v
4 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 5 Juli 1951.
dat de cijfers van de in 1950 gehouden bedrijfstelling
reeds bekend zijn.
Zijn grote betekenis had en heeft Leeuwarden als
handels- en verkeerscentrum. In 1851 is er sprake van
een jaarmarkt, welke wij thans nog in haar beperkte
betekenis kennen als de jaarlijkse kermis, 2 paarden
markten en een weekmarkt, die, geloof ik, nog steeds
bloeiende zijn.
De Veemarkt, sedert 1697 reeds op het Zaailand ge
houden, werd in 1874 verplaatst naar het terrein tussen
de Harlingervaart en de Sophialaan, waar ze thans, zij
het met verschillende uitbreidingen in de loop der jaren,
nog gehouden wordt; zij is uitgegroeid tot een der
grootste in ons land. De gewone weekmarkt, die vroe
ger in de omgeving van de Waag en langs de Nieuwe-
stad werd gehouden, kreeg haar plaats op het Wilhel-
minaplein. Beurs en waag kregen in 1880 een nieuw ge
bouw bij de Wirdumerpoortsbrug, waardoor in de
reeds sinds 1795 bestaande behoefte aan een behoorlijk
centrum voor de handel in de verschillende agrarische
producten werd voorzien.
Wat het culturele leven betreft, kan men zich niet
aan de indruk onttrekken, dat dit te Leeuwarden in de
laatste helft van de 19e eeuw meer aandacht genoot,
dan in de 20ste. Ziet men de verzamelingen pro
gramma's door, welke de stedelijke bibliotheek bewaart,
dan wordt men getroffen door de vele toneelgezel
schappen, niet alleen Nederlandse, doch ook Duitse en
Belgische, welke telkenjare in de stad optraden, iets
wat thans tot de zeldzaamheden behoort. Ook op het
gebied der muziek treft men hetzelfde verschijnsel
aan. De radio en de bioscoop zijn van deze achteruit
gang waarschijnlijk de oorzaak. Wat de laatstge
noemde betreft, het bleek ons toevallig dezer dagen bij
een onderzoek voor een der kranten, dat de eerste per
manente bioscoop hier op 26 Maart 1910 haar intrede
deed.
Tegenover deze achteruitgang staat echter het ver
schijnsel van de verbreding der belangstelling. Kwam
die vroeger van een vrij beperkte groep, tegenwoordig
kan men haar bij vrijwel alle lagen der bevolking in
meerdere of mindere mate aantreffen.
Dames en Heren. In zijn Nieuwjaarsrede, op 8 Ja
nuari 1901 gehouden voor de Raad, zei de toenmalige
Burgemeester, Jhr. Roëll, zich niet bekwaam te achten
de voor Leeuwarden belangrijke gebeurtenissen over
een tijdvak van honderd jaren naar de eis in kort be
stek samen te vatten. Ook ik heb in de korte spanne
tijds, welke mij voor mijn causerie was toegemeten,
daar niet naar gestreefd, doch slechts enkele zeer wille
keurige grepen gedaan van wat mij het meest belang
wekkend scheen. Veel heb ik dus onvermeld moeten
laten of slechts even kunnen aanstippen. Ik hoop echter,
dat U uit mijn korte woord de indruk hebt kunnen
krijgen, dat het tijdvak van de eerste eeuw der Ge
meentewet er een is geweest van vooruitgang en groei
der gemeente Leeuwarden en ik zou de wens willen
uitspreken, dat in de nu volgende periode deze tendenz
zich nog in sterkere mate zal mogen voortzetten. Ik
dank U". (Applaus).
De Voorzitter dankt de heer Mensonides voor de
moeite, die hij heeft willen nemen om deze lezing samen
te stellen en voor de raad uit te spreken. Hij heeft een
groot aantal belangwekkende verschillen genoemd
tussen de toestand van 100 jaar geleden en die van nu
en hij is er, zo dunkt spr., heel goed in geslaagd om
daarmee te demonstreren van hoe groot belang dit af
gelopen tijdvak is geweest.
Spr. gelooft, dat de gehele raad met hem de lezing
van de archivaris een zeer welkome aanvulling zal
hebben gevonden van de beide officiële redevoeringen.
Na een koffiepauze heropent de Voorzitter de ver
gadering.
Punt 1.
De Voorzitter deelt mede:
a. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd:
1. de raadsbesluiten d.d. 14 Maart 1951, tot:
het verpachten van een perceel weiland aan de Boer-
haavestraat aan A. Efdé, van een perceel bouwland
nabij de Harlingertrekweg aan A, P. Wielenga er
W. van Wieren en van een perceel weiland nabij de
Harlingertrekweg aan E. Efdé en wed. Th. van der
Meer:
het verhuren van een schiphuisterrein aan de z.g
Lange Negen aan G. W. Stienstra;
2. de raadsbesluiten d.d. 4 April 1951, tot:
het verhuren van schiphuisterreinen aan de z.g
Lange Negen aan F. Bregman en D. Arends Sr;
het verpachten van de buffetten in het Beurs- en
Waaggebouw en in het koffiehuis van de Prinsentuin
aan de fa. Concertzaal Schaaf;
3. de raadsbesluiten d.d. 25 April 1951, tot:
het verpachten van weilanden, gelegen tussen de
Greunsweg en de Potmarge aan J. A. Schuurman;
het aankopen van het perceel Westerstraat 3 van de
erven Pieter de Roos;
het verkopen van een industrieterrein, gelegen aan d
Greunsweg aan Machinefabriek Postma en Feenstra
het verstrekken van een geldlening aan de verenigin
„Openbare Leeszaal en Bibliotheek" te Leeuwarder:
het wijzigen van de begroting voor het dienstjaa
1950 van het bedrijf der gemeente-reiniging;
4. de raadsbesluiten d.d. 16 Mei 1951, tot:
het aankopen van grond, gelegen aan de Harlinger
trekweg van J. O. Koning e.c.;
het aankopen van grond, gelegen ten oosten van de
Borniakliniek aan de Verlengde Schrans van de Kerk
voogdij der Nederl. Herv. Gemeente te Huizum;
het aankopen van een perceel grond, gelegen ten
zuiden van de Snekertrekweg, van de N.V. Neder
landse Tramwegmaatschappij;
het garanderen van de betaling van rente en af
lossing van de door de N.V. Intercommunale Wate<
leiding Gebied Leeuwarden gesloten of alsnog te sluiten
geldleningen;
het wijzigen van de gemeentebegroting voor het
dienstjaar 1951.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. dat Gedeputeerde Staten van Friesland de or, -
vangst hebben bericht van de afschriften van:
het raadsbesluit van 25 April 1951 tot het vaststellen
van de verordening tot regeling van het onderwijs aan
de cursus voor spraakgebrekkigen.
Voorgesteld wordt om in art. 7, lid 2, van de fc -
doelde verordening na 100,—" in te voegen r e
woorden ,,per jaar".
Dienovereenkomstig wordt besloten,
het raadsbesluit van 16 Mei 1951 tot het vaststell n
van de verordening op woonwagens en woonschepen.
Voor kennisgeving aangenomen.
c. dat zijn ingekomen:
1. een rapport omtrent de verificatie van kas en
boeken van de gemeentelichtbedrijven over het e
kwartaal 1951;
2. een schrijven van het Comité ,,Ons Garnizoee
alhier, houdende mededeling, dat de georganiseer ie
luchtvaartdagen op 25, 26 en 27 Mei j.l. een batig sal o
hebben opgeleverd;
3. berichten van verhindering van mevr. Heijmeij -
Croon en de heer Leffertstra.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijlage no. 121).
De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt:
1. H. Schraffordt Koops te Wassenaar;
2. C. Morren te Arnhem.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 5 Juli 1951
5
De hear Santema freget it wurd.
De Voorzitter lijkt het, als de heer Santema per
soonlijke omstandigheden naar voren wil brengen,
beter, om de deuren te sluiten.
De hear Santema woe inkelde algemiene opmer-
ngen meitsje, mar it is mooglik, dat it aensens, as hy
c.s. mei in kandidaet komme, nedich is de doarren to
uten.
De Voorzitter verleent daarop de heer Santema
oorlopig in openbare vergadering het woord.
De hear Santema wol bigjinne mei it kolleezje tank
bringen, dat it de riedsleden dit stik fan de bineaming
fan in nije gemeenteüntfanger moai bytiids oan hüs
bisoarge hat. Men hat dus tiid hawn jin deroer to bi-
rieden.
Spr. syn earste yndruk, doe t hy de twa nammen
seach fan de oanbifelling wie: Binne der nou by dy
sollisitanten net guon, dy't nét sa fier wei komme.
ze oanbifelling hat by him in licht gefoel fan wrevel
oroarsake. In hiele bulte boargers kin yn de eigen
rovinsje en soms seis yn Nederlan gjin oanslach fine
1 dit hat ta gefolgen hawn, dat hja, fan de need
ongen mei men eigentlik wol sizze, nei oare plakken
gongen om har brea to fortsjinjen, büten de swetten
i :n it heitelan. Dat is nou ienkear in feit, dêr't men
neat oan foroarje kin. Mar hwannear't dan in bitrek-
ng iepen komt, dy't krekt foar sokke minsken tige
atreklik is en hwannear dizzen dan hjar bigearte to
nen jowe, dat hja wer yn it heitelan en soms seis
r yn de eigen gemeente, dêr't hja bisündere kunde
o n hawwe, har béste krêften oan dy bitrekking jaen
volle, dan is spr. en syn hiele fraksje stiet der krekt
ünder fan bitinken, dat men yn elts gefal oan
sokken in kans jaen moat.
As men de rige fan sollisitanten neigiet, binne der
guon by, dy't sünder mis ünder de kategory falie,
dy't spr. niiskrektsa teikene. Dér hat spr. syn fraksje
n ek in oarenien üt keazen, dy't hja aensens jerne
••djer oan 'e rie foarstelle wol. It liket spr. nou it béste
ta ek yn oerienstimming mei itjinge dat de Foarsitter
sein hat, ta bisletten gearsit oer to gean.
De Voorzitter doet de deuren sluiten.
Na heropening der openbare vergadering wil de heer
iekstra n.a.v. wat de heer Santema zeide vóórdat de
deuren gesloten werden, even duidelijk stellen, dat de
heer Santema dus blijkbaar niet bedoeld heeft, dat onder
all: omstandigheden de voorkeur zal worden gegeven
aan een Fries, wanneer het gaat om benoembaarheid
in openbare functies. Spr. meent ook, dat dit grond
wettelijk niet toelaatbaar is te achten. Hij gelooft,
dat een subjectieve beoordeling t.a.v. de candidaat voor
een openbare functie niet mag plaats hebben. Men
heeft in de recente historie in een zeker deel van ons
land nogal eens kunnen constateren, dat daar aan per
sonen van een bepaalde godsdienst de voorkeur werd
gegeven. En nu meent spr., dat men hier aan dergelijke
dingen niet mag gaan meedoen, door de voorkeur aan
iemand van een bepaalde afkomst te geven. Mocht men
op grond van objectieve normen de voorkeur geven
aan een Fries, het zij spr. wel. Hij spreekt als geboren
en getogen Fries, als hij zegt, dat de raad van Leeu
warden geen andere taak heeft dan voor een bepaalde
functie de beste man op de beste plaats te zoeken.
De heer Van der Schaaf spijt het, dat hij het met de
argumentatie van de heer Tiekstra niet geheel eens
kan zijn. Als deze de grondwet ten tonele voert, is dat
natuurlijk een heel goed begin, maar spr. gelooft niet,
dat de consequenties, die hij uit de grondwet wil trek
ken helemaal juist zijn.
Wanneer de grondwet en de wet aan een zeker
lichaam bevoegdheid geven om een ambtenaar te be
noemen, dan mogen diegenen, die met die benoeming
belast zijn, een objectief feit als het zijn van Fries of
niet-Fries stellig in aanmerking nemen. Men sluit daar
mee de benoeming van niet-Friezen niet uit. maar geeft
te kennen, dat een Fries in Friesland misschien men
stelt dat als objectief feit beter op zijn plaats is.
Spr. knoopt aan bij hetgeen de wethouder zojuist
(protesten: dat was in geheime zitting)
misschien had willen zeggen, had kunnen zeggen, had
behoren te zeggen (Vrolijkheid).
Door in zekere omstandigheden aan een Fries de
voorkeur te geven, treedt men naar spr.'s stellige me
ning niet buiten de grenzen, die de grondwet daarvoor
stelt.
Hij kan zich dus indenken, dat men voor een aantal
functies bijv. bij de rechterlijke macht en andere,
waarin men met veel publiek in aanraking komt de
voorkeur geeft aan een Fries, omdat het juiste contact
tussen de ambtenaar en de bevolking bevorderd kan
worden door het zijn van dezelfde landaard.
Spr. meende, dat hij, nu de raad dit punt meer alge
meen in bespreking heeft, dit geluid moest laten horen
tegenover de mening van zijn zeer geacht medelid, de
heer Tiekstra.
De hear Van der Meer hoecht, nou 't de hear V. d.
Schaaf itselde sein hat as spr. sizze woe, net mear
oer dy kant fan de saek to praten, mar hy hat ek noch
hwat oer in oar algemien punt to sizzen.
Oan de han fan de kandidatenlist kin men neigean,
hoe aid de sollisitanten binne; der binne güds by ünder
de 50 en ek güds boppe de 50. Nou kin men sizze:
minsken fan boppe de 50 moatte wy net hawwe; dy
binne üs to aid, dy hawwe earne oars har bettere jierren
hawn en wy wolle net mei it öfeart ta. Mar is dat wol
wier? Is it yn bipaelde funksjes net sa, dat, as de mins
ken lichamelik en geastlik goed soun bliuwe, hja mei
de jierren better wurde? Is it hjoed net krekt de jierdei
fan de Minister-President en hwa soe opmerke wolle,
dat dy man nou nedich ophalde moat? Der is net ien,
dy't dat tsjin him sizze doart.
Spr. wol fan dat argumint net folie witte.
De heer Geerts (weth.) antwoordt de heer V. d.
Meer, die de leeftijd niet wil laten gelden, dat sommige
mensen van 80 jaar fitter kunnen zijn dan anderen van
40. Maar een algemene norm stellende, heeft spr. als
werkkracht liever iemand van 45 dan van 55 jaar; dat
zal men hem toch niet willen ontstrijden. In dit geval
had men de keus tussen mensen boven en mensen be
neden de 50 jaar.
In het niet-persoonlijke deel van de beraadslagingen
zou spr. precies hetzelfde kunnen zeggen als de heer
V. d. Schaaf. Voor betrekkingen in Friesland, waar
men veel met publiek in aanraking komt, waarbij het
dus nodig is om de Friese aard te kennen, zou ook spr.
inderdaad de voorkeur aan een Fries willen geven.
Maar voor een betrekking als die van gemeente-ont
vanger, die eigenlijk een zuiver technische functie is,
zou hij zeker niet de voorkeur aan een Fries willen
geven, louter omdat hij Fries is.
De hear Santema hat eigentlik net folie mear to
sizzen, omdat itjinge, dat hy nei foaren bringe woe,
al sein is troch ien fan de eardere sprekkers en wol
de hear V. d. Schaaf.
Spr. soe foar de düdlikens noch efkes forklearje
wolle hwant men mei him foaral net forkeard for-
stean dat hy foar Fryslan en foar de gemeente
Ljouwert net perfoast oanstean wol op in funksjonaris,
dy't Frysk is of Frysk berne is. Mar spr. sjocht it sa,
dat it béste net goed genóch is foar Fryslan en
Ljouwert.