44 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1950.
dat onder toezicht en leiding van de overheid staat,
die daarmee controle heeft op de besteding van de
gelden.
Spr. hoopt niet, nu het reeds laat is, te veel tijd te
hebben gevraagd. Hij had behoefte dit alles onder de
aandacht van de raad te brengen en hoopt, dat de
raadsleden als goede dienaren van de stad met hem
meevoelen en op de bres willen staan voor de verwer
kelijking van dit idee. Spr. is er van overtuigd, dat de
inwoners hun er dankbaar voor zullen zijn.
De heer De Vries kan practisch onderschrijven wat
de heer Pols hier naar voren heeft gebracht, vooral wat
de Z.O.-hoek betreft. Hijzelf heeft er reeds bij twee of
drie begrotingen op gewezen, dat de Z.O.-hoek meer
georiënteerd moet worden worden op Leeuwarden en
niet, zoals tegenwoordig, op Groningen.
Spr. kan de heer Pols ook volkomen volgen, wanneer
hij beweert, dat men Leeuwarden mooi moet maken,
althans zo, dat het de vreemdelingen trekt. Hij heeft,
zo meent hij, B. en W. al eens in overweging gegeven
om zich in verbinding te stellen met de plaatselijke ver
enigingen en met de middenstand. Hij vindt dit contact
van zeer groot belang. Ook zou hij een commissie ge
vormd willen zien, die deze aangelegenheid grondig zal
bestuderen.
De heer Vellenga meent, dat alle raadsleden wel de
belangrijkheid van vreemdelingenindustrie inzien. Hij
c.s. zouden graag vernemen, of ten aanzien hiervan iets
gedaan zou kunnen worden. Men dient in dezen enkele
dingen wel te onderscheiden. Spr. kan zich voorstellen,
dat B. en W„ alvorens tot de instelling van een com
missie over te gaan, de dames en heren die zich op dit
gebied verdienstelijk hebben gemaakt en bepaalde ini
tiatieven hebben genomen, zouden uitnodigen eens te
komen praten. Er ware dan te overwegen, of zij hun
medewerking zouden kunnen verlenen en in hoeverre
zij financieel iets zouden kunnen doen. Spr. gelooft wel,
dat hier voor het gemeentebestuur niet zonder meer een
taak ligt, maar dat dit zich wel bereid kan verklaren,
initiatieven te stimuleren.
In de tweede plaats zou spr. het college rechtstreeks
willen vragen, of het contact tussen het gemeentebestuur
en de plaatselijke Vereniging voor Vreemdelingenver
keer bereids resultaten heeft opgeleverd of dat dit in
de toekomst tot resultaat zal leiden. In welke zin is dit
contact opgenomen?
De Voorzitter meent, dat het misschien het beste is,
dat hij zelf op de gestelde vragen enig antwoord geeft.
Men heeft in de Mem. v. A. gelezen, dat het ge
meentebestuur zich bereids tot de plaatselijke V.V.V.
heeft gewend. Een eerste resultaat is geweest, dat spr.
een afvaardiging van het bestuur van deze vereniging
bij zich heeft gehad. De aangelegenheid is toen in ver
schillend opzicht besproken, waarna de heren het be
handelde in eigen kring nader zouden bekijken. B. en
W. menen, dat hier in de eerste plaats een taak voor
de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer ligt. Pas
wanneer vast zou komen te staan, dat deze vereniging
in gebreke zou blijven met het uitvoeren van wat zij
zichzelf tot taak heeft gesteld, zou het juist zijn, dat van
de kant van het gemeentebestuur een verdere stap wordt
gedaan. B. en W. zijn het eens met de heer Vellenga.
dat in de eerste plaats uit het georganiseerde bedrijfs
leven of uit het gemeentelijk leven het initiatief moet
komen. Het gemeentebestuur moet niet beginnen met te
trachten van bovenaf deze zaak in zekere banen te
leiden. B. en W. zouden van het overleg in eigen kring
van V.V.V. nader horen. Dit is tot nog toe niet ge
beurd, maar het bezoek van de bestuursleden van
V.V.V. aan spr. heeft ook nog slechts kort geleden
plaats gehad. Dit is een onderwerp, dat zijn bepaalde
moeilijkheden heeft.
De heer Pols heeft het voorbeeld van het jubileun
van het Friesch Rundvee-Stamboek genoemd. Spr. zou
hierover iets willen zeggen, dat misschien beter ni ;t
door de heren journalisten in de courant kan wordt n
gezet. De afgevaardigden van V.V.V. hebben daar ock
met spr. over gesproken. De V.V.V. had ter gelegei -
heid van dit grote bezoek van vreemdelingen het een
of ander willen doen, maar het bestuur van het Friesch
Rundvee-Stamboek stond er op, de gehele zaak in eigen
hand te houden. Van enige medewerking van de kant
van V.V.V. was men niet gediend. Dan is het wel erg
moeilijk om als V.V.V. toch iets te gaan doen.
Het is dus wel vrij gemakkelijk om in dezen van
buitenaf suggesties te doen, maar wanneer men in de e
dingen „duikt", blijkt het wel. dat er tal van moeilijk
heden liggen.
De heer De Vries, die de middenstand in dit verband
noemde, moet spr. mededelen, dat juist een veel voo -
komende klacht is, dat in de kringen van de midden
stand zo uiterst weinig het belang van dit werk wordt
ingezien en wanneer de eerst-belanghebbenden dat ge
brek aan inzicht tonen, dan begint de zaak wel erg
netelig te worden. Spr. nam dit als voorbeeld om aan
te tonen, dat deze dingen wel heel gemakkelijk te be
praten zijn, maar dat, als men eenmaal voor het werk
staat, er van allerlei is, dat tot bedenking aanleidii g
geeft.
De gemeente heeft zelf de kiosk op het Stationspie n
aan de Prov. Vereniging voor Vreemdelingenverkeer
in bruikleen gegeven. Spr. kan voorts wel zeggen, dat
B. en W. uit de post „Reclame", waar vandaag al eerder
over is gesproken, een vrij belangrijk subsidie zullen
geven aan de plaatselijke Vereniging voor Vreemdeli e
genverkeer, ten behoeve van een folder, die in een ze r
grote oplage zal verschijnen. Ook bij ontvangst ven
congressen wordt door B. en W. telkens weer actieve
medewerking verleend. Spr. kan dus de raad wel ver
zekeren, dat deze zaak zeer stellig de belangstelling v; n
het college heeft. Wanneer men B. en W. tegenwerj t,
dat er meer door het gemeentebestuur moet gebeuren,
dan zouden zij van hun kant hoewel zij zeer ontvan
kelijk voor suggesties zijn de vraag kunnen stelle
of men met bepaalde, concrete en in de practijk uitvoe -
bare suggesties wil komen. B. en W. zullen dan zeker
bereid zijn ze op haar waarde te toetsen en zo nod g
tot uitvoering te brengen.
De heer Pols doet het genoegen te horen, dat de e
zaak nog steeds de aandacht van het gemeentebestu r
heeft. Alleen vindt hij het vrij typisch, dat, toen de
plaatselijke V.V.V. een schrijven van het gemeentebe
stuur kreeg, er eerst over gepraat moest worden en dat
men er nu weer over moet praten. Hij had gedacht, dat
dit wel een „levend object" voor deze heren was. Spr.
wil geen critiek uitoefenen op de plaatselijke Verenigi i-
gen voor Vreemdelingenverkeer, maar volgens hem m s-
sen zij door haar hele structuur de greep op het bedrijf 3-
leven. Spr. had daarom de overheid als opperste gez g
willen vragen boven de verschillende groepen van het
bedrijfsleven de Voorstreek vecht wel eens tegen de
Nieuwestad en deze samen tegen de Wirdumerdijk n
al deze tegen Huizum een bepaalde instantie e
scheppen. Als deze er niet komt, zullen acties ter be
vordering van het vreemdelingenverkeer ten enenmale
mislukken. Daar ligt volgens spr. een taak voor het
gemeentebestuur.
Spr. gelooft, dat evenals in andere plaatsen ook met
de zakenstand van Leeuwarden heus wel wat te be
reiken is.
De Voorzitter zegt toe, dat B. en W. dit nader zullen
overwegen en zullen zien of hier iets, als door de heer
Pols bepleit, te doen is.
B. en W. hebben van hun kant bij de critiek, die uit
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1950. 45
geoefend is, wel sterk behoefte aan bepaalde concrete
voorstellen.
Volgno. 575 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 632. Onvoorziene uitgaven f 181.000.
De Voorzitter zal thans aan de orde stellen twee
ingediende voorstellen, die hij niet bij andere posten
heeft kunnen onderbrengen. Elk dezer voorstellen is
ondertekend door de heren Zittema, V. d. Meer en
Santema. Het ene voorstel luidt:
„Voorstel tot het verlenen van 10,subsidie
voor 1950 aan de Bond tegen het schenden door het
vloeken van Gods Heiligen Naam.",
en het andere:
„Underskreaunen binne fan bitinken, dat de Ned.
Ver. tot Bescherming van Dieren in subsydzje takend
wurde moat fan 10,jiers."
Het lijkt spr. de beste gang van zaken die voorstellen
achtereenvolgens in bespreking te brengen, allereerst
het voorstel om 10,subsidie te verlenen aan de
Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods
Heiligen Naam.
Spr. vraagt de voorstellers, of zij een nadere toelich
ting wensen te geven.
De hear Van der Meer hoecht nei itjinge hy fan 'e
moarn hjiroer sein hat net folie mear to sizzen. Spr. hat
him net öffrege, oft it kolleezje him as sadanich „Gods
dienaresse" fielt. Dêr gyng it him net om. It gyng spr.
en ek syn fraksje hjirom, dat de oerheit op dit punt net
neutrael heart to wezen.
De heer Geerts (weth.) heeft vanmorgen al sterk
aangedrongen op zuinigheid en reeds gewezen op de
moeilijkheid, aan het verlenen van subsidie verbonden.
Hij zou onwaarheid spreken, als hij zegt, dat dit ver
zoek om subsidie is afgewezen op grond van budgetaire
overwegingen. Hier hebben inderdaad andere overwe
gingen gegolden. Spr. kan het met de voorstellers eens
zijn, dat vloeken een kwaad is. Zoals ook huichelarij
en schijnheiligheid een kwaad is. Hij is het ook met hen
eens, dat het kwaad van het vloeken bestreden moet
worden, maar hij meent, dat dit niet speciaal door de
overheid behoeft te geschieden, doch door kerk, gezin,
school en jeugdverenigingen. Dat is dan ook de reden
geweest, dat de meerderheid van het college heeft ge
meend, deze vereniging niet voor subsidie in aanmer
king te moeten laten komen.
De heer W. M. de Jong meent, dat het hier om een
klein bedrag gaat, maar tevens om een groot kwaad.
Men kan het met de wethouder eens zijn, dat de be
strijding van dit kwaad van alle kwaad trouwens
moet aanvangen op die plaatsen, die de wethouder heeft
genoemd. Dit is echter ook een kwaad, dat zich bij uit
stek op het publieke terrein voordoet en waarover de
raadsleden toch, zij het met verschillende motieven, ge
lijk denken. Wie in dit kwaad geen zonde ziet, zal het
toch willen bestrijden op grond van overwegingen van
fatsoen, zedelijkheid, enz. De raad heeft gelegenheid
gevonden verschillende subsidies toe te staan, eventueel
te verhogen, subsidies op allerlei terreinen, maar heel
weinig op dit gebied, dat van de zedelijke volksgezond
heid. Spr. zou daarom willen zeggen, dat het aange
vraagde subsidie toch wel op deze begroting past. Zoals
b.v. het drankkwaad een nationaal euvel is, zo is het
ook met het vloeken. Alleen op grond daarvan zou de
raad dit tientje kunnen geven. Hij behoeft zich daarbij
niet eens op het standpunt te stellen, dat de heer v. d.
Meer inneemt en ook niet op het standpunt, dat spr.
voorstaat. De gemeente biedt ook steun op het terrein
van de kunst en bij allerlei culturele zaken. Er wordt
dan wel gezegd, dat het geen rechtstreekse overheids
taak is, doch dat het particuliere initiatief wordt ge
steund. Maar dat is hier ook het geval. De verzoekende
vereniging ontwikkelt het initiatief en vraagt de ge
meente haar te steunen om dit volkskwaad, dat speciaal
in Nederland woekert, te bestrijden. Op deze basis kan
de raad het subsidie toestaan. Spr. had graag gewild,
dat B. en W. de beide voorstellen hadden overgenomen;
daar zouden ze goed aan hebben gedaan.
De heer Tiekstra had niet de behoefte hier iets over
te zeggen. Nu echter twee voorstanders van het inge
diende voorstel zich hebben uitgesproken, wil spr. zijn
mening naar voren brengen.
Hoe zeer hij ook het vloeken als een nationaal kwaad
ziet, verklaart hij toch, dat hier uitsluitend een taak ligt
voor die instanties, die de godsdienst hebben te bescher
men en op het terrein van de godsdienst werkzaam zijn.
Persoonlijk is hij van mening, dat de bestrijding moet
geschieden door de kerk, het gezin, de school en de
jeugdvereniging.
De heer Geerts (weth.) wil niet zijn argumenten her
halen. Hij heeft gezegd, dat de gemeente van die tien
gulden niet armer of rijker wordt en dat het college uit
anderen hoofde gemeend heeft dit subsidie niet op de
begroting te moeten brengen. Uit het jaarverslag van
de vereniging blijkt wel, dat het subsidiebedrag niet van
zoveel belang is. De bedoeling van deze actie om sub
sidie te verkrijgen is duidelijk. In alle gemeenten is deze
zaak aan de orde geweest en is er over gediscussieerd
welke taak de overheid in dezen heeft. De vereniging
vindt het belangrijker, dat de kwestie aan de orde is
gekomen, dan dat er subsidie wordt verleend en dus
heeft ze haar zin gekregen.
De Voorzitter heeft behoefte de woorden van de
wethouder iets aan te vullen. Als deze zegt, dat het
andere dan financiële redenen zijn geweest, die dit
advies hebben bepaald, dan is dit eigenlijk niet juist.
B. en W. hebben besloten uit financiële overwegingen
geen nieuwe subsidies te verlenen. Het is dus min of
meer een principiële zaak. Het hangt niet af van de
grootte van het bedrag, maar van de begrotingspositie.
Daar kwam nog iets anders bij. De gemeente pleegt
alleen subsidie te geven, wanneer de gemeentehuishou
ding daarmee annex is en dus niet aan landelijke ver
enigingen met een algemeen doel; dan zijn er wel enige
tientallen of honderden verenigingen, die practisch
Christendom beoefenen, te steunen. Bovendien hebben
B. en W. slechts subsidie verleend aan de hand van
overgelegde begrotingen en rekeningen. Deze subsidie-
vragende vereniging heeft niets van haar financiële
positie laten blijken.
Dat zijn volgens spr. de zakelijke redenen, die mede,
zo niet hoofdzakelijk, de houding van het college hebben
bepaald.
Spr. gelooft, dat thans de beraadslagingen over dit
punt wel gesloten kunnen worden.
De heren V. d. Meer, Santema en Zittema vragen
stemming.
Het voorstel wordt met 16 tegen 15 stemmen (die van
de heren K. de Jong, V. d. Meer, Wiersma, mevr. Heij-
meijerCroon, W. M. de Jong, Kamstra, D. Witteveen.
Leffertstra, Pols, Santema, Zittema, A. Witteveen,
G. de Jong, V. d. Schaaf en V. d. Veen) verworpen.
Aan de orde is het voorstel om 10,subsidie te
verlenen aan de Ned. Ver. tot bescherming van Dieren.
De hear Santema seit, dat hy ek yn 'e seksje oer dit
ünderwerp bigoun is. Ek yn 'e fraksje hawwe spr. c.s.
it bipraet. It is mei in sekere frijmoedichheit, dat hy it
hjir nou oan 'e oarder stelt. It is eltsenien in dizze rie
wol bikend, dat Ljouwert in stêd is, dy't foar in great
part har bloei to tankjen hat oan 'e féhandel, dy't hjir
binammen Freeds tige sterk op 'e foargroun stiet. It kin
gjin forwündering jaen, dat ek de soarch foar de bisten,
dy't hjir op 'e merk oanfierd wurde, de oandacht hat
fan de goede Ljouwerters. De foriening, dy't spr. c.s.