a ■?*-/-v
flu
|H
Tiekstra it sa treflik litdrukt hat: men moat alle
dagen konfrontearre wurde mei de jierren 1940'45
en alle dagen in gefoel fan taukberens hawwe, dat
men forlost is fan de ellinde fan doe. Dêrom kin men
net folstean mci ien of twa tinkdagen yn it hiele jier.
De heer Gcerts (weth.) wil nog even ingaan op wat
de heer Tiekstra noemt het „opbergen" van het
monument. Volgens hem zou het moeten staan als
het kruisteken in het zuiden van het land. Het werken
met voorbeelden is echter gevaarlijk. Tegenover het
voorbeeld van de heer Tiekstra kan spr. andere stel
len, bijv. het gedenkteken in de gemeente Kollumer-
land c.a„ dat op een heel stille plaats aan de Zeedijk
staat, voorts dat in Dokkum op het bolwerk, dus een
plaats als de Prinsentuin, en ten slotte het gedenk
teken in Harlingen in het plantsoen bij het station.
De heer A. Witte veen vroeg hoe de beeldhouwer
zelf er over denkt. Spr. kan daarover het volgende
vertellen. Het comité heeft, toen het destijds zotdil
naar een goede plaats voor dit monument, in de
couranten het publiek om medewerking verzocht. De
reacties waren niet talrijk. Er is één, zegge één brief
binnengekomen, waarin als plaats was aangewezen
een der bolwerken in de buurt van de Vrouwenpoorts-
brug. De brief is eerst ter zijde gelegd. Toen een
week of drie geleden de opdracht aan de heer Hettema
werd verstrekt, werd ook de brief nog eens nagekeken
en toen bleek, dat de beeldhouwer de inzender van de
brief was, waarin dus een plaats werd aangewezen,
die ongeveer gelijk was aan de nu uitgezochte. Er
is met hem over plaatsing in de Prinsentuin ge
sproken. Er zijn voorwerpen van ongeveer dezelfde
grootte als deze heelden op de genoemde heuvel in
de Prinsentuin neergezet eu de beeldhouwer was
enthousiast over deze plaats.
De Voorzitter stelt voor, nu de zaak in twee in
stanties besproken is, de beraadslagingen te sluiten.
De heren Santema en Tiekstra vragen stemming.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met
27 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heren Van der
Meer, Tiekstra, Vellenga, mevr. Vondeling-van 't Hof
en de heren Pols en Santema.
Punten 11, 12, 13, 14, 15 en 16 (bijl. nos. 78, 80, 79, 74,
75 en 77).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijl. no. 82).
De heer Beuving zegt, dat B. en W., evenals hét
vorige jaar, thans weer voorstellen om bij te dragen
in het garantiefonds van het comité „Ons Garnizoen",
dat militaire vliegdagen organiseert. Het comité stelt
zich ten dool straaljagers en ander oorlogsmaterieel
meer populariteit onder de bevolking te bezorgen.
Er nemen ook vliegers van de K.L.M. aan de de
monstraties deel en voorts cok sportvliegers, wat het
doet voorkomen, dat het ook een sportevenement zal
zijn. Het blijkt echter, dat het de bedoeling is, de
bevolking vertrouwd te maken met de gedachte, dat
de oorlogsvoorbereiding noodzakelijk is en dat offers
daarvoor moeten worden gebracht; men wil ook de
Leeuwarder bevolking laten deelnemen door geld te
besteden aan dit fonds, doch het grootste deel dei-
bevolking hier voelt niet voor oorlog en heeft belang
bij vrede en werk. Voor dit deel der bevolking protes
teert spr. tegen het beschikbaar stellen van de ge
vraagde f4.000,—.
Hiermede wordt niet een gemeentebelang gediend,
Spr. zou de raad dan ook willen adviseren deze geldes
voor hetere doeleinden te besteden.
De hear Van der Meer seit, dat, doe't forline jier
itseldo punt oau de oarder wie, der noch al liwat
opposysje west bat, omdat doe de fleandagen op Sneii
iepene binne. Dat is nou net sa en dy opposysje is der
op dat punt net mear. Persoanlik lykwols fynt spr.
de Himelfeartsdei i'oar dizze demonstraesjes, dy'l
sunder mis foar in great diel in militair karakter
hawwe, nou eigentlik net sa geskikt. Hy sil it konité
der gjin forwyt fan meitsje, dat it ü.o. de Himel
feartsdei der foar brülct, hwant alle mooglike are,
ek kristlike organisaesjes brüko dy dei ek foar har
eigen doeleinen. It makket by spr. lykwols noch wol
forskil, as de minsken byelkoar roppen wurde ui»
tsjerklike of sosiaele bilangen to hipraten of mei
elkoar to sjongen of to spyljen, öf dat men konïron-
tearre wurdt mei de militaire loftwapens. De neeil-
saek fan biwapening sil spr. yn de fierste fierte nel
bistride. De minsken, dy't yn de stryd har libbe»
jowe, hat spr. respekt foar, mar der binne mear need;
saeklike dingen, dy't net under it publyk brocht lut*
to warden. Alle foarbylden geane mank, mar doch
soe spr. hjirby etkes yn omtinken bringc wol le il
wurk fan in ehirurch. Men wit allegearre, dat syi
wurk bilangryk is, mar men moat al medysk stiulinl
wêze, as men sin hat der op de noas by to stean, oari-
iiommen, dat men de kans krije soe. Spr. wol hjirmei
sizze, dat der needsaeklike dingen binne, dy't yn stilt-
me harre moatte. Hy wit wol, dat dizze f leaner ij net
yn stiltme barre kin, mar it kin doclis wol sunder
dat men der propaganda foar makket. It militairismt
is nei spr.'s bitinken in great kwea, lit it dan in
needsaeklik kwea wêze. Foar safier as de demon
straesjes in militair karakter hawwe, kin spr, net
ynsjen, dat se fan algemien biiang binne. Foar safier
as it om sport- en sweeffleanerij giet en om de boar-
gerloftfeart, kin hy him der wol mei forienje.
De sifers litte wol sjen, dat dit gei'al frjjhwat oan-
boazet. Forline jier waerd in bidrach frege fan f 750,-
en nou ien fan f 4.000,As spr. it goed oanfielt,
dan stiet dat yn forban mei de bütenlanske gaste»;
Amerikanen, Ingelsken en Sweden. Hy mient, dat
dizze ljue foar it militaire diel komme en B. en 7
witte nou wol, hoe't hy dêroer tinkt.
De heer Geerts (weth.) zegt, dat dc heer Beuvi»!
pretendeert te spreken namens dat deel van de h
volking, dat niet voer oorlog voelt; dat zou dus zij»
namens vrijwel de gehele bevolking.
Het middel om geen oorlog te krijgen is volgens
spr., dat men zich bewapent en tot de tanden toe
bewapent. Het is jammer, maar het is nu eenmaal
zo. Spr. kan zich niet aansluiten bij de heer Van der
Meer. Hij meent, dat het nodig is, dat men zich
vertrouwd maakt met de beroerde dingen van M
leven. Aan bewapening alleen heeft een land nick
Het is nodig, dat de burgerbevolking hoe erg M
ook is er mee vertrouwd is. De heer Van dei' Meer
herinnerde er aan, dat verleden jaar een bedrag v®
f 750,werd gevraagd en nu veel meer. Dit wore
niet voornamelijk veroorzaakt, zoals de lieer 5
der Meer meent, door de buitenlandse deel'ur
inaal' meer doordat de demonstraties grootser op
zet zijn. Men moet overigens niet vergeten, dat dn
niet alleen militaire, maar ook lucht vaart dein
straties zijn, dus voor een stad als Leeuwarden
als zodanig van belang. Leeuwarden moet en v il Mf
centrumpositie in Friesland vervullen en wil het o«
|oi> deze manier doen. Er worden door deze demon
straties heel wat vreemdelingen naar de stad ge-
trukken. De risico, er aan verhonden, is waarschijn
lijk heel gering. Gebeurt er niets bijzonders, dan is
jliet vrijwel zeker, dat er een behoorlijke winst zal
vinden gemaakt. Deze zal bestemd zijn voor het Van
RY rden Poelman-fonds. Spr. meent dan ook, dat de
gemeente gerust het bedoelde bedrag kan garanderen.
i e hear Van der Meer mient, dat it hielendal net
in cli is om jin mei dizze dingen fortrout to meitsjen.
Biva't de kranten lést, wit wol, dat der yn in bi-
ijji d diel fan de wrald mei dizze masjines genóch
oi ne wurdt en de soldaten, dy't mei dizze dingen to
Kr! ei hawwe, binne der nel'fcns him al fortrout ge-
iiórli mei. Dêrby fleane de straaljagers jin alle dagen
(om de holle. Fan dy arguminten wol spr. net l'olle
«vittr. De wethalder wiisde al op it slimme fan it
Kef amar tagelyk wol hy der in feest fan meitsje.
fin', mient, dat dizze dingen net to kombinearjen
binne.
I In léste fraech noch: Hwat is it. doel fan it Van
RVin rden Poelman-luns?
I Spibat der gjin forlet fan oer dit Onderwerp stim
uli n; to freegjen; de rie wit nou wol, hoe't hy der
'pui tinkt.
Hu heer Beuving zegt, dat de wethouder in zijn
ai voord openlijk en duidelijk zijn gedachtengang
heelt weergegeven. Hij roept zo ongeveer uit: als men
de v rede wil, dan ga men zich wapenen. Spr. is die
in g niet toegedaan. Hij ziet de noodzakelijkheid
niet in van een bewapeningspolitiek, die zover wordt
ik gedreven, dat niet alleen ettelijke millioenen
porden besteed aan wapenen, maar dat ook een grote
b erk loosheid in de fabrieken er het gevolg van is.
Ipr. staat op het standpunt, dat men, als men de
|m Ie wil en dat wil de wethouder ook de geld
middelen niet alle moet besteden aan de herbewape
ning en de bewapening.
De heer F. T. Dijkstra zegt, dat de woorden van de
wethouder dezelfde zijn als van lien, die aan de oorlog
willen verdienen. Zij toch zeggen, dat men, als men
de vrede wil, zich tot de tanden moet bewapenen.
Maar dat is vast niet de mening van de Leeuwarder
bevolking.
De heer Geerts (weth.) antwoordt de heren Beuving
en F. T. Dijkstra, dat de uitspraak „Als U de vrede
wil, bewapen U", al heel oud is. Ze is wel eens waai
en ook wel eens niet waar geweest, maar spr. gelooft,
dat ze op het ogenblik een volledige waarheid bevat.
Men herinnert zich de jaren voor 1939. Als toen het
Westen beter bewapend was geweest, was men niet
ill de moeilijkheden geraakt, die men gehad heeft.
Spr. meent, dat dit een les is geweest.
De kosten, aan deze lucht vaartdagen besteed, zullen
waarschijnlijk goed besteed zijn; in elk geval zullen
ze minder bedragen dan de uitgaven, die verdediging
tegen een eventuele aanval uit het Oosten zou vergen.
De heer Beuving- vraagt stemming.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met
30 tegen 3 stemmen (die van de heren Van der Meer,
F. T. Dijkstra en Beuving).
Punt 19 (bijl. no. 81).
De heer Tiekstra heeft er nog wel even behoefte
aan, zijn vreugde te uiten over het feil, dat kort na
de woningbouwlening, die door de gemeente zelf werd
uitgeschreven, toch nog weer 5 ton van de burgerij der
gemeente Leeuwarden voor woningbouw bestemd is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
V s..sL