112 Verslag van de handelingen van de
getroffen voor de gemeente-ontvangers. Er is thans
voor deze functionarissen een landelijke regeling ge
maakt. waarbij deze jaarwedden aan die der verschil- i
lende secretarierangen zijn aangepast.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 14, 15 en 16 (bijl. nos. 158, 141 en 157).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17 (bijl. no. 159).
De hear A. Witteveen is bliid mei it ütstel, dat B.
en W. oan 'e rie dogge om to kommen ta in twadde
Ljouwerter Hüshaldskoalle, hwant sünder mis is der
forlet fan sa'n skoalle.
Spr. hat allinnich dit iene noch hy wit net, oft
er buten de oarder is, hy hat wol bigrepen, it hipt hjir
soms sa nau (Vrolijkheid) Der stiet op de yn-
stjürde bigreating in bidrach fan 200.000,foar in
semi-permanente skoalle. Hy soe B. en W. bij it fier
dere oerliz oer en it ütwurken fan dizze plannen yn
omtinken jaen wolle, to foarkommen, dat der in semi-
permanente skoalle komt. Hy soe leaver in gewoan,
ienfaldich, permanent gebou sjen.
De hear J. K. Dykstra (weth.) seit hy sil de hear
Witteveen yn it Frysk antwurdzje dat B. en W.
hjir gjin taek hawwe. De hear Witteveen soe syn
winsken op dit stik yn Den Haech bikend meitsje kinne
en dêr altomets mear sükses hawwe as by in kolleezje,
dat hjiroer net to kedizen hat.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 18 en 19 (bijl. nos. 154 en 155).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 20 (bijl. no. 150).
De hear Santema hat, doe't er dit stik lézen hat, gjin
opjefte fan kosten der by sjoen. Is dat miskien om de
ien of oare reden net bard? Spr. soe oars graech witte
wolle, hoe heech de kosten binne.
De hear J. K. Dykstra (weth.) kin de hear Santema
meidiele, dat dit in kwesje is fan B. en W. De rie
bislüt yn prinsipe ta meiwurking, mar de ütfiering fan
it objekt. as gefolch fan dy meiwurking, heart ta de
kompetinsje fan B. en W.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 21, 22, 23, 24 en 25 (bijl. nos. 160. 145. 147,
161 en 156).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 26 (bijl. no. 146).
De heer Leffertstra spijt het, dat hij bij dit punt van
de agenda het woord moet vragen om te trachten aan
te tonen, waarom hij het met B. en W. niet eens is.
Om misverstand te voorkomen, wil hij eerst gaarne
mededelen, dat hij geheel aan de zijde van B. en W.
staat, wanneer dit college verklaart, dat Leeuwarden
heel weinig gelegenheid biedt om zeer jeugdige kinderen
in de buitenlucht te kunnen laten spelen en ook spr.
staat op het standpunt, dat het gemeentebestuur in het
belang van de volksgezondheid alles in het werk moet
stellen om hierin verandering te brengen, indien mo
van Leeuwarden van Woensdag 28 September 1949.
gelijk op korte termijn; spr. hoopt daar straks nog even
op terug te komen.
B. en W. hebben gemeend dit vraagstuk gedeeltelijk
op te lossen, door o.a. ook de gazons in het Rengers-
park beschikbaar te stellen voor speelweide, althans
wanneer een door hen te nemen proef hun bedoelingen
niet doet wijzigen.
Het Rengerspark, aldus spr., is als 't ware in de stad
gelegen, doch, omgeven door brede sloten, hoge afschei
dingen. voor een groot gedeelte verborgen achter bo
men, hoog opgroeiende heesters, op de achtergrond
aangevuld door prachtige oude bomen van het kerkhof
is het een geheel apart natuurwereldje. Het in 1903 door
wijlen Baron Rengers aan de gemeente Leeuwarden
geschonken land, dankbaar aanvaard door de burgerij,
is door voormalige gemeentebesturen omgetoverd in een
park. wel zo fraai van aanleg, dat men moeilijk zijns
gelijke kan vinden. Door bekwame tuinarchitecten be
plant met de mooiste boomsoorten, heesters, coniferen
en vaste planten, in het midden waarvan een vijver is
aangebracht, die men waant niet kunstmatig te zijn aan
gelegd, heeft het geheel een paradijs-achtig aanzien ge
kregen. Men kan de architectonische waarde van dit
park zo op prijs stellen, omdat de architect bij iedere
bezoeker, die dit natuurwereldje binnenstapt, de indruk
weet te wekken, dat hij zich in een groot park waant
hoewel uiteindelijk de oppervlakte toch altijd nog kleir
is. De buitengewoon fraaie gazons verraden eveneen
de kunstenaar, want het zijn deze gazons, die de juiste
verhoudingen van alles wat er in dit park is geplant ei
gegroeid zo ontroerend mooi doen uitkomen. Het ge
heel doet de bezoeker zo weldadig aan, omdat er eei
zó grote rust van uitgaat, dat iedere gemeentenaar. rijk
of arm, die zich physiek of psychisch vermoeid gevoelt
hier als 't ware zijn evenwicht terugvindt.
Dit alles is bereikt in het Rengerspark en daardoo
ziet men dit park nu eenmaal ook anders dan de ander
parken hier ter stede, die niet dat imponerende hebben
bij deze parken treft men als 't ware een geleidelijk
overgang aan van stad, straat, pad naar bomen e
heesters en het geheel behoudt toch. voorlopig altham
min of meer het karakter van open park. (Men zal be
grijpen, dat hier de Prinsentuin niet mee wordt be
doeld
In het Rengerspark is men met één stap uit het drukk
verkeer en het jachtende leven in een geheel andere
wereld en direct genietend van de prachtige, frisgroen:
gazons! Maardan mag dat gezicht op de gazons
ook niet onderbroken worden door wie of wat ook
En dan mag de rust, die van dat alles uitgaat, ook niet
gestoord worden!
Blijkens de overgelegde stukken moet de, in het prae-
advies genoemde, proef bewijzen, dat het uitsluitend c
bedoeling is om kleine kinderen (tot vijf jaar) neer te
zetten op het grasveld, opdat ze onder het inademe
van frisse lucht een madeliefje kunnen plukken; r j
maken dan meteen kennis met de natuur! „Het toezie! t
kan op heel eenvoudige wijze geschieden"! Spr. kan
zich niet aan de indruk onttrekken, dat zowel het een
als het ander te simplistisch wordt voorgesteld; de we -
kelijkheid zal geheel anders zijn. Wanneer de respe -
tieve moeders hun kinderen-tot-5-jaar in het gras nee -
zetten, dan zullen dezen zich op „kindermanier" in een
minimum van tijd verspreiden over het gehele gazon, nu
eens spelend met andere, daar aangetroffen, kindere i.
dan weer „oorlogje voerend", vergetend daarbij e
madeliefjes, met het gevolg, dat ook de moeders zii h
op de gazons moeten begeven om de vrede te herstell n
of om te ver afgedwaalden terug te halen. En mee it
men nu werkelijk, zo vraagt spr., dat een moeder, d e
het park binnenkomt met bijv. vier kinderen van resp.
2. 4, 5 en 7 jaar, het klaar zal spelen om alleen de bei e
jongsten te laten genieten van hun vrijheid en de bei :e
oudsten op de paden te houden? (Men verlieze niet rit
het oog, dat het in de bedoeling ligt om uiteindelijk a e
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 September 1949. 113
gazons ter beschikking van de jeugd te stellen, waar
door dus de hier genoemde beide oudste kinderen volop
gelegenheid krijgen hun moeder te verschalken en op
I het grasveld terecht komen!)
Zullen niet eveneens de kinderen, die geheel zonder
I prieide het park binnenglippen, op de gazons ver-
I hijnen? Zullen niet eventueel tientallen kinderen de
I q over de gazons nemen, alleen al met het doel om
I hun weg te bekorten? Natuurlijk zal dit alles gebeuren!
I al is spr. Het zal z.i. één of twee parkwachters niet
jelijk zijn voldoende te kunnen optreden; zij kunnen
I m eenmaal niet zien hoe oud de kinderen zijn; aan-
ien om zich rustig te gedragen heeft niet de minste
I u: erking op spelende kinderen, die zo n vermaning
I di r ook niet zullen begrijpen.
oe men deze zaak eventueel ook regelen zal, de rust
I in et park zal verstoord worden; de frisse groene kleur
het gras zal spoedig verdwijnen, de jeugdige over-
m -d en dadendrang der kinderen zal in zulke om-
st idigheden irriterend gaan werken op de andere be
zoekers.
lans ziet spr. zich verplicht iets te zeggen over het
-advies van B. en W.; het college deelt mede, dat
dt oroef gaande is sedert enige tijd, doch dat er van
dc de van de gemeentelijke plantsoenendienst tot nog
to ieen klachten zijn binnengekomen; naar de eerste
in ik van B. en W. bestaat er zeker geen aanleiding
or e vrezen, zo zeggen zij, dat de bezoekers door deze
pi (neming in meerdere mate dan voorheen worden
ge oord. Dat klinkt bemoedigend, doch spr. meent, dat
di ermeende voorlopige succes tot nul moet worden
ge duceerd, omdat volgens zijn inlichtingen uit eerste
bi i en door eigen waarnemingen tot nog toe geen
kieren het afgebakende gedeelte van het gazon heb-
be betreden; de huismoeders schijnen in de mening te
vt eren, dat zij nog geen kinderen op het gras mogen
la lopen. Klachten konden dus niet aan B. en W.
wi ien overgebracht! Het spreekt vanzelf, dat B. en W.
hi niet de minste blaam treft. Het medegedeelde in
he prae-advies is, hoewel onjuist, gemakkelijk te ver-
kla.en.
de stukken wordt gewezen op het Malieveld en
he 4uiderpark in Den Haag; er wordt opgemerkt, dat
oc daar speelweiden zijn ingericht, maar spr. moet er
na ukkelijk op wijzen, dat de geweldige oppervlakten
va deze parken er zich uiteraard voor lenen, om een
ge elte speciaal in te richten voor speelweide, zonder
dai dit afbreuk doet aan het wandelpark zelf. Als oud-
inuoner van de stad Utrecht is het spr. natuurlijk ook
bei nd, dat een verlengstuk van het grote Wilhelmina-
pa als speelweide is ingericht, maar ook daar is zo
iel liet storend; immers, in het gedeelte van het park,
wa men niet het gazon mag betreden, merkt men niets
va spelende en stoeiende kinderen; zulke parken mag
me nu eenmaal niet als vergelijkend object naar voren
bre gen!
u wil spr. nog even wijzen op de mening van des-
ku ligen van de plantsoenendienst alhier. In de stuk
ke heeft men kunnen lezen, dat de wethouder van j
Op abare Werken en de tuinarchitect, de heer Van
Es n, opmerken, dat zij het geen bezwaar vinden, wan
ne kleine kinderen nu en dan eens een wild bloempje
phi ken, doch zij vrezen, dat de jeugd en de geleiders
de uiste grenzen uit het oog zullen verliezen en dat
als |evolg van baldadigheid de proef op een mislukking
za! ïitlopen! Dat zijn de waarschuwende woorden van
de undigen! Er is echter nog een deskundige, die de
raa kent, n.l. de tuinman Verhaar, de man, die reeds
meer dan 25 jaar met grote liefde en op voorbeeldige
wij.se het mooie park verzorgt; deze bekwame vakman
is van overtuigd, dat de heersende rust zal worden
vei toord, wanneer de jeugd wordt losgelaten op de
gazons.
f or. twijfelt er niet aan, of de genoemde deskundigen
zul a reeds uitgerekend hebben hoe lang nog genoten
zal kunnen worden van de uitgebreide crocusvelden,
I wanneer inderdaad de kinderen in staat worden gesteld
aan deze bloemenweelde een eindé te maken.
Spr. meent, dat hij thans voldoende zijn bezwaren
tegen het prae-advies naar voren heeft gebracht en
uiteengezet waarom hij het zou betreuren, dat het ver
bod om op de gazons te lopen zou worden opgeheven.
Hij wil gaarne eindigen met mede te delen, dat hij
ter bevordering van de volksgezondheid geen bezwaar
zou hebben tegen eventuele voorstellen, om kinderen
beneden 6 jaar onder toezicht te laten spelen op de
gazons in het Westerpark, Oosterpark en het nieuwe
park te Huizum. A priori zou hij het toejuichen, wanneer
B. en W. een onderzoek willen instellen naar de moge
lijkheid om de grote grasvelden aan de Noorderweg te
laten inrichten als speelweide.
De heer Vellenga weet niet, of de rubriek „Inge
zonden stukken een graadmeter is voor datgene wat
onder de bevolking van een bepaalde gemeente leeft.
Wanneer men echter nagaat de plaats, die het woord
„speelweide" een tijdlang heeft ingenomen in deze
rubriek van een der plaatselijke dagbladen, zou men tot
de conclusie kunnen komen, dat dit een kwestie is, die
de burgerij in al haar geledingen, rangen en standen
heeft beroerd. Toch meent spr., dat dit niet het geval
is. Hij gelooft, dat eigenlijk slechts een heel klein clubje
mensen zich hier waarlijk druk over heeft gemaakt en
in de pen is geklommen om ingezonden stukken te
schrijven en een adres te richten aan de raad, maar
dat het grootste gedeelte van de bevolking van Leeu
warden toch eigenlijk wel zal denken: „laat de kienders
daar maar speule", om het in het Stadsfries te zeggen.
Dat B. en W. in de loop der jaren kwamen met een
aantal plannen voor sportterreinen en voor aanleg of
verbetering van speeltuinen en nu een proef doen
nemen met een speelweide, is toe te juichen en wordt
óók toegejuicht door diegenen, die min of meer in oppo
sitie waren tegen de plaats, waar deze proef is genomen.
Ook de heer Leffertstra ziet het nut er van in, dat kin
deren rustig kunnen spelen in een omgeving, zoals hij
die de raad zeer feeëriek en poëtisch voor ogen heeft
getoverd. Toch bestaan bij hem en bij mevr. Jonker
Sellmer en haar medestanders zekere bezwaren, die ook
in de pers op een bepaalde manier tot uitdrukking zijn
gebracht. In de eerste plaats is er het bezwaar, dat het
karakter van wandelpark, wat het Rengerspark be
doelt te zijn, zou worden aangetast. Nu gelooft spr., dat
dit hier geenszins het geval behoeft te zijn, omdat ieder
een, behalve kinderen tot 5 jaar, evengoed op de paden
moet blijven; slechts deze kinderen mogen, onder toe
zicht en geleide, op de speelweide komen. Daar komt
nog bij, dat deze aangelegenheid in het stadium van het
experiment verkeert. Men is nog bezig met deze proef.
Na de woorden van de heer Leffertstra zou men niet
weten, of men werkelijk geloof mag hechten aan de
verklaring van de gemeentelijke plantsoenendienst, dat
er geen bezwaar bestaat tegen het laten spelen van
kleine kinderen op het betrekkelijke gazon. Maar spr.
kan niet aannemen, dat het college dit dan maar klak
keloos aan de raad bekend zou maken. Hij kan zich
overigens ook moeilijk voorstellen, dat kinderen bene
den de 5 jaar in staat zouden zijn dit groene grasveld
in een dor rotsplateau of in een miniatuur oerwoud te
herscheppen. Dat ze zo de rust zouden verstoren als
hier geschetst, wil spr. evenmin geloven, ook al voert
de heer Leffertstra de deskundigheid van een vakman
ten tonele op een punt, dat toch eigenlijk met zijn vak
manschap als tuinman die buiten twijfel staat niets
te maken heeft.
Verder wil spr. stelling nemen tegen het feit, dat men
toch min of meer heeft gesold met de bedoeling van de
schenkers. Spr. weet, dat in de schenkingsakte
vastgelegd is, dat het park als wandelpark is bedoeld.
Hij heeft zopas gezegd, dat dit karakter z.i., door kleine