2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 5 April 1950. Hja hawwe in jier as 6 forlyn it Borniapark eigentlik yn in steat brocht, dêr't hja har hjoed-de-dei oer skamje. Hja hawwe spyt, dat hja dat doe uthelle hawwe, mar it wie yn in tiid spr. hoecht der net sa djip op yn to gean, it is de riedsleden allegearre wol düdlik dat de kachels gjin branje hienen. Nou leit dat park, dêr't de Huzumers eartiids in bulte geniet fan hienen, der sa hinne, dat it eigentlik nearne mear ta tsjinnet. En as spr. weromtinkt oan 'e tiid, doe't it yn syn folie hear en fear wie, moeit it him wol. Yn forban mei de mooglikheit, dy't de gemeente nou krijt om dit stik groun yn bisit to krijen, komt de fraech boppe: soe de gemeente it aensens wer ynrjochtsje kinne ta geriif en formeits fan de Hu zumers. Men hat dêr oan dy kant net folie fan soks; Huzum-West hat yn alle gefallen it foarrjocht, dat it dêr in knap park krige hat by de Piter Lastmanstrjitte. Nou forsiket spr. hiel freonlik op dizze groun aensens wer foar de memmen mei berneweinen en foar de bern, dy't harren der hwat formeitsje kinne, in parkje, in plak fan formeits dus, to stiftsjen. As dat kin, soenen de Hu zumers siker foldien wêze. Hy wol it it kolleezje graech yn omtinken jaen. Spr. koe yn de stikken net fine hwat de bidoeling fan de gemeente is. Foar safier it terrein brükt wurdt om der strjitten op oan to lizzen en dus dat diel fan Ljouwert to forbetterjen, jüchet spr. dat tige ta. Spr. hat lit namme fan alle Huzumers sprutsen; mis kien kin de wethalder der in bifredigjend andert op jaen. De heer Kamstra zegt, dat hij als Huizumer niet met een „mea culpa" behoeft te komen, zoals de heer San- tema heeft gedaan. Spr. zou overigens hetzelfde willen vragen als deze: Is het mogelijk, op deze grond weer een park aan te leggen? Het college zegt wel, dat de aankoop voor de gemeente zeer belangrijk is, ten einde op die plaats tot een behoorlijke oplossing te komen, maar niet, wat met deze oplossing bedoeld wordt. Spr. vraagt niet, als de heer Santema, speciaal voor de Hui- zumers. maar voor alle ingezetenen van Leeuwarden, de toestand van vóór de ravage te herstellen. Het zou door zeer velen worden gewaardeerd. De heer Witteveen (weth.) kan zeer kort zijn. Hij kan ter zake nog geen positief antwoord geven. Het is logisch, dat hier een oplossing moet worden gezocht. Het begin moet altijd zijn de beschikking over de grond te verkrijgen. En dat is uiteindelijk gelukt. Of er weer een park zal komen of dat dit terrein in een bouw complex zal worden opgenomen, staat nog niet vast. Wèl zal het geheel zo worden gemaakt, dat het in het belang van Leeuwarden zal zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 8, 9 en 10 (bijl. nos. 59. 52 en 54). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11 (bijl. no. 53). De heer Kamstra constateert, dat deze agenda in het teken van belangrijke voorstellen voor het zuidelijk deel van onze gemeente staat. Dit voorstel is van zeer in grijpende aard. Na aanvaarding zal men er toe kunnen overgaan deze voorname toegangsweg tot Leeuwarden in een zeer belangrijke mate te verbeteren. De Burge meester heeft bij de opening van de Zakenbeurs in Hui- zum behoefte gevoeld het standpunt van het gemeente bestuur uiteen te zetten; dit is, dat elk deel van de ge meente dezelfde belangstelling moet hebben van het gemeentebestuur. Bij het lezen van dit voorstel kreeg spr. de gedachte, dat de Burgemeester over de hoofden van de bij de opening der Zakenbeurs aanwezigen heen eigenlijk sprak tot diegenen, die tot nu toe meenden, lat het geannexeerde gedeelte van Leeuwarden er eigen ijk maar zo n beetje bijhangt. Spr. is het met de Voorzitter eens, dat die gedachte nog bij zeer velen leeft. En omdat ze niet strookt met de feiten, is het goed, dat hij dit eens gezegd heeft. Spr. vindt het eigenlijk niet meer dan plicht, dat, nu eenmaal de annexatie tot stand is e- komen (dit was niet te voorkomen: Leeuwarden en Zuidelijk Leeuwarderadeel groeiden zodanig in elkaar dat ze één waren geworden), er in de grotere gemen- schap gewerkt wordt in het belang van het grote ge heel. Wanneer na het gesprokene door de Burgemees ter het verkeerde inzicht zal zijn overwonnen, dan ijn diens woorden niet vergeefs gesproken. Spr. geeft, voor wat het technische gedeelte betreft zijn mening graag voor die van deskundigen, maar hij waagt het toch een enkele vraag te stellen. Er wo dt in het voorstel steeds gesproken over een asfaltweg Is het ook mogelijk of misschien beter er een betonv-eg van te maken? Spr. meent, dat asfalt te veel slipgevaar oplevert. Is het voorts de bedoeling, ter weerszijden van die asfaltweg een klinkerstrook van 3.50 m te maken voor het langzame verkeer, maar tevens vc.or parkeren? Er zullen misschien inhammen in de trottoirs komen, maar zijn die diep genoeg, zodat het langza ne verkeer kan doorgaan en het niet noodzakelijk is bij het passeren van de geparkeerde auto's over de asLlt- weg te gaan? Het moet niet worden als op de Tw e- baksmarkt. Daar wordt vanaf het Nieuwstraatje tot de Oosterstraat aan beide kanten van de weg geparke rd en er worden ook maar liefst reparaties verricht. D ar moeten op den duur ongelukken van komen. En wie is dan verantwoordelijk? Het is te hopen, dat na gereedkomen van deze pra h- tige weg het verkeer zodanig zal kunnen zijn, dat op stoppingen zeer sporadisch zullen behoeven plaats te vinden en dat het verkeer het snelle èn het lang zame van weerskanten steeds doorgang kan vind :n. De heer W. C. Dijkstra heeft in een der begrotin js- zittingen een opmerking gemaakt over de slechte st; at waarin het wegdek van de Schrans en de Verl. Schr ns verkeert. Deze weg is reeds eerder terecht de voor naamste invalspoort van Leeuwarden genoemd. Het stemt zijn fractie tot grote voldoening, dat B. en W. deze zaak eindelijk zullen aanvatten en dat zullen doen op de forse wijze als uit de stukken blijkt. Spr. :.s. menen, dat dit een uitstekend voorstel is, van welks uit voering in de toekomst nog veel plezier valt te belev n, Spr. heeft ook van zijn kant een paar vragen van practische en technische aard te stellen. De heer Ka.n- stra heeft er al op gewezen, dat men hier een wegc ek krijgt, waarvan een deel is bestemd voor het snolie verkeer en een deel voor het langzame verkeer, d.w.z. voor de wielrijders en de venters, en tevens plaats bie dend voor het parkeren van auto's. Blijft er, gege en deze feiten, nog voldoende gelegenheid tot vlot pas seren? Bestaat niet het gevaar, dat de verschille de voertuigen elkaar in de weg zullen staan? Spr.'s tweede vraag is, of er voldoende aandacht zal worden besteed aan de bomen. De bebouwing van de Verl. Schrans heeft vanaf de Huizumerlaan Zuidwa rts een gevelhoogte, die te laag is in verhouding tot de breedte van de weg. Het zeer onevenwichtige aanzien, dat hierdoor ontstaat, wordt enigermate gemaske rd door de opgaande lijn van de daar staande bomen. Spr. vraagt nu de wethouder hij meent trouwens, dat dit al in de commissie voor de Openb. Werken is re- sproken te willen onderzoeken, of deze bomen ijn te handhaven. Daarmee zou hij goed werk doen. niet alleen om de reden, die spr. schetste, doch ook omdat Leeuwarden arm aan bomen is. De heer Pols zou ook een technische vraag willen stellen. Eerst wil hij echter, ook namens de bewoners Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 5 April 1950. 3 over-de-overweg, erkentelijkheid betuigen voor dit prachtige plan, dat z.i. ook verkeerstechnisch een op lossing zal brengen. I Spr.'s vraag is, hoe B. en W. zich de verlichting den ken. Hij hoopt niet, dat het vooral wat het eerste gedeelte van de Schrans (de winkelstraat) betreft dezelfde verlichting wordt als die van het autobus station. Die geeft een heel eigenaardig kleureffect. De hele wereld wordt er grijs door. Het lijkt spr. voor een vreemdeling niet prettig om al die grijze Huizumer ge zichten te zien, een groot verschil met de Leeuwarder gezichten. De heer Van der Vegte heeft speciaal het gedeelte van de Schrans tussen Raadhuisstraat en Huizumerlaan in ogenschouw genomen. Hij vindt het trottoir aan de Oostzijde van de Schrans wel tamelijk smal worden. Het is, zo meent hij, op 3.80 m geprojecteerd, terwijl het thans 5,40 m breed is. Spr. persoonlijk zou graag zien, dat het enigszins verbreed werd en wel zo, dat het de breedte krijgt, die het thans heeft tot aan de bomen. Aan die kant van de Schrans is ook het drukste verkeer. Spr. heeft nóg een vraag, n.l. deze: is met de eige naren van de grond aan de Westzijde van de Schrans overeenstemming bereikt? Hij leest in de bij de stuk ken behorende begroting, dat een bedrag van 10, per m2 voor deze grond is uitgetrokken. Nu weet hij echter uit ervaring zijn schoonvader heeft daar ook een tuin dat daar 3,per m2 voor geboden is. Spr. vindt dat een tactiek, die de gemeente niet siert. 3;per m2 is een mooie prijs voor stoepen, die hier en daar worden overgenomen, maar niet voor de onder havige grond. In de eerste plaats vindt hij dit niet een waardige houding van de gemeente en in de tweede plaats is het ook onzakelijk. Als men direct bij de eige naars gekomen was met een bod van 10,per m2, dan had men generlei moeilijkheid gehad. De heer Witteveen (weth.) antwoordt op de vraag, of het n:et beter is de weg van beton te maken, dat een betonweg kwalitatief misschien niet minder is dan een asfaltweg, maar hij gelooft te mogen zeggen, dat beton hier zeker niet op zijn plaats zou zijn. Een asfalt weg geeft een geheel ander beeld dan een betonbaan. Dat asfalt vooral bij nat weer veel slipgevaar oplevert, hangt van de samenstelling van het materiaal af. Het behoeft niet gevaarlijk te zijn. Als asfalt veel aanleiding tot slippen geeft, dan is de oorzaak daarvan, dat de samenstelling te vettelijk is. Door het hele land worden alle grote verkeerswegen van asfaltbeton gemaakt, een combinatie van asfalt en beton. Dat gebeurt ook hier. De heer Kamstra vergeleek de parkeerstrook met die aan de Tweebaksmarkt en ook de heer W. C. Dijkstra heeft over de parkeergelegenheid gesproken, alsmede over het verkeer in het algemeen. Men is hier, aldus spr., enigszins gebonden aan de wegconstructie. Als de mogelijkheid had bestaan om hier een brede asfaltweg te maken tussen de trottoirs, dan zou daartoe zeker een voorstel ter tafel gekomen zijn. Deze mogelijkheid is er echter practisch niet, omdat alle mogelijke kabel- en leidingnetten in de straat liggen. Deze zouden bij een dergelijke verbreding van de rijweg moeten worden uit gebroken en in de trottoirs zouden nieuwe kabels en leidingen moeten worden ondergebracht. Dit zou zeer grote bedragen vorderen, afgezien van het feit, dat nieuw materiaal zeer moeilijk te bemachtigen zou zijn. Er is een oplossing gevonden door een rijweg van 8 m breedte te maken verkeerstechnisch overigens ook een goede oplossing en ter weerszijden een strook van 33.50 m bestrating te houden. Onder deze be strating liggen de leidingen, kabels, rioleringen enz. Men heeft dus van deze nood min of meer een deugd gemaakt. Dat deze verkeersstrook technisch minder juist zou zijn, kan spr. niet beamen. Er moet daar wel parkeergelegenheid blijven; het is niet de bedoeling, dat men de wagens loodrecht op het trottoir zet, doch gewoon in de lengterichting van de weg. Er blijft dan nog voldoende ruimte over. Het is voorts niet de be doeling, dat het langzame verkeer alleen op deze strook is aangewezen. Dit verkeer, waaronder dus ook de fietsers, mag ook wel op de rijweg komen. Dit zal af hangen van de intensiteit van het verkeer. Alleen bij het circuit bij de Prinses Julianalaan mag geen langzaam verkeer, mogen althans geen wielrijders op de rijweg komen. De ervaring heeft geleerd, dat het verkeer zich zelf in dergelijke gevallen wel kan regelen. Er is hier niet alleen sprake van een grote verkeersweg, maar ook van een vrij drukke winkelstraat, zodat het hier toch geen weg zal worden voor razend snel verkeer. Spr. is het met de heer W. C. Dijkstra geheel eens, dat de bomen, wat de Verl. Schrans betreft, moeten blijven. Het ligt ook in de bedoeling, ze alle te sparen. Dit zal zeker niet het geval zijn met alle bomen in het stuk tussen de Raadhuisstraat en de Huizumerlaan, dus het meer zakelijke" gedeelte. Daar moet men enigszins voorzichtig zijn met te veel bomen. Wel is het de be doeling om hier en daar een boom voor de aankleding te plaatsen, waarschijnlijk op de kant van het trottoir. De heer V. d. Vegte heeft het even gehad over de breedte van het trottoir. Spr. kan hem mededelen, dat ook B. en W. het geheel liever wat breder hadden ge had. Als er 10 m meer breedte zou zijn, zou dit de ventweg en dus ook de wielrijders zeer ten goede ko men. Maar er is nu eenmaal niet meer ruimte. Er moet een brede rijweg zijn. B. en W. menen, dat de juiste proporties wel in acht zijn genomen. Hoewel het trot toir inderdaad niet breed is, zijn B. en W. van mening, dat toch een breedte van 4 m voldoende is. De heer Pols antwoordende, zegt spr., dat natrium- verlichting voor deze winkelstraat inderdaad niet de juiste zou zijn. Er zijn nog geen vaststaande plannen te dien aanzien, maar in geen geval zal het natrium- verlichting worden. De heer V. d. Vegte vindt de tactiek van de ge meente t.a.v. de aankoop van stroken voortuin niet juist en niet waardig. Hij heeft daarbij o.a. het geval van zijn schoonvader als voorbeeld aangehaald. Spr. zou daar iets anders tegenover kunnen stellen. Als de gemeente verbetering gaat aanbrengen door verbreding van stra ten, heeft zij heel vaak van particulieren stroken grond, grote of kleine, van voortuinen nodig. Nu zijn die par ticulieren er allen wel heel erg op gesteld, dat de ge meente wegen gaat verbeteren, maar zij willen voor hun grond dan dikwijls exhorbitant hoge prijzen maken. Daarvan zou spr. heel wat treffende voorbeelden kun nen aanhalen. (Instemming). Hij kan de heer V. d. Vegte dan ook in geen enkel opzicht volgen. Wat voor deze stroken grond geboden is, weet spr. niet. Het is zo, dat de panden van de particulieren door de wegverbetering alle in waarde gaan stijgen en dus zouden de eigenaars de gemeente de stroken grond eigenlijk pro deo moeten aanbieden! (Stemmen: Juist, juist!) Gelukkig zijn alle eigenaren niet zo. Het is echter soms heel moeilijk van aanwonenden spr. noemt niet speciaal de Verl. Schrans, bij de gemeente maakt men het geregeld mee grond los te krijgen. Als een en keling haar in de weg staat, moet zij soms nog offers brengen. Deze handelwijze staat haar wel tegen, maar in het algemeen belang stapt zij er dan maar over heen. De heer V. d. Vegte zal het, als hij rustig over deze zaak nadenkt, met spr. eens zijn. Hij zegt, dat de grond meer waard is dan het bedrag, dat er voor geboden is, maar deze grond, bestemd voor gebruik als straat, heeft volgens spr. op zich zelf geen waarde. Voor de panden, die aan deze weg staan evenwel, is de straatverbetering van groot belang. Men zal zien, dat aan de Westkant van de Schrans, waar nog niet veel winkels zijn, meer winkels zullen komen. De verkoopmogelijkheid zal toe nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1950 | | pagina 2