I
1
2
B. dat zijn ingekomen:
1. een rapport omtrent kasopneming en controle
van de administratie van het gemeentelijk
woningbedrijf
2. een afschrift van het Koninklijk besluit van
4 Augustus 1952, no. 5, houdende ongegrond-
verklaring van het beroep, ingesteld door
mevr. D. van der Zwaag-Terpstra, alhier, tegen
het besluit van Gedeputeerde Staten van Fries
land van 4 Februari 1952;
Voor kennisgeving aangenomen.
3. een verzoek van de vereniging „I)e St. Jacobs-
straat", om verbetering van de omgeving van
het noordelijk gedeelte van de St. Jacobs-
straat.
Voorgesteld wordt dit stuk voor kennisgeving aan
te nemen.
De heer W. M. de Jong vraagt zich af, of het niet
beter is dit stuk niet zonder meer voor kennisgeving
aan te nemen, maar het te beantwoorden. Het is pret
tiger, dat, wanneer een deel van de bevolking klach
ten heelt, men zich tot de raad wendt, dan dat men
ingezonden stukken schrijft. Hoewel adressanten er
met hun argumenten wel erg naast zijn, moeten we
toch, aldus spr., het adres iets milder bekijken. Hij
zou de argumenten van adressanten, of liever hun
stellingen, rechtgezet willen zien in een antwoord
brief. Hij meent, dat de raad dan paedagogischer te
werk gaat.
De hear A. Witteveen slut him alhiel oan by hwat
de hear De Jong sein hat. Spr. soe der oan ta foeg'je
wolle, dat hy net hielendal etter de motivearring tan
it adres stiet, mar hwer't it om giet, der fielt hy wol
ioar. As men wit, dat de St. Jakobsstrjitte hast de
iennige wei nei it stedhüs en ek nei it hüs fan de Kom-
missaris tan de Keninginne is en dat dy strjitte net
lens in oannimlik trottoir bat, dan bigrypt spr. skoan,
dat de toriening fan winkelljue der biswier tsjin bat.
Ek kin hy bigripe, dat dizze minsken biswier hawwe
tsjin de houten tinte, de loads, dy't der al jierren
stiet. B. en W. tinke der natuerlik ek sa oer; dêrom
soe spr. ireegje wolle hwannear't dy beukerskoalle
earne oars komt.
Hy is bliid, dat der yn 'e stêd forieningen ian win
kelljue binne, dy't sa'n adres stjüre. It is in biwiis,
dat hja meilielpe wolle har stêd yn alle opsichten
moai en goed to meitsjen.
Spr. mient, krekt as de hear De Jong, dat it adres
net sunder mear as kennisjowing oannommen wurde
moat.
De Voorzitter antwoordt, dat vcor kennisgeving
aannemen van een adres een technische term is, die
betekent, dat daaraan geen gevolg zal worden gege
ven. Dit sluit niet uit, dat de raad adressante mede
deelt, waarom hij het voor kennisgeving heelt aange
nomen, m.a.w. naast zich heeft neergelegd. Spr. heelt
de wethouders over de gedachte van de heer De Jong
niet kunnen raadplegen, maar er zullen bij B. en W.
wel geen bezwaren tegen bestaan adressante te be
richten, waarom aan het verzoek op dit ogenblik
geen gevolg wordt gegeven. Hij kan de heer De Jong
overigens wel toezeggen, dat dit zal gebeuren. Verder
behoeit er niet veel van te worden gezegd. De feiten,
waartegen adressante bezwaar maakt, zijn voor het
overgrote deel niet juist en voor zover deze wel juist
zijn, acht het college op dit ogenblik de tijd nog niet
aangebroken daarin veranderingen aan te brengen.
De leiten, waarop zij zich baseert, zijn in zoverre niet
juist, dat de vernieuwing van de conciërgewoning zou
zijn geschied in strijd met de bouwvoorschriften van
de gemeente zelf of in strijd met de eisen van de
schoonheidscommissie, of wel dat deze commissie niet
zou zijn gehoord. De raad, die zelf dit plan heeft aan
genomen, weet echter, dat dit nieuwe gebouw i. ge
plaatst op de fundamenten van het oude; de ooi
gevel staat zelfs verder achteruit dan bij het oude
gebouw het geval was. Het kan de raad ook bekend
zijn, dat de schoonheidscommissie gunstig geadvi
seerd heelt. Dat is de hoofdzaak. Dat de straat deze
smalle trottoirs heeft, ligt aan haar geringe breedte;
de rijweg zou anders versmald moeten worden. Er
kan worden erkend, dat de ingang voor verbetering
vatbaar is. De raad weet, dat de plannen voor de uit
breiding van het stadhuis of eventueel de verplaat
sing daarvan op dit ogenblik nog niet in een zodanig
stadium kunnen zijn, dat hierover een uitspraak van
de raad kan worden gevraagd; zelfs kan niet een tijd
stip worden bepaald, waarop dit zou kunnen ge
beuren.
De heer De Jong bracht het anonieme ingezonden
stuk in de plaatselijke bladen ter sprake. B. en IV.
staan op het standpunt, dat van stukken, die ano
niem in bladen verschijnen, geen notitie behoeit te
worden genomen. Er mag toch als eis worden ge
steld, dat men voor zijn naam uitkomt en over
paedagogiek gesproken dan wil spr. naar voren
brengen, dat nog kort geleden heel grote sommen
zijn besteed aan de vernieuwing van het wegdek van
de St. Jaeobsstraat en de verbetering van de ver
lichting; bovendien is een plan vastgesteld om de
Tontjepijp te verbeteren, zodat deze ingezetenen uiet
in de eerste plaats hebben te klagen over het stads
bestuur en over het uiterlijk van hun straat. Spr.
meent dus te moeten blijven bij het voorstel van
B. en W. het adres voor kennisgeving aan te nemen,
overigens de bereidheid van het college te kennen
gevende, aan adressante de reden te berichten, waar
om het dit advies heeft gegeven.
De heer W. i\I. de Jong vindt het prettig, dat ge
deeltelijk aan zijn verlangen zal worden tegemoet
gekomen, maar hij zou liever een gewoon antwoord
widen geven. De Voorzitter heeft het voorgesteld,
ais zou spr. het ter sprake gebrachte ingezonden
stuk hebben verdedigd. Maar dat is juist nid het
geval. Hier is sprake van een andere vorm van ken
baar maken van zijn verlangens, n.l. een behoorlijk
aan de raad gericht schrijven. En ook al is de raad
het met de inhoud daarvan niet eens, dan behoed dit
hem toch niet te verhinderen een antwoord te sturen,
waarin tot uitdrukking kan worden gebracht, dat het
stuk niet zo gewaardeerd wordt. Naar spr.'s mening
moet de moeite worden genomen diegenen, die zich
met het een of ander tot de raad wenden, in te lich
ten. Dat kan misschien niet altijd, maar voor een
keer toch zeker wel.
Het blijft intussen bij het voor kennisgeving aan
nemen, maar er komt een toelichting voor de adres
santen.
De Voorzitter zegt toe, dat het college bereid n
adressante de motivering van de afwijzing van haar
adres te melden. Zij had overigens kunnen weten hoe
de zaak lag, wanneer zij zich behoorlijk op de hoogte
had gesteld en de nodige moeite had genomen.
Besloten wordt het adres voor kennisgeving aan
te nemen.
4. een verzoek van een aantal bewoners van (k
Grote Hoogstraat om te bewerkstelligen, dat de huis
vesting van het gezin Van der Hoek in het pand
Grote Hoogstraat no. 35 geen doorgang zal vinden-
Provincie FRIESLAND.
Besloten wordt het schrijven ter afdoening in han
den van B. en W. te stellen.
5. een verzoek van de Nederlandse vereniging tot
bescherming van dieren te den Haag, om een rege
ling te treffen omtrent het afmaken van honden en
katten in deze gemeente.
Besloten wordt het schrijven, als zijnde niet onder
tekend, ter zijde te leggen.
6. een schrijven van de afdeling Leeuwarden van
de Nederlandse aannemersbond en patroonsbond voor
de bouwbedrijven in Nederland, inzake het gunnen
van de bouw van 66 woningen in het westen der stad.
Voorgesteld wordt het schrijven om prae-advies in
handen van B. en W. te stellen.
De heer Leffertstra zegt, dat, toen enige tijd gele
den het voorstel ter tafel kwam om goedkeuring te
hechten aan het plan nog 66 woningen te bouwen, de
raad dit volgaarne heelt aangenomen. Natuurlijk, de
woningnood is groot. De aanbesteding van deze 66
woningen, verdeeld in 54 woningwetwoningen en 12
premiewoningen, heeft plaats gehad op 29 Augustus;
de aanwijzing daarvan op 25 Augustus. 9 September
is er een persconferentie geweest, waarna grote stuk
ken in de bladen verschenen.
De Voorzitter wil graag even interrumperen. B. en
W. stellen voor dit adres voor prae-advies te nemen;
dat houdt in, dat t.z.t. de raad alle gelegenheid krijgt
over de zaak te spreken. Spr. stelt voor, dat de raad
zich nu alleen bepaalt tot het voorstel het adres om
prae-advies in handen van B. en W. te stellen en de
kwestie zelf niet nu te bespreken, maar later. Dat is
de vraag, waarom het gaat.
De heer Leffertstra begrijpt enerzijds wel, waarom
de Voorzitter zo spreekt, maar hij ziet het anders.
Hier is een ingekomen stuk aan de orde, dat B. en W.
voor prae-advies willen nemen. Spr. kan wel zeggen,
dat hij daartegen is, want hij meent, dat er een andere,
vluggere manier is, om deze zaak te regelen.
De Voorzitter meent, dat, aangezien de heer
Leliertstra niet kan weten hoe de inhoud van het
prae-advies zal zijn, hij ook niet kan zeggen, dat hij
er tegen is.
De heer Leffertstra is bang, dat de zaak op de lange
baan wordt geschoven. Hoewel zij van betrekkelijk
geringe betekenis is, is het in verband met allerlei
omstandigheden wenselijk en, naar hij meent, ook
mogetijk, haar nu reeds af te handelen. Maar als de
Voorzitter zegt, dat het absoluut niet gaat, wil spr.
zich daar als democraat wel bij neerleggen. Maar
zoals hij het wil, komt het hem ook goed voor.
De Voorzitter zegt, dat het nog maar gaat om de
orde, ever de vraag, of de raad het adres nu zal be
handelen of na de ontvangst van het prae-advies.
Spr. kan wel zeggen, dat B. en W. deze zaak niet op
de lange baan zullen schuiven; in een der eerstvol
gende vergaderingen zal de kwestie ter tafel worden
gebracht. De raad kan ei- dan zo lang over spreken
als hij wil, voor zover althans het reglement van
orde zulks toelaat. Het is toch ook de normale gang-
van zaken, dat onderwerpen na een zekere voorbe
reiding door het college, dus beter voorbereid dan nu,
een punt van beraadslaging uitmaken.
De heer Leffertstra hoopt, dat dit prae-advies naai
zij n genoegen zal zijn.
De heer Pols wil er met de kans er afgereden te
worden, evenals de heer Leffertstra graag nog iets
3
van zeggen. Er is aan de raad gevraagd, of hij het
goed vindt, dat het adres naar B. en W. gaat om
prae-advies. Via persconferenties heeft spr. gehoord
en ook in de stad zegt men het, dat er een conflict is
tussen de aannemers en de gemeente. Er zijn dan dus
twee partijen. Als dit werkelijk zo is, is dit de vraag:
moet men hier de ene partij prae-advies laten geven
over de andere? Beide zijn erbij betrokken. Dit be
vredigt niet. Als dit de bedoeling is geweest van de
woorden van de heer Leffertstra, zou spr. zich daar
bij kunnen aansluiten. Wanneer er een conflict is,
dan is het college niet het juiste orgaan om prae-
advies uit te brengen.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Pols liet een
beetje eigenaardig gesteld heeft; het bevredigt hem
niet de ene partij prae-advies te laten uitbrengen
over de andere. Wil de heer Pols ook de aannemers
prae-advies aan de raad laten uitbrengen? Dan zou
men toch de zaak helemaal op de kop zetten. B. en W.
waren volledig bevoegd op de aanbesteding geen gun
ning te laten volgen. De directeur der gemeentewer
ken heeft hierover bepaalde mededelingen gedaan,
waartegen de aannemers menen bij de raad te moeten
opkemen. Het is toch volkomen duidelijk, waar deze
zaak zo ligt, dat de raad door B. en W. wordt inge
licht door een prae-advies. Hoe zou de raad anders
behoorlijk kunnen worden ingelicht? Spr. zou niet
weten, hoe de zaak anders zou moeten worden behan
deld. Ook het reglement van orde schrijft deze gang
van zaken voor. Spr. gelooft niet, dat op deze wijze
de ene partij een streepje voor heeft boven de andere
en dat zo de andere wordt tekort gedaan. Na ont
vangst ven het prae-advies kan men de zaak in volle
vrijheid en omvang beoordelen en zijn mening uit
spreken. Spr. moet dus op zijn standpunt blijven
staan.
De heer Van der Schaaf wil graag een poging doen
een bijdrage te leveren de zaak aan de heer Pols wat
duidelijker te maken. Deze moet niet vergeten, dat
de ene partij thans in vergadering bijeen is. De ene
partij is de gemeente; de andere partij wordt ge
vormd door de aannemers. Nu moet de raad niet op
de stoel van de rechter gaan zitten, al is dit een zeer
voorname stoel en zou spr. vele leden daarop wensen.
De raad moet als de ene partij intern tot een decisie
omtrent zijn standpunt komen. Het is zeer gewenst,
dat hij daartoe een prae-advies ontvangt. Daarna
neemt de raad een besluit; dan is er niets anders
gebeurd, dan dat de ene partij zijn standpunt heeft
bepaald. Spr. gelooft, dat het voorstel moet worden
gevolgd. Er is geen andere oplossing mogelijk.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van
B. en W.
7. een besluit van Gedeputeerde Staten van Fries
land tot het onthouden van goedkeuring aan het
raadsbesluit, van 21 November 1951 tot herziening
van het uitbreidingsplan in onderdelen der gemeente
Leeuwarderadeel (kern Wirdum) en tot vaststelling
van de bij deze herziening behorende bebouwings-
vcorsehriften.
Voorgesteld wordt tegen de beslissing van Gedepu
teerde Staten ingevolge art. 38 der Woningwet in
beroep te gaan bij de Kroon.
De hear Visser seit, dat, doe't dit ütwreidingsplan
yn de rie bihanneie is, hy dizze biswieren nei foaren
brocht hat:
1. Utwreiding fan de bifolking yn Wurduin is nei
syn miening net to forwachtsjen, omdat dêrfoar
gjin bisteansmooglikheden binne.