10 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950.
worden: de taal. Kunstschatten zijn verzameld door
mensen, die er de tijd en het geld voor over hadden,
verzamelingen aan te leggen. Uit de aard der zaak
waren dit de hogere kringen, die men zeker dankbaar
moet zijn voor het begrip, dat zij bezaten voor de waar
den van de ijdele dingen des geestes en zo heel veel
voor onze provincie en onze stad behouden hebben.
De Friese taal daarentegen is bewaard gebleven in
de lagere kringen, de hogere kringen spraken Frans,
Nederlands of Stadsfries, een lelijke veredeling of ver-
stadsing van de z.g. boeretaal. Het is kenmerkend voor
het vraagstuk van het gebruik van de eigen volkstaal,
dat er een wisselwerking bestaat tussen dit taalvraag
stuk en sociale bewegingen. Dit geldt heus niet alleen
voor Friesland: men kan met massa's voorbeelden ko
men aandragen, maar spr. zal zich beperken tot het
voorbeeld van de Vlaamse taalstrijd, die hand in hand
ging met de bewustwording van het in vergelijking met
Wallonië achterlijk gebleven Vlaamse platteland.
Het is daarom dan ook geen wonder, dat ook in de
kringen van spr.'s partij het vraagstuk van het gebruik
van de Friese taal de levendige belangstelling heeft.
De provincie is tweetalig. Het is een natuurrecht, je
eigen taal te mogen gebruiken en het is voor spr. c.s.
in strijd met hun democratische beginselen, het gebruik
van eigen taal te verbieden. Spr. moge dan ook wel
een voorstel citeren, dat de afd. Leeuwarden in overleg
met het gewestelijk bestuur van de P.v.d.A. aan het
aanstaand partijcongres wil voorleggen en graag aan
genomen zag: Het congres verzoekt de Kamerfractie,
dat in de hiervoor in aanmerking komende wetten de
mogelijkheid wordt geopend, de eedsformule (de be
lofte of verklaring) uit te spreken in de Friese taal.
Algemeen, niet alleen in Friese kringen, wordt men
zich bewust van de waarde, die oud overgeleverd cul
tuurbezit voor ons huidige volksbestaan heeft. De waar
de van folklore en volkskunst wordt tegenwoordig zeer
zeker hoger geschat dan men dit voor de oorlog placht
te doen. Dit is wel een van de weinige goede dingen,
die de bezetting ons heeft nagelaten. Wij zijn ons,
aldus spr., meer bewust geworden van onze eigen volks
cultuur, van de wisselwerking, die er behoort te be
staan tussen kunstenaars en de gewone man; we zijn
ons ook meer bewust geworden van de achtergronden
van ons volksleven en van het volkseigene. dat een volk
met beide handen dient vast te houden, wil het in deze
tijd van ,,Umwertung aller Werte" niet verloren gaan
in de baaierd der vervlakking. De taal speelt hierbij
toch zeker een zeer voorname rol. Ook de Friese taal.
Spr. vindt het dan ook kenmerkend, dat ook de kerk.
die uit de aard der zaak open behoort te staan voor
alles wat werkelijk in ons volk leeft, hierin een uit
spraak heeft gedaan. Er is een voorstel door de Gene
rale Synode van de Ned. Hervormde Kerk aangenomen,
dat het kerkboek ook in het Fries dient te verschijnen.
Op dit feit wil spr. geen nader commentaar geven, daar
het zo belangrijk is, dat het genoegzaam voor zichzelf
spreekt.
Spr. is er van overtuigd, dat ook op de gemeenteraad
ten deze een verantwoordelijkheid drukt. Ten eerste
dienen vertegenwoordigers van de gemeentenaren in
het algemeen al een voorbeeld te geven, dus ook t.a.v.
deze zaak: ten tweede dienen zij voor de gemeentenaren
van de hoofdstad van ,,deze kleine natie'' een voorbeeld
te geven, om de verbondenheid met het omliggende
platteland (spr. durft niet te zeggen „ommelanden") tot
uiting te brengen. Daarom verzocht spr.'s fractie de
Voorzitter, niet te wachten tot de ontwikkeling in deze
tot een uitspraak dwingt en het ook niet tot een soort
proefconflict te laten komen, doch zelfstandig in dezen
de eerste stap te doen, door het probleem aan de Kroon
voor te leggen. Daarmee kunnen wellicht ook demon
straties van de slechte soort vermeden worden, hoe
goed overigens ook bedoeld, zoals zij zich in de Friese
Staten hebben voorgedaan.
De Voorzitter zal in de eerste plaats namens het co
lege enkele woorden tot de raad zeggen. B. en W. zijn
zeer erkentelijk voor de waardering, die uit alle frac
ties van de raad voor hun beleid in het bijna afgelopen
jaar tot hen is gekomen. Zij zullen zich daardoor ge
sterkt voelen om met dit beleid, voor zover hun dat
mogelijk zal zijn, ook in het nieuwe jaar door te gaan.
En B. en W. vertrouwen, dat op grond van deze ui -
spraken uit de boezem van de gemeenteraad ook de
voortzetting van het beleid gelijke instemming more
vinden.
Voordat spr. nu van zijn kant op bepaalde onderdelen
ingaat, die zopas door de verschillende sprekers zi n
genoemd, lijkt het hem het beste, dat hij eerst de wet
houders, voor zover dezen daarvoor in aanmerking
komen, de gelegenheid geeft te antwoorden.
T.a.v. het overblijvende zal spr. dan gaarne het zijne
zeggen.
De heer Geerts (weth.) zal gaarne, voor zover mo
gelijk, een toelichting geven en op de vragen antwocr-
den.
De laatste jaren kon bij de aanbieding der begroti g
gesproken worden van een gematigd optimisme. Spr.
heeft vóór zich de uitkomsten van de rekening 1948 n
de nog niet officieel vastgestelde rekening 1949. Da; r-
uit blijkt, dat dit gematigde optimisme niet misplaa st
is geweest. In 1948 is extra afgeschreven 226.000
en in 1949 203.000,Buitendien hebben extra f-
schrijvingen op de Lichtbedrijven a 355.000,pla ts
gehad. Verder is nog 260.000,die bestemd war:n
voor restauratie van de Beurs, overgebracht naar le
kapitaaldienst en een bedrag van ongeveer geli <e
grootte, bestemd voor aflossing op oude tekorten. Dit
betekende met elkaar een bedrag van 1.300.000.
Dit zijn dus voordelige uitkomsten over de jaren 1948
en 1949 geweest.
Spr. zou op de vragen, of er voldoende is afgeschie-
ven, heel kort kunnen antwoorden, dat dit volgens de
mening van B. en W. inderdaad het geval is. Hij meent
dat zulks met de zojuist door hem genoemde cijfers vol
doende aangetoond is. Er zou misschien verder op iet
principe: al of niet volgens aanschaffingswaarde af
schrijven, ingegaan kunnen worden, maar spr. gele oft
niet. dat zulks hier op het ogenblik nodig is.
Na de goede uitkomsten over 1948 en 1949 doet iet
een beetje vreemd aan. dat de begroting 1951 een z :ei
ongunstig beeld geeft en een ontleding van deze >e-
groting zou aantonen, dat ze met het woord ongun tig
niet te pessimistisch is getekend.
Spr. heeft een ontleding gemaakt, die op het volge de
neerkomt.
De inkomsten van de gemeente bestaan, zoals bek nd
en in de Aanbiedingsbrief vermeld, voor het groc ste
deel, n.l. 61.3 uit uitkeringen uit het Gemeentefo ids
en zijn, vergeleken bij 1950, niet belangrijk hoger ge
raamd.
Van de eigen belastingen (Hfdst. XII) wordt de
grondbelasting 8.000,hoger geraamd, de pers. se-
lasting 20.000,hoger.
De hondenbelasting is 1.000,— lager geraamd de
vermakelijkheidsbelasting 20.000,lager. Het bez >ek
aan de vermakelijkheden loopt zodanig terug, dat een
raming van 200.000,niet meer verantwoord is. In
1948 en 1949 heeft deze belasting ongeveer 220.00
opgebracht, maar voor 1950 zal het waarschijnlijk moeite
kosten om de 200.000,-te halen. Zou dit bed ag
worden overschreden, dan toch slechts in zeer gern ge
mate. Verder zijn de kosten van toezicht en invordenng
van de plaatselijke belastingen gestegen door de hog re
beloningen en materiaalprijzen. De opbrengst van
Hfdst. XII 1 is 3.600,hoger geraamd dan ver
leden jaar.
Hfdst. XII 2: Algemene uitkeringen en bijdragen,
geeft een hogere raming van de algemene uitker ng
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 11
van 94.209,en van de bijzondere uitkering van
16.630,Deze verhogingen zijn een gevolg van het
feit, dat de ramingen ingevolge de ministeriële missive
van 29 Juli 1950 kunnen worden verhoogd van 120 tot
125 van het basisbedrag van 1948. Hiertegenover
echter staat een lagere raming van de belastinguitkering.
Dat houdt direct verband met de hogere raming van
de personele belasting en de grondbelasting, in de
vorige paragrafen genoemd.
Verder geven de bedrijven ook enige winst meer.
vergeleken bij het vorige jaar. Spr. krijgt enig verschil
met de heer Wiersma; deze noemde een bedrag van
24.000,maar daarbij is geen rekening gehouden
met de begroting van het G.E.B., die, vergeleken bij
het vorige jaar, een grotere winst van 63.710.doet
verwachten. Van het Grondbedrijf is een hogere bate
van f 23.680,tegemoet te zien. Het Openbaar Slacht
huis vertoont een voordelig verschil van 21.000,
Al een paar jaar lang werd op de begroting van dit
bedrijf een verlies geraamd, maar de bedrijfsuitkomsten
waren toch elke keer zodanig, dat met een kleine winst
kon worden geëindigd. Daarom hebben B. en W. ge
meend, de oorspronkelijke begroting, die weer met een
verliessaldo sloot, zo te kunnen wijzigen, als thans wordt
voorgesteld.
De post: Rente en provisie van tijdelijk kasgeld, is
met 20.000.verlaagd. Verder zijn enige kleinere
posten op het Hoofdstuk Openbare Veiligheid samen
180,lager geraamd.
Op Hfdst. VIII is voor het openb. gew. lag. onder
wijs 14.000,aan inkomsten meer geraamd; voor het
voortgezet gew. l.o. 36.000,en voor het uitgebreid
gew. l.o. f 21.000,—. 12 (algemeen) geeft een ver
meerdering aan inkomsten van 13.460,voorname
lijk ten gevolge van de reorganisatie van de Lagere
Avondhandelsschool; Nijverheidsonderwijs laat een
vermeerdering zien van 2.300.Het totale voor
delige verschil in vergelijking met de begroting 1950
bedraagt ten gevolge van de genoemde factoren rond
284.000,—.
Tegenover deze inkomsten staan verschillende uit
gaven. Hfdst. I geeft een nadelig verschil van
14.810,-; Hfdst. II (Algemeen beheer) van 47.300,-
(dit laatste is geheel terug te voeren tot de hogere
salarissen en materiaalkosten); Hfdst. IV (Volksge
zondheid) van 24.360.voornamelijk veroorzaakt
door hogere kosten Stadsziekenhuis; Hfdst. V (Volks
huisvesting) van 20.950,—, vooral een gevolg van
de hogere kosten van de uitvoering der Woonruimte-
wet en van storting in het betrekkelijke reservefonds
van 7 van de huren van na 31 December 1945 ge
reed gekomen woningwetwoningen.
Openbare Werken geeft een nadelig verschil van
f 172.740.dit is ontstaan, doordat thans werken aan
de orde komen, die het vorige jaar niet zijn ter hand
genomen. Van de weinige werken, die het vorige jaar
zijn uitgevoerd of die nog in uitvoering zijn (o.a. de
weg Goutum-Hondsdijk. de Schrans, de havenplannen
in het Oosten en het Westen, de Dokkumertrekweg en
weimuren) zullen de kosten van rente en aflossing
betaald moeten worden.
Hfdst. VII: Eigendommen, niet voor de openbare
dienst bestemd, geeft een nadelig verschil te zien van
2.700,Hfdst. VIII 5 van 1.350,andere pa
ragrafen f 12.000,—, 6.000,— en 8.000,— en ten
slotte 16 62.300, -. Dit laatste ontstaat grotendeels
~ror de rente en afschrijving van het jachthavenplan en
de sportterreinen aan de Fonteinstraat.
Hfdst. IX geeft een hogere last van 90.000,voor
namelijk een gevolg van het hogere subsidie, dat M.H.
denkt nodig te hebben wegens de hogere uitkeringen,
dk gedaan worden. Hfdst. XI heeft een hogere last van
6.000,Dit zijn ook weer kapitaalslasten ten gevolge
van de bouw van een V.V.V.-gebouwtje en de centrale
flutobushalte. Hfdst. XIII: Woningbedrijf: hogere las
ten 4.300,Grondbedrijf: minder winst 63.000,-
Gem.reiniging: hogere kosten 67.000,Totaal na
delig verschil 555.000,rond.
Om de begroting sluitend te krijgen, moest dus een
bedrag van 555.000,284.000,— 270.000,
gevonden worden. Dit is verkregen door overboeking
van een bedrag van 118.000,rond, beschikbaar
wegens in 1949 niet uitgevoerde onderhoudswerken en
door vermindering van de post „Onvoorziene uitgaven"
met 149.000,—.
Op dit bedrag van 118.000,zou spr. even verder
willen ingaan, omdat de heer Wiersma er over ge
sproken heeft.
Voor verbetering van de Emmakade was in 1949 uit
getrokken een bedrag van 150.000,— en voor onder
houd van straten in het algemeen 190.000,De ver
betering van de Emmakade kon in 1949 geen doorgang
vinden en met de bedoeling het hiervoor nodige bedrag
het volgende jaar op de kapitaaldienst te brengen, is
een bedrag van 90.000,besteed aan andere onder
houdswerken, die op dat moment nodig waren, o.a.
voor verbetering van de veemarkt en de Lange Markt
straat. De toestand was daar zo slecht, dat de vee
handelaren bezwaar maakten de koeien er langs te
drijven i.v.m. de vele ongelukken, die daar plaats von
den. Het was oorspronkelijk de bedoeling hiervoor
150.000,te besteden.
Er is dus 60.000,overgehouden als gevolg van
het niet-doorgaan van de verbetering van de Emmakade
en 57.000,bleef bespaard door de lagere opslag
wegens bedrijfskosten van Gemeentewerken, welke ten
laste van de gewone dienst moesten worden gebracht
ten gevolge van het uitvoeren van vele kapitaalswerken.
Er moet nog rekening worden gehouden met het feit,
dat in deze begroting de tweede 5 loonsverhoging
nog niet is verwerkt en dat de post voor onvoorziene
uitgaven zeer zeker te laag is geraamd. Met de heer
Wiersma is spr. van mening, dat deze post verruiming
moet hebben en tot een bedrag van 2,per inwoner
zou moeten worden opgevoerd.
Spr. heeft hoofdstuksgewijze de voor- en nadelige
verschillen met 1950 opgenoemd. Daaruit is gebleken,
dat de hogere lasten vrijwel geheel worden veroorzaakt
door hogere salarissen en hogere lasten wegens in 1950
uitgevoerde en in 1951 nog uit te voeren kapitaals-
werken. Alleen hiervoor is 275.000,meer nodig dan
in 1950. Er kan hier dus inderdaad, zoals de heer Wier
sma heeft gezegd, worden gesproken van een zeer
zware last op de gemeentebegroting wegens kapitaals-
lasten. De heer Wiersma knoopt hier verder nog aan
vast, dat hij, nu de toestand zo is, toch wel bezwaar
heeft tegen het uittrekken van nieuwe subsidieposten.
Inderdaad ligt hier een moeilijkheid, maar het mag toch
niet zo zijn. dat alleen om die reden die subsidies niet
worden toegekend, want de maatschappelijke ontwik
keling moet toch voortgang vinden. Een sluitende be
groting is niet steeds het summum van wijsheid.
De heer Van der Meer vond het prettig, dat de
onrendabele schuld percentsgewijze en ook absoluut
gedaald is in vergelijking met het vorige jaar. Inder
daad wordt er naar gestreefd, dat de gemeente zc
weinig mogelijk schuld heeft, maar ook hier kan niet
als axioma gelden, dat de schuld beslist niet verhoogd
mag worden. In het leven toch kunnen de schijnbaar
onbelangrijke dingen heel belangrijk zijn. Met brood
alleen is het niet klaar, ook andere dingen, die niet in
geld waardeerbaar zijn, zoals een behoorlijk plantsoen,
een sportterrein en andere gelegenheden tot ontspan
ning moeten in een stad aanwezig zijn. Zou de ge
meente deze werken niet op tijd uitvoeren, dan zou
ze in haar taak te kort schieten.
Het is duidelijk, dat de 5 verhoging op de uit
keringen uit het Gemeentefonds geen voldoende com
pensatie biedt voor de onvermijdelijke stijging der uit
gaven, onvermijdelijk, omdat ze voor een groot deel uit