120 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 October 1949. krachten. Spr.'s fractie meent, dat ook de gemeente Leeuwarden daarmee haar aandeel kan leveren in de bestrijding van de gesignaleerde structuur-werkloosheid en daarom heeft zijn fractie breedvoerig haar standpunt uiteengezet; kort gezegd, om op te roepen tot een ge meenschappelijk pogen, hoe dan ook te voorkomen, dat in de aanstaande winter grote groepen gedoemd zullen zijn de trieste gang naar het stempellokaal te maken of gescheiden van hun gezin te werken. De hear G. de Jong wol him by hwat de hear Santema hjir sein hat oer it gefaer, dat der tofolle kultuerlan weiwurdt, daliks oanslute. Mar hy is 't ek iens mei de hear Vellenga, dat men safolle mooglik wurk moat sjen to krijen, om de wurkleazens to bistriden. Spr. hat de situaesje net genöch yn 'e holle, om to bioardieljen, oft mei it lan ek bisteande diken fordwine. Mar oangeande de feart seit spr.: „Dy kin om my wol hielendal ticht!" De heer Witteveen (weth.) gaat eerst in op de op merking van de heer Santema, die gevraagd heeft of het niet mogelijk is, ter wille van de besparing van cultuurland, in plaats van het thans geprojecteerde ge deelte langs het ..leantsje" op de oude bestaande Gou- tumerweg de nieuwe weg aan te leggen. Dit stuit op allerhande bezwaren en is practisch niet mogelijk. De weg zou in de eerste plaats verbreed moe ten worden. Die mogelijkheid is er wel. maar er is een vrij intensieve lintbebouwing en aangezien er een straal in de bocht moet komen, die verkeerstechnisch juist is - de provincie stelt hier ook haar eisen zou dit de amovering van enkele nieuwe huizen met zich brengen. De Rijkswaterstaat wil de uitweg niet op dezelfde plaats als nu op de straatweg laten uitmonden, maar tegenover de Boxumerweg, waar een verkeerscircuit met dubbele baan is ontworpen. Het aanleggen langs de bestaande weg zou dus gepaard gaan met een bredere parallelweg, hetgeen ook land zou kosten en bovendien zouden, zoals gezegd, enige woningen ge- amoveerd moeten worden. Om verkeerstechnische redenen is dus het door de heer Santema gewenste practisch niet te verwezenlijken, nog afgezien wan neer de gemeente het al zou willen van de vraag, of de provinciale waterstaat zijn fiat hieraan zou geven, hetgeen zeer aan twijfel onderhevig is. Wat de duiker in de Wirdumervaart betreft, deze vaart wordt bijna niet meer voor de scheepvaart ge bruikt en is als vaarwater van de legger afgevoerd, zodat het aanbrengen van een brug, naar spr.'s mening, niet verantwoord is, daar dit grote bedragen zou vor deren. Er kan zeer zeker met een duiker worden vol staan. Dan moeten de schaatsenrijders maar „klune" of door de duiker kruipen. De opmerkingen van de heer Vellenga hebben spr. een beetje schrik ingeboezemd. Deze spreker heeft een vrij somber beeld geschilderd. Het aantal van 600 werk lozen, die er toch eigenlijk, strikt genomen, vandaag de dag zouden zijn, is aanmerkelijk hoger dan spr. zich had voorgesteld. Hij heeft geen enkele reden en ook het materiaal er niet voor om hier optimistischer klan ken te laten horen. De werken, groot en klein, die op stapel staan, om vatten vrij veel, maar wat het arbeidsvolume betreft, zijn ze niet toereikend om deze 600 werklozen op te vangen. De structuur der uitvoering van de weg naar Wirdum, n.l. of mechanisatie zal worden toegepast, of dat uitvoering door middel van handkracht de voor keur verdient, heeft de aandacht van B. en W. Het is de bedoeling zeer binnenkort tot aanbesteding over te gaan en naar spr.'s mening zou het misschien in de gegeven omstandigheden de beste oplossing zijn dit werk in handkracht te laten uitvoeren. Er is veel graaf werk van sloten bij. Dit zou over vrij lange stukken echter ook kunnen gebeuren met treklijnen, hetgeen zeer zeker voordeliger zou zijn. Maar toch leent dit werk zich goed voor handkracht, waarbij een deel der kosten uit arbeidslonen zou bestaan; het zou rr.eer arbeidskrachten kunnen opnemen. De heer Vellenga heeft gevraagd naar de in voor bereiding zijnde werken. Practisch klaar voor aanbe steding is in de eerste plaats de algehele verbetering van de Verlengde Schrans, verder enkele straten plannen voor de nieuwe in 1950 te bouwen woning complexen, welke werken zeer arbeidsintensief zijn. Verder zijn er nog enige kleinere werken, spr. denkt daarbij aan de verbetering van het sportterrein aan de Fonteinstraat, waarbij ook een groot deel der kor en uit arbeidsloon zal bestaan. Tot de kleinere werken be horen ook het slootwerk in Wirdum, een post an 15.000,tot 17.000,de doortrekking van de Vondelstraat en nog enkele. Als spr. al deze werken nagaat, zullen ze naar scl at- ting in totaal een arbeidsvolume opleveren van onge veer 6000 man-weken. Dat is een heel aantal en en mooi werkvolume, maar het zou slechts betekenen, lat aan 200 man een half jaar lang werk kan worden ge geven. Waarschijnlijk wordt het nog wel iets meer en het zal dus wel een aanmerkelijke werkverruiming ïit- maken, maar er kunnen geen 600 man worden tewerk gesteld. De verdere voorgenomen werken, waarvan de voorbereiding nog niet ver gevorderd is en die dus en concrete bijdrage tot het leveren van arbeidsvolume zouden kunnen vormen, is niet bijster groot. Het is r iet zo eenvoudig, werken te vinden, die zo arbeidsinten iel zijn, dat men er 600 man in kan opnemen. Men netne b.v. de sportvelden, die in verhouding zeer arbeid: n- tensief zijn, Hierbij is het arbeidsintensieve gedeelte ier werkzaamheden, het draineren en bezoden, relatief t< cl nog klein. Er liggen nog enige van dergelijke werken te wa k- ten, waaronder sportterreinen en uitbreiding van de Noorderbegraafplaats, maar bij de voorbereiding h er- van hebben zich moeilijkheden voorgedaan, die z :er tijdrovend zijn geweest. Spr. hoopt binnen afzienbare tijd nog met enlele objecten bij de raad te komen. De heer Vellenga ontveinst zich niet, dat langzamer hand min of meer van het punt van uitgang wordt af gedwaald, als hij nu de vrijheid neemt nog even ir te gaan op datgene wat de wethouder heeft gezegd, m iar mogelijk wil de Voorzitter hem dit toestaan. De heer Witteveen meent, dat het beeld, dat spr heeft geschilderd, somber is. Spr. is dat met hem eens, maar het is realistisch. De cijfers spreken en daar kc mtj dit nog bij. dat die sombere cijfers pas van me lie October zijn. Uit de prognose, die door het arbeids bureau voor de gemeente Leeuwarden gesteld is vioi de komende wintermaanden, kan men concluderen, lat de toestand wellicht nog somberder zal worden. Spr. mag uiteraard dankbaar zijn voor de aanda* ht die weth. Witteveen voor de door hem genoemde methode van aanbesteding en uitvoering had. W in neer men werkelijk hier op grote schaal tot uitvoer ng in handkracht zou overgaan, zou het een goede op. os- sing zijn. Spr. is ook dankbaar voor de opsomming van >b- jecten. Met 6000 man-weken doet men echter niet :o- veel bij een prognose als door spr. zo juist weergege\en. Daarom kan hij slechts tot op zekere hoogte dankb ïar zijn, geheel en al voldaan is hij nog niet. Bij de re- grotingsbehandeling in Februari van dit jaar heeft pr. ook reeds aangedrongen op een forse aanpak van dit vraagstuk en men had mogen verwachten, dat die an de zijde van het college ook was gedemonstreerd in de bekendmaking van bepaalde plannen en bepaalde ob jecten. Daarom wil spr. eindigen met er nogmaals op aa: te dringen, dat het college hieraan zijn aandacht ten volle schenkt en zich er op bezint, met welke instanties op Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 October 1949. 121 dit gebied werkzaam, contact ware op te nemen, om er naar te streven, dat de werkloosheid tot een klein aan tal arbeiders jammer genoeg nóg te veel zal unnen blijven beperkt. De heer Van der Veen kan met de heer Vellenga el meevoelen diens bezorgdheid i.z. de vooruitzichten p het gebied van de werkloosheid en gelooft zelfs, dat hij het probleem niet eens op zijn volle zwaarte schatte. In ieder geval is het zo, dat de toestand jaar p jaar erger zal worden, precies kan men het nog niet verzien. Spr. wil er echter op wijzen, dat men hier in Leeuwarden de oorzaak daarvan niet kan wegnemen. Niet voor niets dringt men hier te lande en overal in he buitenland aan op industrialisering om de werkloos- eid op te vangen. Iets zelfstandigs kan men hier in Leeuwarden echter niet ondernemen, hoogstens kan ren met andere instellingen bespreken, of er geweste lijk of landelijk iets gedaan kan worden. 4et zou spr. spijten, dat door het in al te belangrijke -te toepassen van handkracht, om „ten minste iets te doen" wat toch altijd lapwerk is de aandacht a de eigenlijke oorzaak wordt afgeleid. Dverigens heeft men bij het kiezen van uitvoering m behulp van machines en uitvoering in handkracht, d. rbij rekening houdende met de steun, die aan werk- lc. :n, die niet te werk gesteld worden, moet worden u ekeerd, zich slechts één ding af te vragen: Wat is he' voordeligste voor de gemeente? Het zijn ten slotte ob ecten, die op zich zelf wenselijk zijn en het is nu e< maal niet een oplossing voor de kwaal „werkloos heid". Iet aantal werklozen, dat de heer Vellenga heeft gcoemd, lijkt spr. niet geheel juist. Hij beschikt niet o' r de juiste cijfers, maar hij vindt het niet consequent om de 150 man, die in de D.U.W. werken, bij het aa tal werklozen op te tellen. Als deze mensen bij de oi erhavige wegaanleg of bij de aanleg van een sport- ve of iets dergelijks te werk worden gesteld, dan is da in de grond precies hetzelfde, al zou men dan wel licht van L.U.W. in plaats van D.U.W. moeten spreken. h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel vav B. en W. Pu :t 12 (bijl. no. 170). 'e Voorzitter stelt aan de orde het voorstel-Beuving- V d. Wal en doet hiervan voorlezing. Het luidt aldus: Aan Burgemeester en Wethouders. Edelachtbare Heren, Ondergetekenden, M. Beuving en A. v. d. Wal, eden van de Raad, verzoeken Uw College, de Com missie, genoemd in bijlage no. 170, uit te breiden tot leden. Motivering Ondergetekenden zijn van mening, gezien de belang rijkheid van deze commissie, dat door uitbreiding tot 6 leden, iedere fractie vertegenwoordigd kan zijn. Zij stelt hierbij voor, namens de fractie van de C.P.N., de heer A. v. d. Wal in deze commissie op te nemen. De Voorzitter merkt hierbij op, dat dit verzoek aan B. en W. is gericht, maar dat bedoeld zal zijn de raad. De heer Beuving zou, naast het door zijn fractie aan het college gerichte verzoek, de vraag willen stellen: wat kan het bezwaar zijn, dat de raad heeft om deze commissie met 1 lid, van de zesde fractie, uit te breiden? De opvatting van spr. c.s. over de te behandelen ma terie is, dat deze niet onbelangrijk is; daarom achten zij de uitbreiding van deze commissie tot 6 leden, waar door iedere fractie van de raad is vertegenwoordigd, wenselijk. Het kan de kwestie, waar het om gaat, alleen maar ten goede komen. Spr. wil thans eindigen met B. en W. nadrukkelijk te vragen op het verzoek in gunstige zin te beslissen. De Voorzitter merkt op, dat de heer Beuving ten slotte nog eens vraagt, of B. en W. over het verzoek zouden willen beslissen, maar, daar het hier betreft een amendement op een prae-advies van het college aan de raad is het dus aan de raad, om over dit amendement een beslissing te nemen. Spr. vraagt, of iemand uit de raad het woord verlangt over het prae-advies van B. en W. en vervolgens of iemand wenst te spreken n.a.v. het amendement- Beuving-V. d. Wal. Daar niemand het woord verlangt, vraagt de Voor zitter, of de heer Beuving stemming wenst. De heer Beuving: Ja. Het amendement-Beuving-V. d. Wal wordt verwor pen met 22 tegen 9 stemmen (die van de heren V. d. Wal, Beuving, A. Witteveen, Visser, Hartstra, J. K. Dijkstra, Rengelink, Slaterus en De Vries). De Voorzitter stelt voor thans tot stemming i.z. de benoeming van de leden over te gaan. Benoemd worden: mevr. VondelingVan 't Hof, en de heren Kamstra, V. d. Meer en V. d. Schaaf, elk met 29 stemmen en de heer V. d. Veen, met 28 stem men (de heer Pols 1 stem, 2 bilj. blanco). Punt 13 (bijl. no. 168). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae- advies van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1949 | | pagina 3