46 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1950. dit subsydzje graech takenne woenen, biweecht har foaral op it gebiet fan it wolwêzen fan it fé en dat kin, lyk as spr. niis al sein hat, net oars as de ynstimming hawwe fan dyjingen, dy't it bist in goed hert tadrage. As dit ütstel dien waerd yn in plak, dêr't gjin fémerk is, soe men in advys fan B. en W. om gjin subsydzje ta to kennen, forwachtsje kinne, mar krekt omdat it feit der sa hinne leit, dat de fémerk fan Ljouwert fan tige great bilang foar üs gemeente is, mient spr., dat de ge meente om de bilangen fan dy foriening, dy't in diel fan de fémerk ta har wurkterrein nimt, tinke moat. It is dochs sa, dat dizze foriening har funksjonarissen net misse kin. Hja hat har ynspekteurs, dy't ek salariearre wurde moatte en it forwündert spr., dat hja dit ütstel noch net earder yn it formidden fan de gemeenterie del- lein hat. Spr. wol net sizze, dat it in omissy west hat fan dy foriening, dat hja dy saek net earder oan 'e oarder steld hat, mar hy is der tige bliid mei, dat it nou bard is. Hy stelt him dan ek fan herten efter it ütstel fan syn fraksje om de foriening in lyts subsydzje fan 10,ta to kennen. It argumint fan B. en W. tsjin dit subsydzje is, dat dizze saek net bitrutsen is by de ge- meentehüshalding. (De heer Van der Schaaf: De lan delijke vereniging ..Hendrick de Keijser" krijgt ook subsidie!). Ut spr.'s taljochting blykt lykwols, dat dit wurk wol degelik heart op it terrein fan de gemeente- hüshalding. Dit argumint fan B. en W. soe dus wol forfalle kinne. Spr. hopet, dat de gemeenterie syn miening, dat it gemeentebistjür wol wis in taek tsjin dizze foriening oer hat, bifêstigje mei. De heer Geerts (weth.) meent, dat hier in zekere zin dezelfde argumenten gelden, als die hebben gegolden bij het vorige voorstel. Op een gegeven moment hebben B. en W. gezegd, dat geen nieuwe subsidies meer kunnen worden verleend. Er zijn 100300 verenigingen die hun sympathiek zijn en die voor een subsidie in aanmerking zouden kunnen komen. Maar op een zeker punt moet een grens worden getrokken en B. en W. hebben gemeend haar hier te moeten trekken. Daarbij komt, dat deze vereniging geen begroting en rekening heeft ingediend, zodat het college ook niet van de noodzaak van subsidieverlening over tuigd is geworden. Om deze redenen heeft het gemeend dit subsidie niet op de begroting te moeten brengen. De heren V. d. Meer, Santema en Zittema verlangen stemming. Het voorstel wordt verworpen met 23 tegen 8 stem men (die van de heren V. d. Meer, Leffertstra, Krom kamp, Pols, Santema, Zittema, G. de Jong en V. d. Veen). Volgno. 632 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 62. Pacht voor het plaatsen van carroussels, enz. op gemeenteterreinen30.000, De heer Kromkamp heeft in de sectie een opmerking gemaakt, die niet in het verslag van rapporteurs is opgenomen, naar hij van de algemene rapporteur heeft gehoord, door onbekende oorzaak. Hij heeft gezegd, dat op iedere kermisdag een tentoonstelling van alle moge- gelijke menselijke gebreken wordt gehouden, gepaard gaande met bedelarij. Dat is in strijd met de menselijke waardigheid. Spr. verzoekt B. en W. er aan mede te werken, dat hieraan een einde wordt gemaakt. Op welke wijze dit zou moeten geschieden, wil hij graag aan het college overlaten. De hear Santema wol net oer de biweechredenen, dy't al sa faek, ek yn dit formidden, doe't spr. hjir noch net wie, nei foaren brocht binne, ta it ófskaffen fan 'e merke, prate, mar allinnich dizze opmerking meitsje, dat eigent- lik yn in tiid as dy fan hjoed-de-dei de merke in feest wurden is, dat mei de oarspronklike merke neat en jitris neat to meitsjen hat. De praktyk is dochs sa. dat mar in hiel lyts diel fan de Ljouwerter bifolking oan dit barren meidocht. En dan hat it syn bitsjutting foar it algemien eigentlik hielendal forlern. Spr. soe tinke, dat de merke as sadanich dus öfdien hat en dat B. en W. de rie ütstelle koenen, om dizze saek hielendal oan 'e kant to dwaen. De 30.000,dy't de gemeente dér- mei bart, liket op himsels wol in aerdige ynkomst, mar ta hwaens koste wurde dizze 30.000,goune eigentlik opbrocht? It gemeentebistjür kin siker gjin frede hawwe mei de manear, hwerop it jild woun wurd. Yn it for- slach fan 'e foarige bigreating is ü.o. ek nei foaren brocht, dat op groun fan meidielingen fan 'e plysje it oantal gefallen fan dronkenskip mar hiel lyts wie. Sünder nou to twiveljen oan 'e autoriteit, dy't dit sein hat, wol spr. efkes fêststelle, dat hy tidens de merke mei eigen eagen dochs folie dingen sjoen hat, dy't öfwykten fan 'e tastan op gewoane dagen. Men sjocht dan noch forskate gefallen fan dronkenskip. Spr. komt geregeld it merketerrein lans, as er fan syn wurk nei hüs giet en de folie wearzewekjende toanieltsjes, dy't er dan sjocht, steane him en syn fraksjegenoaten -o sa min oan en hja moatte elts woltinkend minske, fan hok- ker rjochting ek, wol tsjinstean. Op groun dêrfan soe hy B. en W. dan ek freegje wolle: help derta mei, dat de merke yn har gehiel öfskaft wurdt. De heer Wiersma heeft zich in de sectie in deze zin uitgelaten, dat hij c.s. eigenlijk, op grond van princi piële bezwaren, tegen dit volgnummer zouden moeten stemmen. Hij heeft er bij gezegd, dat de principiële be zwaren hun het zwaarst wegen. Het is hem gebleken, dat, hoewel de meerderheid van raad en B. en W. er heel anders over denkt, men toch waardering en res pect heeft voor dit standpunt. Deze zaak ligt voor spr. c.s. wel ernstig, doch wee niet zo, dat zij elk jaar opnieuw door hen aan de orde wordt gesteld. Namens hen verklaart hij, dat zij het voldoende achten hun standpunt uiteen te zetten; als he tot een stemming mocht komen, kunnen zij echter geer vrijmoedigheid vinden voor deze post te stemmen. Zi verzetten er zich dus tegen. De heer Geerts (weth.) verklaart, dat hij niet met bijster veel lust begint aan de verdediging van het voorstel van B. en W., omdat deze kwestie al twee jaren achter elkaar behandeld is. In 1948 was er eer' voorstel om de kermis af te schaffen en het vorige jaar om de kermis op Zondag te sluiten. Dezelfde ar gumenten, die toen voor B. en W. gegolden hebber., gelden nu weer. Een groot gedeelte van de Leeuwarder ingezetenen heeft geen bezwaar tegen de kermis, ja, stelt er zelfs prijs op. Deze kermis wordt door hen beschouwd als een geoorloofd volksvermaak, evenals voetballen en danspartijen en de gemeenteraad heeft niet het recht hun dit genoegen te ontzeggen, wanneer zij het zoeker. Spr.'s tweede argument hij weet, dat dat niet ster c is in de ogen van de principiële tegenstanders, maar voor hem geldt het wel is, dat de kermis een in komstenbron vormt van 30.000,De moeilijkhedei die zich voordeden bij het sluitend maken van de be groting, zijn hier medegedeeld. Vermindering van in komsten betekent onherroepelijk vermindering van uit gaven. Mocht er een voorstel komen de kermis af te schaffen, dan zou spr. willen verzoeken er een voorstel tot het opnieuw sluitend maken van de begroting bij te voegen, b.v. door een bepaalde uitgavenpost te schrap pen. De Voorzitter wil even ingaan op het verzoek van de heer Kromkamp, die zopas over de bedelarij van invaliden heeft gesproken. Hier is een typisch voo Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1950. 47 beeld van de moeilijkheden, waarvoor de politie bij de uitvoering van haar werk kan komen te staan. Het is ten slotte iedere invalide geoorloofd om zich in de stad te bewegen en dus ook een blinde of iemand anders, die op enige wijze mismaakt is, om zich op het kermis terrein te begeven. Nu zijn er kermisexploitanten, die van deze ongelukkigen profiteren. De raad kan zich indenken, dat zich een geval voordoet, dat een invalide zich op het kermisterrein begeeft en een plaats krijgt bij de ingang van een tent van een bepaalde exploitant. Wanneer de politie opdracht zou krijgen deze man te verwijderen, dan zou de reactie van het publiek tegen de politie niet twijfelachtig zijn, hoewel het op zichzelf een zeer normale opdracht zou wezen. Spr. geeft on middellijk toe, dat deze aanhang van de kermis tot mis bruik aanleiding geeft. Deze zaak is al lang ter sprake geweest, maar begint men met de praktijk, dan komt men tot de ontdekking, dat die dingen practisch nog al moeilijk liggen en het is dan ook typisch een voorbeeld van de moeilijkheden, waarvoor de politie zich bij de uitvoering van haar taak gesteld ziet. Er is veel critiek uitgeoefend op haar werkzaamheden. Spr. wil ook niet zeggen, dat ze altijd 100 is. Het spreekt vanzelf, dat een dienst, die na de oorlog voor een belangrijk deel vernieuwd is en die zo intensief met het publiek in aan raking komt, niet feilloos is. Spr. vond de opmerking van de heer Kromkamp dan ook welkome aanleiding om de raadsleden, die neiging tot critiek mochten heb ben, een klein staaltje van de moeilijkheden onder het oog te brengen. Dit is geen critiek op het door de heer Kromkamp naar voren gebrachte. Ook spr. acht het door hem ge signaleerde heel onsympathiek, maar het is soms heel moeilijk zo op te treden, als hij en spr. het graag zouden zien. De heer Van der Schaaf zegt, dat weth. Geerts een argument in de discussie heeft gebracht, dat hij even zou willen bestrijden. De heer Geerts zegt nu; de gemeente heeft niet het recht aan de Leeuwarder burgerij het kermisvermaak af te nemen, althans niet aan hen, die daarop gesteld zijn. Dat is niet helemaal juist gesteld. De gemeente trekt hier inkomsten uit. Er zijn overheidsgelden mee gemoeid. Bij de besprekingen van vanmorgen i.z. de sportterreinen was dat in omgekeerde zin het geval; daarbij ging het om uitgaven. De gemeente kan zich in dit geval op het standpunt stellen, dat dit gedoe haar te minderwaardig is om er aan te verdienen. Zij zou kunnen zeggen: „Daar willen wij niets mee te maken hebben". Spr. meent, dat op die wijze de wethouder diens argument uit handen genomen zou kunnen worden. De hear Santema seit, dat de fraech, krekt steld troch de hear Geerts, oft de rie dan mar in boarne fan yn- komsten oanwize wol, dy't it forlies fan de merke- ynkomsten neutralisearre koe, him, earlik sein, wol hwat hurd op it liif fait. Yn 'e earste seksje wie spr.'s argu mint (dat hat hy nou mei opsetsin net brükt), dat fan e post fan 181.000,„ünforsjoen", wol 30.000, ófnommen wurde koe om fan 'e merke óf to kommen. Mar nou t de wethalder fan Finansjes fan 'e moarn for- klearre hat, dat dizze post ünderwilens, troch forheginq fan e salarissen, al ont 14.000,slonken is, sjocht spr. op dit stuit gjin mooglikheit om in boarne oan te wizen, dy't him geskikt foarkomt. Der wurdt spr. wiisd op de hegere raming fan de ynkomstenbelêsting, folchnümer 189. Soe it soms ek üt dy post kinne? De heer Zittema zal over het voorstel zelf niet spre- en. Alleen zou hij willen zeggen, dat hij zich volkomen kan stellen achter hetgeen door de heer Kromkamp i.z. walgelijke vertoningen is gezegd. Is het niet mogelijk, dat het dagelijks bestuur der gemeente bij het verhuren der standplaatsen bedoelde exploitanten direct weigert? De heer Vellenga zou persoonlijk nog enkele woorden willen zeggen. Rondom het kermisvraagstuk speelt een aantal principiële en sociale factoren een rol. En spr. gelooft, dat die moeten praevaleren boven de materiële, als door weth. Geerts in het geding gebracht. Het ar gument van de 30.000,kan ook spr. niet erg be koren. Om de voorstanders en de tegenstanders recht te doen, moet men weten hoeveel van beide er zijn. Som migen zeggen: vele voorstanders, anderen: vele tegen standers. Spr. zou er dit van willen zeggen: Men kan tegen deze opeenhoping van amusementsbedrijven op een klein deel van de stad wel bezwaar hebben. Het is een ouderwetse manier van massaal vermaak. Zou het, om volksopvoedend te werken, ook mogelijk zijn, dat het college in overleg met de buurtverenigingen komt tot een spreiding van dit soort vermaak over de gehele stad, zodat men de kermis in haar huidige vorm kan afschaffen? Of kunnen ook bepaalde buurtfeesten geor ganiseerd worden, waarbij misschien op de achtergrond kan staan het stimuleren van de wijkgedachte? Niemand van de raadsleden kan de kermis machtig bekoren. Toch schijnt een aantal Leeuwarder burgers prijs te stellen op dit soort vermaak. Daarom wilde spr. er iets positiefs tegenover stellen. De heer Slaterus wil n.a.v. hetgeen de heer Krom kamp heeft gezegd nog het volgende in het midden brengen. Behalve de groep gebrekkigen is er nog een andere soort bedelaars. Men vindt ze in verschillende straten rondom het kermisterrein, vaak jongelui van goed 20 jaar, die met een accordeon of ander instrument wat muziek maken. Spr. vraagt, of dat euvel niet bestreden kan worden door beperking bij toekenning van muziekvergunningen. De heer Geerts (weth.) meent, dat er betrekkelijk weinig nieuwe argumenten naar voren zijn gebracht. De heer V. d. Schaaf heeft gemeend spr. zijn argument uit handen genomen te hebben. Dat is spr. niet met hem eens. Het argument, dat hij gebruikt heeft, blijft voor hem gelden; evenzo blijft het door de heer V. d. Schaaf gebruikte argument voor deze gelden. Vanmorgen stonden hij en spr. tegenover elkaar en thans weer. Als een grote meerderheid van de bevolking dit vermaak wenst en als het niet immoreel, dus niet in strijd met de goede zeden is, heeft de gemeente niet het recht dit vermaak te verbieden. Verder heeft de heer Santema gevraagd, of de door afschaffing van de kermis te derven gelden niet uit volgno. 189 vergoed konden worden. Spr. meent even te moeten opmerken, dat dit natuurlijk niet gaat: de posten zijn nauwkeurig geraamd. De Voorzitter zou nog even willen terugkomen op de woorden van de heren Zittema en Slaterus. Het gaat niet alleen tegen de exploitanten, die deze bedelaars protegeren. Deze invaliden bevinden zich heel gewoon ergens op straat en dat staat hun vrij. Dat is juist de moeilijkheid. (De heer Van der Schaaf: Daarom moet de hele kermis weg!) Deze mensen zijn alleen te ver wijderen, als ze zich aan bedelarij schuldig maken. Zij laten zich echter vaak passief geld toestoppen. Het is heel moeilijk om in het publiek, dat deze mensen wel gezind schijnt te zijn, in concreto op te treden. Spr. is bereid toe te zeggen, dat aan deze aangelegenheid door B. en W. aandacht zal worden geschonken. Voor het maken van muziek heeft men een vergunning nodig. Bij de kermis behoort nu eenmaal het maken van muziek. Spr. gelooft niet, dat het publiek zich op een doodstille kermis zou vermaken. Het is alleen maar de vraag in welke mate deze muziekvergunningen moeten worden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1950 | | pagina 24