De Voorzitter: Dat spreekt vanzelf.
De heer Pols: Het gebeurt nog wel, dat de raad
niet voldoende tijd krijgt.
De heer Geerts (weth.) meent, dat de vrees van de
lieer Pols ongegrond is. Als er plannen zouden komen,
die leiden tot verplaatsing van de veemarkt, dan
brengen die een zo grote kapitaalsinvestering met
zich mee, dat èn B. en W. èn de raad een heel behoor
lijke tijd moeten hebben om zich daarover te beraden.
Volgno. 174 wordt onveranderd vastgesteld.
Volg no. 178. Parkeerplaatsen f3.705,
De lieer Pols vraagt, of het toch niet mogelijk is
vooral in de buurt van de Sopkialaan, trottoirs te
laten zakken om parkeerruimte vrij te krijgen. Om
financiële redenen gaat het heel moeilijk, zeggen
B. en \V. Spr..zou er wel op willen aandringen om
indien het maar even mogelijk is, dit noodzakelijke
werk toch wel tot stand te brengen. Voor het ver
keer in de buurt van de veemarkt is dit van heel groot
belang.
De Voorzitter antwoordt, dat het de heer Pols zal
zijn opgevallen, dat in de mem.v.a. wordt gezegd,
dat het college vooralsnog niet met voorstellen kan
komen.
Volgno. 178 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 180. Onderhoud van wandel
plaatsen en plantsoenen f 162.190,
De heer Leffertstra had in de sectievergadering ge
vraagd om maatregelen te nemen om de hondenfae-
calicn in het Oosterpark op te ruimen. B. en W. heli-
ben daarop geantwoord, dat voor deze gemeente do
enige mogelijkheid om daaraan een einde te maken
is een drastische verhoging van de hondenbelasting.
Spr. heeft vroeger als raadslid jarenlang gepleit voor
verhoging dezer belasting, maar men krijgt dan een
geweldige oppositie van de hondenliefhebbers. Hij
zal er zich thans niet meer aan wagen. Nu hij 25 jaar
ouder is, wordt er weer voor gepleit. Verhoging is
nn echter z.i. niet nodig. Er zijn ook nog wel andere
maatregelen te nemen. Spr. heeft, wandelende door
de parken of over het oude kerkhof, daar wel eens
„discipelen van de heer Bakker" bezig gezien met
bladeren of grint harken. Dit zijn mensen, die door
hun physieke toestand slechts tot kleine karweitjes
in staat zijn. Dit bracht hem tot de gedachte, dat
enige van deze mensen de hondenfaecaliën zouden
kunnen opruimen. Men staat hier in Leeuwarden op
het standpunt, dat van de parken veel gebruik moet
worden gemaakt en nu is men hier zo gelukkig, dat
in liet Rengerspark geen honden mogen komen. Maar
in de oiien parken, waar ook de kinderen spelen
en dit juicht spr. toe komen de honden wel. Hij
heeft het meegemaakt, dat in het park aan de Robert
Kochstraat een kindje met een aardig jurkje na ver
loop van een half uur er heel raar uitzag. Spr. vindt
het wel erg, dat de kinderen in de parken, waaraan
zoveel kosten besteed worden, niet kunnen spelen
door de hondenfaecaliën. Er is hier nog iemand, die
heel dicht bij een park woont en ook hij zal weten,
hoe erg de toestand is. Spr. meent, dat toch wel de
mogelijkheid overwogen kan worden om de pliysiek
niet volwaardige beschermelingen van Sociale Zaken
een of tweemaal per week het vuil te doen opruimen.
De heer Slatcrus zegt, dat in het plantsoentje bij de
overweg op het ogenblik een bijzonder fraaie fontein
staat, die er reeds eerder gestaan heeft en telkens
weer weggenomen wordt. Nu zou hij willen vragen,
of het mogelijk is, dat deze daar blijft en bij speciale
gelegenheden, bijv. congressen, in werking wordt ge
steld. Dan behoeft ze niet telkens aangebracht te
worden.
De hear Santema freget, ol't de ütspraek fan de
„Raad van State" op de kwestje oangeande de oan-
keap fan groun by de Borniastrjitte, dy't de rie fan
Ljouwert him foarlein hat, al bikend is. Hoe lieech
sil nou de priis foar de groun wêze? Is it nou miskien
ek saek, fan dat terrein, dat op it eagenblik noch
greate inooglikheden biedt, in lyts parkje to meit-
sjen? By eardere bigreatingen hat spr. wol ris nei
foaren brocht, dat foaral dêr oan dy kant fai de
Skrans net folie plantsoen oanwêzich is.
De heer Geerts (weth.) antwoordt de heer Leffert
stra, dat het ook B. en W. bekend is, dat het Oo ter-
park vervuilt, doordat de honden er een bep laid
gebruik van maken. Het lijkt spr. echter niet een
juiste oplossing om daar iemand, als bedoeld looi
de heer Leffertstra, die spreekt van „beschernndin
gen van de heer Bakker" aan het werk te zetten om
de viezigheid van de honden op te rapen. Het ijkt
hem beter en menswaardiger de eigenaren van de
honden zodanig ai' te richten, dat de parken niet
vervuild geraken. Hij stelt zich voor hij is et iter
geen hondenbezitter dat het ook mogelijk i de
dieren ergens anders los te laten dan in de parken.
Hij kan er niet toe medewerken om mensen, die een
bepaalde leeftijd bereikt hebben en op een of andere
wijze niet volwaardig zijn, ten gerieve van honden
bezitters, die hun hond niet voldoende africhten, de
rommel te laten opruimen.
Thans gaat spr. over tot een smakelijker onder
werp, ml. de fontein, door de heer Slaterus ter sprake
gebracht. Die fontein staat heel mooi, maar naar
te laten staan, brengt kosten mee. Ze zal leze
week ter plaatse blijven in verband met de vlieg-
feesten, maar ze is tussen Beurs en Station ge
plaatst naar aanleiding van de feestelijkheden i de
Beurs. Toen hier de landbouwtentoonstelling erd
gehouden, stond de fontein op een heel andere p aab
en in verband met het bezoek van de Koningin s oud
ze ook weer op een andere plaats. Spr. bedoelt der-
mee, dat men de fontein niet daar moet laten staan,
waar ze toevallig terecht komt, maar dat men de
gelegenheid moet hebben haar te plaatsen in d na
bijheid van de feestelijkheden.
De heer Santema heeft een vraag gesteld ove. hot
Borniapark, maar deze vraag is niet in het sectie-
verslag vermeld. Men is hier op het ogenblik eigen
lijk bezig met een rondvraag. Spr. gelooft niet. dat
de Raad van State al een beslissing genomen heeft.
Het lijkt hem niet mogelijk om, voordat de bestem
ming van het terrein bekend is, er geld aan te be
steden. De aanleg van een park zal een belangrijk
bedrag vorderen. Er ligt ook altijd nog een volledig
uitgewerkt plan om daar een tehuis voor ouden van
dagen op te richten, terwijl er van katholieke kant
een aanvrage ligt, om, als de gemeente hier niet een
dergelijk tehuis bouwt, voor hetzelfde doel over de
grond te mogen beschikken. Spr.'s conclusie is dan
ook, dat de gemeente op dit moment zeker niet tot
de aanleg van een park kan overgaan.
Volgno. 186 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 188. Bruggen en overzetveren f 184.0
De heer F. T. Dijkstra weet niet, of hetgeen hij wil
zeggen onder dit volgno. valt. Het betreft een scbrij-
Provincie FRIESLAND.
ven van de bewoners van Schilkampen, dat 2 April
j.l. is binnengekomen.
De Voorzitter zegt, dat de zaak om prae-advies bij
B. en W. is; deze zullen hiermede bij de raad komen.
Er behoeit dus thans niet over gesproken te worden.
Volgno. 190. Onderhoud van kolken en
riolen f 30.420,
en Volgno. 192. Havenssluizenvaar
ten, kademuren en andere waterwerken f 174.855
De heer Van der Vegte herinnert aan de opmerking
in het sectieverslag, die luidt: „Een lid vroeg, of een
andere oplossing, misschien minder kostbaar dan
diepriolering, mogelijk is om vervuiling van de
grachten tegen te gaan".
Het is zo langzamerhand wel duidelijk, dat door
het tot stand komen van het Van Harinxmakanaal
de vervuiling van de stadsgrachten dusdanig is toe
genomen, dat van een noodtoestand kan worden ge
sproken. Gold dit vroeger alleen van de binnen
grachten als Nieuwestad en Voorstreek, thans is
het gehele grachtenstelsel een kwalijk riekend open
riool. Vloeide vroeger het boezemwater onder invloed
van stroom en wind via het Nieuwe Kanaal en de
stadsgrachten naar Harlingen en Dokkum, daarbij
het grachtwater verversend, thans is daar geen
sprake meer van. Het Nieuwe Kanaal en de Harlin-
gervaart bevinden zich in dezelfde toestand als die
van een afgesneden rivierbocht: het is stilstaand
water geworden. Het is noodzakelijk B. en W. zijn
daar zelf zeker van overtuigd dat in deze toe
stand verandering komt en wel op korte termijn.
Volgens het antwoord van B. en W. op de vragen,
gesteld in het sectierapport, komt liet plan voor de
diepriolering dit jaar gereed. B. en W. zien de op
lossing in de uitvoering van het diepriool, daarbij
van het standpunt uitgaande, dat men de oorzaak
moet opheffen om de gevolgen te voorkomen. De-
oorzaak der vervuiling is het rioolwater. Voorop
stellend, dat de diepriolering technisch volmaakt kan
zijn, rijst echter toch bij spr. de vraag: Is diepriole
ring uitvoerbaar! Natuurlijk is alles mogelijk, maar
hoeveel bedragen de kosten en wanneer zal er profijt
van getrokken kunnen worden? Het rapport is nog
niet verschenen; spr. schat de kosten zeker op 10
miljioen gulden en de tijd, die de aanleg vordert,
op een jaar of tien.
Spr. zou deze beschouwingen niet houden, als hij
niet in staat zou zijn een richting aan te geven, waar
door misschien een andere oplossing mogelijk zou
zijn, een oplossing voor minder geld, tot stand te
brengen in korter tijd. Hij gaat daarbij van de vol
gende gedachte uit: Wanneer het eens mogelijk zou
zijn het water uit de stadsgrachten weg te pompen,
zou vanzelf het binnenstromende boezemwater ver
versing brengen. Een dergelijke pompinstallatie zou
natuurlijk een enorme omvang moeten hebben en
van geweidige capaciteit moeten zijn. En nu moge
het vreemd klinken, maar zo'n enorme pompinstal
latie bevindt zich hier in de stad. Spr. bedoelt de
koelwaterpompen van de Centrale van het P.E.B.
Om de geweldige krachten aan de turbines te ont
trekken, is een grote massa koelwater nodig. De Cen
trale onttrekt dit koelwater aan het Vliet. Na dooi
de condensors van de turbines te zijn gestroomd,
wordt het in het Nieuwe Kanaal tegenover Koop-
mans' Meelfabrieken geloosd. Het trekt dan rondom
Schilkampen, komt in het Vliet terug, koelt op de
afgelegde weg af en begint zijn tocht opnieuw bij
de turbines.
Slechts ingewijden hebben een voorstelling van de
35
grote massa water, welke doorgepompt wordt. Deze
bedraagt 6 a 10.000 m3 per uur. Men moet zich voor
stellen, dat dit een hoeveelheid is als 2V2 maal het
water, dat zich bevindt in het Nieuwe Kanaal tussen
le en 2e Kanaalbrug en dan in elk etmaal zo'n hoe
veelheid.
Het is spr. bekend, dat het P.E.B. in verband met
uitbreidingen overweegt een wijziging in de loop van
het koelwater te brengen. Men verwacht n.l., dat de
afkoeling op het, door spr. geschetste, korte circuit:
Nieuwe KanaalSchilkampenVliet, te gering zal
zijn.
En thans wil spr. de raad zijn plan nader ont
vouwen.
Wanneer in het Vliet een stel deuren wordt aan
gebracht, kan de Centrale het koelwater, dat door de
condensors van de turbo's is gejaagd, via het Vliet
op de stadsgrachten pompen; vervolgens gaat het
door het riolenstelsel en zal ongeveer bij Goutum in
het Van Harinxmakanaal gespuid kunnen worden.
Dit zal dus alle dagen regelmatig geschieden en kon
wel eens een oplossing van liet vervuilingsprobleem
zijn.
Spr. heeft slechts een suggestie willen geven. Het
idee, dat hij hier ontwikkeld lieeft, is nog niet gerijpt
en nog niet getoetst aan de mogelijkheden. Er zullen
vele bezwaren komen. Het lijkt hem echter gewenst,
dat naast een rapport over de diepriolering ook het
door hem geopperde plan wordt bestudeerd. Mis
schien zit er iets in.
De heer Kamstra heeft in de sectie gevraagd, of
het niet mogelijk was bij de Baljeestraat een hek op
de walkant te plaatsen. Volgens de mem.v.a. gaat dat
moeilijk in verband met de daar aanwezige losplaats.
Spr. heeft bij avond de situatie ter plaatse opgenomen
en geconstateerd, dat het een zeer gevaarlijk punt
is; vooral een vreemdeling kan het heel goed gebeuren,
dat hij, omdat hij aan beide kanten van de gracht
lantaarns ziet, die in eikaars verlengde staan, in de
veronderstelling komt, zicli op een doorlopende weg
te bevinden. De doer B. en W. aangegeven moeilijk
heid zal wellicht ondervangen kunnen worden door
een afsluitboom aan te brengen, die bij avond kan
worden neergelaten door het personeel van een der
nabij gelegen bruggen. Op die manier kan een op
lossing worden gevonden, die zeer nodig is ter ver
krijging' van enige veiligheid. Er zijn wel meer plaat
sen waar 0111 dezelfde redenen een hek zou moeten
worden geplaatst, maar het feit, dat er meer gevaar
lijke plaatsen zijn, mag geeu reden vormen na te
laten op een bepaalde plaats veiligheid te brengen.
De heer Sij bran dij wil het weer hebben over sloten
in Wirdum, die bij de gemeente in onderhoud zijn en
niet worden onderhouden. Bij een vorige gelegenheid
is hier reeds over gesproken, maar er is heel weinig
aan gedaan. Twee sloten in het bijzonder verkeren
in een toestand, die meer dan erg is. Er zijn wel eens
plannen gemaakt, maar gedaan is er niets. Spr. zou
graag willen, dat B. en \V. deze zaak nog eens oneer
liet oog zien. De vaarten en sloten, die spr. bedoelt,
hebben wel geen naam, maar daarom moet er toch
wel aandacht aan worden besteed.
De heer W. M. de Jong heeft met genoegen gezien,
dat het college ook van mening is, dat het afvoer-
riool naar de Potmarge niet voldoende capaciteit
heeft. I11 het zuiden van Leeuwarden is de riolering
zeer onvoldoende. Op één punt wil spr. graag de
aandacht vestigen. De moeilijkheden op de terreinen,
waarop onder liet bestuur van Leeuwarderadeel hui
zen zijn gebouwd, worden, naar spr. persoonlijk er-