat toe technisch mogelijk, dat van de 7 kinderen uit één gezin de oudste pas op school is, maar het is toch een uitzonderings geval. Het ligt meer voor de hand, dat er in zo'n gezin twee of drie schoolgaande kinderen zijn of dat enige kinderen mee zijn gaan verdienen, doch door deze laatste mogelijkheid zou het inkomen natuurlijk weer veranderen. Spr. antwoordt de heer V. d. Vlerk, dat de samenstel lende delen van het inkomen van Koopmans in hoofd zaak zijn: het loon, dat hij bij zijn werkgever, de boer, verdient, kindertoeslag voor de 10 kinderen en het melkgeld van de koeien, en misschien kan hij ook nog eens een koe aan de slager verkopen. Het spreekt vanzelf, dat spr.'s conclusie in dezen is, dat hij de raad aanneming van het voorstel-De Jong op de gronden, die hij breedvoerig heeft ontvouwd, meent te moeten ontraden. De Voorzitter stelt voor de beraadslagingen te sluiten, met welk voorstel de raad instemt. Hij zou eerst het voorstel-De Jong, als zijnde het verst-gaande, in stemming willen brengen, als althans stemming wordt verlangd. De heer De Jong verlangt stemming. Het voorstel-De Jong wordt verworpen met 25 tegen 4 stemmen (die van de heren Wiersma, Heeringa, De Jong en Van der Schaaf). Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens z.h.st. aangenomen. Punten 9 en 10 (bijl. nos. 4 en 9). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. t t c Verslag van de handelingen van de gemeenteraad Aanwezig: 30 leden. Afwezig: de heren Bos, Van Rooijen, Sijbrandij en V. d. Wal; des voormiddags de heer Stobbe en aan vankelijk mevr. VondelingVan 't Hof. Voorzitter; de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, Burgemeester. Te behandelen punten: #1. Vaststelling van de notulen van de raadsverga deringen van 21 Juli, 11 Augustus, 1 en 22 September, 13 October en 3 November 1948. 2. Mededelingen. j|3. Benoeming van een lid der commissie, bedoeld in art. 8 van de Woonruimtewet 1947, vacature-W. B. Schalkwijk. ji;4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van de stoep van het perceel Maria Anna- straatje no. 3 (bijlage no. 10). 5. Alsvoren tot aankoop van het perceel Harlinger- trekweg no. 11 (bijlage no. 13). 6. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden aan het bestuur van de Vereniging tot bevordering van Chr. Nationaal Schoolonderwijs te Wirdum voor het aanbrengen van sanitair in de bijzondere lagere school aldaar (bijlage no. 12). 7. Onderzoek van de geloofsbrief van het nieuw benoemde lid van de raad, de heer IJ. Jongma. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de begroting der gemeente, dienst 1946. 9. Alsvoren tot voorlopige vaststelling van de ba lansen op 31 December 1946 en van de verlies- en winstrekeningen en de rekeningen van baten en lasten en kapitaalsinkomsten en -uitgaven over 1946 van: 1. het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf; 2. het Gemeentelijk Grondbedrijf; 3. het Gemeentelijk Woningbedrijf; 4. de Gemeentelijke Gasfabriek; 5. het bedrijf der Gemeentereiniging; 6. het bedrijf der Gemeentewerken; 7. het Openbaar Slachthuis. 10. Alsvoren tot goedkeuring van de rekeningen over 1946 van: 1. het Stadsziekenhuis; 2. het Nieuwe Stads Weeshuis; 3. de Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon. 11Alsvoren tot voorlopige vaststelling van de ge meenterekening, dienst 1946, met verantwoording van Burgemeester en Wethouders. 12. Alsvoren tot goedkeuring van de begroting van inkomsten en uitgaven voor 1949: a. van de Gemeentelijke Instelling voor Maatschap pelijk Hulpbetoon; b. van het Stadsziekenhuis; c. van het Nieuwe Stads Weeshuis. 13. De ontwerp-begrotingen der gemeentebedrijven en de ontwerp-begroting der gemeente voor 1949 (bij lagen nos. 204 van 1948 en no. 11 van 1949). 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een Verordening tot heffing van op centen op de hoofdsom der personele belasting over het belastingjaar 1949/1950 (bijlage no. 14). Punt 1. De heer Visser heeft opgemerkt, dat in het verslag van de vergadering van 13 October 1948 op blz. 90, 2e kolom, na de 36e regel de volgende zin is uitge vallen: Tot grote teleurstelling van velen schijnt er van deze woningbouw niets te zullen komen. De notulen worden vastgesteld, waarbij de Voorzitter mededeelt, dat dit geschiedt met inachtneming van de door de heer Visser aangegeven correctie. Leeuwarden van Dinsdag 15 Februari 1949. 17 Punt 2. De Voorzitter deelt mede: a. dat Ged. Staten hebben goedgekeurd de raads besluiten d.d. 24 November 1948 tot overneming van de N.V. tot Exploitatie van het Luchtvaartterrein „Leeuwarden" van hare bezittingen, tot vaststelling van de huurprijs van het stationsgebouw etc. van het vliegveld en tot wijziging van de gemeentebegroting 1948; van 15 December 1948 tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Pieter Lastmanstraat, tot ver koop van grond ten Oosten van de Schrans en tot wij ziging van de gemeentebegroting 1948 en van 26 Ja nuari 1949 tot het aangaan van een geldlening van 360.000,—. Voor kennisgeving aangenomen. b. dat zijn ingekomen: 1. rapporten omtrent de opneming van boeken en kas van de Lichtbedrijven, de woningvereniging „Beter Wonen" en de woningstichting „St. Joseph". Voor kennisgeving aangenomen. 2. het verslag van de Commissie tot wering van schoolverzuim over 1948. Ligt nog enige tijd ter visie. 3. een adres van de N.V. M. A. Bokma de Boer c.a„ houdende verzoek om spoedig over te gaan tot de voorgenomen verbetering van Camstraburen en het aan de gemeente behorende gedeelte van de Dokkumertrek- weg. Voorgesteld wordt dit adres in handen van B. en W. te stellen om prae-advies. Dienovereenkomstig wordt besloten. Punt 3. De heren V. d. Akker en V. d. Schaaf vormen het stembureau. Benoemd wordt de heer IJ. Jongma, met 25 stemmen (3 bilj. blanco). Punten 4, 5 en 6 (bijl. nos. 10, 13 en 12). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7. De heer Wiersma rapporteert namens de commissie, belast geweest met het onderzoek van de geloofsbrief van de heer IJ. Jongma, en bestaande uit de heren Bos, Kamstra en Wiersma, dat de commissie de geloofsbrief en de daarbij overgelegde stukken heeft gezien en in orde bevonden, weshalve zij de raad adviseert de heer Jongma toe te laten als lid van de raad. Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten. Punt 8. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 9 en 10. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11. De heer V. d. Schaaf rapporteert, dat de Commissie, belast met het onderzoek der gemeenterekening, op 4 Februari j.l. deze rekening, alsmede de daarbij over gelegde bescheiden, heeft onderzocht en dat deze haar geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van op- of aanmerkingen, weshalve zij de raad voorstelt te besluiten: de ontvangsten en uitgaven van de vorenvermelde rekening voorlopig vast te stellen:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1949 | | pagina 1