>V". zs*i£»? rarrgk'WK1» -- -'iRlr 48 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. daar B. en W. op het ogenblik geen crediet hebben, dat overigens ook, gegeven de duurte, op een vrij be langrijk bedrag zou moeten worden gesteld, en voorts gezien het feit, dat de trouwpartijen le klas vrij klein in aantal zijn (een stuk of acht per jaar) om de bestaande toestand maar te bestendigen. Bovendien wordt de raadzaal door die acht trouwerijen per jaar, j waarbij een publiek betrokken is, dat geacht mag wor den een behoorlijk publiek te zijn. niet zo geruïneerd, dat het binnen korte tijd nodig zou zijn weer tot res tauratie over te gaan. Mevr. HeijmeijerCroon vraagt, of het ook mogelijk is, bepaalde dagen voor le of 2e klas trouwerijen te stellen, bijv. de Woensdag voor le klas en de Maan dag voor 2e klas trouwerijen. De Voorzitter meent, dat het ook niet juist is, ge geven het heel kleine aantal trouwerijen le klas, om de trouwzaal op bepaalde dagen voor andere huwelijks voltrekkingen af te sluiten. Mevr. HeijmeijerCroon vraagt, of er dan zoveel huwelijken gesloten worden, dat 5 dagen voor de rest niet voldoende zijn. De Voorzitter meent tevens, dat slechts het verschil in daqen het verschil in prijs niet voldoende recht vaardigt. Mevr. HeijmeijerCroon zegt, dat er een bloemetje bij moet en een loper. Zij meent, dat dit in Groningen ook zo is. De Voorzitter meent, dat men dit heel nuchter, van de practische kant, moet bekijken. B. en W. zien het zo. dat deze raadzaal, als er huwelijken le klas wor den gesloten, enige gemeentelijke inkomsten oplevert. De heer W. C. Dijkstra moet tot zijn spijt erkennen, dat de aangevoerde argumenten hem en hij mag misschien zeggen: ook zijn fractie niet van de nood zaak van de voorgenomen regeling hebben kunnen over tuigen. De Voorzitter heeft opportunistische redenen voor het gebruik van de raadzaal als trouwzaal voor de le klas trouwerijen genoemd. Spr. had gedacht, dat de Voorzitter daar niet gevoelig voor zou zijn. Spr.'s voor naamste argument is dit niet. Als de Voorzitter zegt. dat bepaald publiek in deze gemeente de huwelijks voltrekking met de grootst mogelijke luister omgeven wil zien, dan stelt spr. daar tegenover, dat deze wens ook leeft in het hart van de eenvoudige man en vrouw. Hij zou in dit opzicht geen enkel verschil willen maken. Het komt dus hier op neer, dat degene, die over ruimere financiële middelen beschikt, zich ook in dit opzicht meer luxe kan veroorloven. Spr. vraagt zich af, of de raad dit moet bewerkstelligen. Als de Voorzitter voorts zegt, dat practische overwegingen B. en W. er van weerhouden om de Nieuwezaal voor dit eerste klas publiek in te richten en daarbij de noodzaak noemt om de loper te vervangen en misschien nog eens iets anders aan te brengen, waarvoor niet het nodige crediet be schikbaar is, dan wil het spr. voorkomen, dat deze ar gumenten te licht zijn om in de plaats te kunnen treden van de bezwaren, die hij tegen deze regeling heeft. Hij dringt er nogmaals op aan. dat de raadzaal uit sluitend als zodanig gebruikt wordt en dat voor die mensen, die anders willen worden getrouwd dan an deren. een ander tapijtje wordt neergelegd of een wat zwaardere loper. Hoe het ook zij, spr. zou willen, dat iedereen tijdens de huwelijksplechtigheden in de Nieu wezaal wordt ondergebracht. Van de kant van zijn fractie zou hij willen zeggen, dat zij graag het crediet verstrekt, dat B. en W. voor deze uitgaven nodig den ken te hebben. De Voorzitter meent, dat het voor de discussie ge makkelijker was geweest, dat de heer Dijkstra direct met zijn argumenten was gekomen: dan had spr. in eerste instantie ook hem kunnen antwoorden. Spr. ziet dit helemaal niet als een kwestie van prin cipe. Hij gelooft niet, dat iedereen zijn burgerlijke hu welijksvoltrekking met de grootst mogelijke luister wil doen sluiten. Spr. wil wel zeggen, dat het door de heer W. C. Dijkstra gestelde hem bepaald onjuist lijkt. Wan neer het een principe-kwestie is, zou men alle klassen moeten afschaffen en zou men dus ook geen verschil moeten maken tussen 2e, 3e en 4e klas. Zolang de heer Dijkstra dat niet wil doen en dus het principe alleen maar uitstrekt tot één klasse, dan wordt voor die ene klasse een uitzondering gemaakt. Dan hinkt de heer Dijkstra op twee gedachten en keert zijn eigen argu mentatie zich tegen hem. Men kan over deze dingen met evenveel recht t.a.v. begrafenissen spreken. De tijd om daar verder en dieper op in te gaan, ontbreek; echter. Hier komt om de hoek kijken de waarderim die men persoonlijk heeft voor het sluiten van hi huwelijk door de ambtenaar van de burgerlijke stand Die waardering kan verschillen, maar spr. ziet haar nie'. als een kwestie van verschil tussen rijk en arm. Van daar dus, dat hij de zaak zo heeft gesteld. Het spreekt echter vanzelf, dat B. en W. graag be reid zijn, deze zaak nader te overdenken. De heer W. C. Dijkstra merkt ter toelichting van het zojuist door hem naar voren gebrachte op. dat, als hij zegt, dat iedereen de huwelijksdag met zo veel mogeli luister omgeven wil, hij bedoelt, dat deze dag voor iedereen gelijke betekenis heeft en daarbij denkt hij niet alleen aan de entourage. Tot nu toe was men nog al consequent in het hand haven van de klasseverschillen. Het werd volgehouden tot het einde van het leven. De armen werden op een afzonderlijk gedeelte van het kerkhof begraven. De laatste tijd worden pogingen aangewend althans bij h t begraven die verschillen weg te nemen. Nu wil spr. de vergelijking niet verder doortrekke maar hij zag ook op de huwelijksdag gaarne de ve schillen opgeheven. Hij wil geen voorstel doen, maar verzoekt B. en W. te onderzoeken of in deze nog niet iets te doen valt De Voorzitter gelooft, dat het het beste is, dat h t college deze zaak tot zich neemt en er nog eens over denkt. Spr. mag herhalen, dat hij het oneens blijft met de heer Dijkstra. Er zijn zeer welgestelden, die in "'e meest eenvoudige kledij ten huwelijk trekken, wat in strijd lijkt met hetgeen uit diens woorden zou moeten worden afgeleid. Volgno. 9 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 93. Opbrengst wegens gebruik van schoc lokalen voor particuliere lessen11.000, It is de hear Santema bikend, dat de gymnasty forieningen mei inoar probearre hawwe om de lokael- hier yn elts gefal omleech to krijen. En omdat de gyr» nastykforieningen hjir in part ütmeitsje fan de bifolking, dat net lyts is en in great diel fan 'e leden faek net by steat is de kontribüsje to biteljen, dy't nedich is ek om de sealhier op to bringen, soe spr. B. en W. graech oanbifelje, yn dizze in tige koulante halding oan to nimmen; miskien wolle hja de hier, as it kin, in bytsje forleegje. De gymnastykforieningen ommers soargje der mei foar, dat de jongerein net op de strjitten rounswevet en dêrmei tsjinje hja de geastlike folkssounens. De heer Geerts (weth.) is een groot voorstander van de sport en als hij deze sportmensen een beetje ter wille Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. kan zijn, doet hij het graag. B. en W. hebben in de Mem. v. A. beloofd, dat zij deze kwestie nader zullen onderzoeken, omdat er nog een verzoekschrift van de gymnastiekverenigingen ligt. Spr. wil er echter van te voren op wijzen, dat de huur van de gymnastieklokalen nog precies dezelfde is als voor de oorlog. De uitgaven var de gymnastiekverenigingen zijn gestegen door an dere oorzaak, n.l. door de verhoging der salarissen van directeur en leraren. Naar verhouding komt de ge meente dus niet aan haar trekken. Spr. meent, dat de kostprijs van deze lokalen nog steeds 75 ct. per uur is. Volgno. 93 wordt onveranderd vastgesteld. olgno. 117. Huur manege Arendstuin f 3.900, De heer Leffertstra vestigt er de aandacht op, dat met ingang van 1 Maart een nieuw huurcontract met de A.r' O. ingaat. Spr. heeft er destijds op gewezen, dat de ruiten van dat gebouw vrijwel alle kapot waren en hij heeft er toen aar oegevoegd, dat de huurster natuurlijk verantwoor delijk was voor het herstel van die ruiten. Hij meent, lat de Voorzitter toen verteld heeft, dat in het huur- :ontract een speciale voorwaarde daaromtrent opgeno- nen zou worden. Nu is het spr. opgevallen, dat de itua ie nog precies dezelfde is: misschien zijn er nog :en paar ruiten meer stuk. Dit is trouwens verklaar- iaar. want als de ruiten haast allemaal stuk zijn, is het en lantrekkingspunt voor de jeugd, die dan de enkele, ie nog heel zijn, ook wil ingooien. Is dit B. en W. bekend en zo ja, zouden er dan niet maatregelen genomen kunnen worden? De A.T.O. is toch een lichaam, dat excuus kan aanbieden. De Voorzitter zegt, dat B. en W. die toestand vol komen bekend is. Het zijn niet alleen de ruiten uit de voorgevel, die stuk zijn, maar ook de ruiten uit de achtergevel. B. en W. hebben bij herhaling de A.T.O. aangeschreven en ten slotte bericht ontvangen, dat men ze zou laten herstellen, maar men riep de hulp van de gemeente voor de beveiliging in. Daar dit gebouw alleen overdag gebruikt wordt, is het een zeer dankbaar on derwerp voor de baldadigheid van een zeker deel van de jeugd. Volgno. 117 wordt onveranderd vastgesteld. De gemeentebegroting wordt hierna vastgesteld. Punt 4 (bijl. no. 204). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter wil nog even mededelen, dat het de bedoeling is om de volgende raadszittingen telkens om de 3 weken te houden, d.w.z. de eerstvolgende raads vergadering 3 weken na deze en de daaropvolgende weer 3 weken later. Het is tot dusverre ook gewoonte geweest, dat na de begrotingszitcing de telling opnieuw begint. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1950 | | pagina 25