Byfajz- i
voering in deze van bovenaf wordt gedicteerd, dat
de tarieven verhoogd moeten worden, zonder dat de
meerdere kosten van het product of te weinig aftrek
er van het noodzakelijk maken. Het P.E.B. en het
G.E.B. zijn rendabele bedrijven, die deze verhoging
niet nodig hebben. Er wordt in ons land een politiek
gevoerd, die het volk steeds zwaarder belast. Spr.
verklaart, dat hij er niet aan mee wil werken, het nog
zwaarder te belasten.
I)e Voorzitter wil een opmerking over de orde
maken. De heer Beu ving heelt over de tarieven ge
sproken. Deze komen bij dit punt echter niet ter
sprake, maar bij het volgende punt. Spr. zou willen
verzoeken eerst punt 18 af te handelen; dan kan bij
punt 19 over de tarieven worden gesproken.
De heer Van der Veen gaat niet diep op dit punt
in. Het is eigenlijk te ingewikkeld om het goed te
kunnen bekijken. Daarom heeft spr. er juist bezwaar
tegen, dat deze kwestie op zo'n korte termijn moet
.orden behandeld. Dit en het onderwerp van het
volgende agendapunt vragen meer tijd dan de raad
is gegeven, om behoorlijk inzicht in de materie te
krijgen. Spr. zou de Voorzitter willen vragen deze
voorstellen, evenals het vorige, aan te houden.
De heer Wiersma (weth.) had zich gevlijd met de
hoop, dat er over dit voorstel zeer weinig bespreking
zou komen, niet omdat het niet belangrijk zou zijn,
maar omdat van de zijde van B. en W. getracht is
een zo duidelijk en zo uitvoerig mogelijke raadsbriei
samen te stellen. Spr. zal trachten de enkeie gemaak
te opmerkingen te beantwoorden. Het college is dank
baar voer de mededeling van de heer Van der Meer,
dat zijn tractie van plan is de houding van B. en W.
in deze te steunen en te stimuleren en voer het feit,
dat er naar aanleiding van dit punt gezegd is, dat het
college „him net de buter fan it brea ite lit". De heer
Y an der Meer heelt wel begrepen, dat over artikel 9,
ie lid. liet laatste woord nog niet is gesproken. De
opmerking van de heer Beuving hoort eigenlijk bij
het volgende agendapunt dit heeft de Voorzitter
hem ook reeds duidelijk gemaakt maar de aan
leiding hoort waarschijnlijk wel bij dit punt. Deze
spreker heelt opgemerkt, dat er van boven af toch
eigenlijk maar weer gedicteerd wordt. Spr. zelf heelt
het voorrecht gehad deze zaak van dichtbij mee te
maken; hij heelt diverse vergaderingen bijgewoond,
waar dit onderwerp ter sprake kwam. Inderdaad is
de verhoging door de regering aan de orde gesteld,
maar er is voor bedrijven en instanties ruimschoots
tijd en gelegenheid geweest voor overleg. Als persoon
acht spr. de heer Beuving hoog. Deze moet hem ech
ter niet kwalijk nemen, maar als hij spreekt over van
boven al dicteren, dan zijn er wel landen, waar men
deze kunst veel beter verstaat dan in Nederland.
De heer Beuving wil eerst de heer Wiersma een
kort antwoord geven. Als deze insinueert, dat het
woord dicteren beter kan slaan op andere mogend
heden, is spr. zo vrij daar wat de politiek betreft
niet dieper op in te gaan. Hij wil alleen een opmer
king maken aan de hand van de raadsbriei'. De re
gering liee.t de noodzakelijkheid van de verhoging
niet uitgedrukt; zij komt met het argument, dat de
electriciteitstarieven in verhouding tot de prijzen
van andere noodzakelijke levensbehoeften ten achter
zijn gebleven, maar zij toont niet aan, dat door prijs
stijging van de kolen b v., of door een te geringe alzet
van het product waardoor het bedrijf minder zou
opbrengen, de verhoging noodzakelijk is. De regering
voert alleen aan, dat de verhoging van de electrici
teitstarieven achter blijlt bij de prijsverhoging vm
andere producten. Wanneer spr. het woord dicteren
heelt genoemd dit wil hij de heer Wiersma even
zeggen dan bedoelt hij daar eigenlijk mee, dat iiet
P.E.B. en het G.E.B. toch zelfstandig maatregelen
kunnen nemen, indien zulks nodig is. Alleen omdat er
van boven af druk wordt uitgeoefend, moeten de
prijzen worden verhoogd. Wanneer de regering lit
doet onder het motto, dat de tarieven achter biij mi
bij de andere verhogingen, dan rijst bij spr. de vra. g:
zijn de inkomsten en daar gaat het toch om bij de
prijsstijgingen van de noodzakelijke leveiisbehöerici!
dan niet achtergebleven
De heer Wiersma (wetli.) wil graag erkennen, dat
de heer Beuving in tweede instantie toch wat zake
lijker is geworden. Hij zegt, dat de regering er hele
maal niet oi) wijst, dat wat zij in haar nota voorsmit,
ook noodzakelijk is. Wanneer men deze nota, die ter
inzage heelt gelegen, raadpleegt, kan men connu-
deren, dat de regering wel degelijk heelt aangetoond,
dat er iets moest gebeuren, in de eerste plaats om
door prijsverhoging de toename van het electriciteits-
verbruik in de huishoudelijke sector te beperken en
ook, omdat er, juist door het toenemende verbruik,
voorzieningen aan de centrales getroffen mor ten
worden, die geweldig grote investeringen vragen, liet
is heel goed te begrijpen, dat de regering heelt in
gegrepen en zij heelt zeer zeker duidelijk gemankt,
waaróm zij deze zaak aan de orde lieeit gesteld, (let
zou immers kunnen zijn, dat door deze al te grote
investeringen de algemene economische toestand van
het land gedrukt wordt.
De heer Beuving spreekt over druk van bovenal'.
Het zou inderdaad kunnen zijn, dat de centrales de
kwestie zeil aan de orde stellen, omdat zij toch baas
in eigen liuis zijn. Er moet echter niet uit het cog
worden venoren, dat de toestand bij de ene centrale
soms heel anders is dan bij een andere. Het blijven
voeren van een bedrijfspoiitiek waarbij de nodige
investeringen achterwege worden gelaten, omdat an
ders verliezen zouden optreden of sterke prijsverho
gingen zouden moeten worden ingevoerd, kan ook
mnest zijn. De noordelijke centrales zijn er in de
regeringsnota in vergelijking met andere heel goed
aigekomen.
Naar spr.'s mening is het mogelijk, dat een zodanige
bedrijispolitiek wordt gevoerd, dat ingrijpen in hel
waarachtig belang van de economische toestand van
ons land noodzakelijk is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 19 (bijl. no. 207).
De heer Beuving kan na hetgeen bij het vorige
punt is besproken, kort en duidelijk verklaren, dat
hij tegen dit voorstel is.
Hoewel dit voorstel de heer Kamstra helemaal niet
sympathiek is, is het moeilijk er tegen op te tornen,
evenals dat bij het onder het vorige punt behandelde
voorstel het geval was. Hij voelt zijn verantwoorde
lijkheid zwaar in deze.
Men heelt het gebruik van electriciteit eerst ge
animeerd met slagzinnen als „kookt electrisch" en nu
is het voor de centrales in sommige delen van het
land niet meer mogelijk de toenemende vraag bij te
houden, hetzij, omdat de outillage verouderd is, hetzij,
omdat noodzakelijke uitbreidingen niet kunnen
plaats vinden of om welke andere reden dan ook.
Thans is het primair de bedoeling het verbruik te
verminderen. De wethouder heeft althans laten door
Provincie FRIESLAND.
9
schemeren, dat dit hij enige centrales het geval is. De
strooma 1'name wordt te groot, zodat het nodig is
maatregelen te nemen. Maai' dit geldt toch niet voor
Friesland en hier moeten de prijzen ook omhotg.
Er is meer, dat spr. niet begrijpt. De prijs voor de
eerste 240 kWh voor kleinverbruikers zou niet voor
verhoging in aanmerking komen, maar toch wordt
voorgesteld het enkeltarief van 241/» ct. °P 25*/2 ct.
te brengen, hetgeen er op neer zon komen, dat bij een
verbruik van 190 kWh per jaar, het huishoudelijk
budget met een dubbeltje per week wordt belast,
waarin de verhoging van de meterhuur is begrepen.
60 van de verbruikers vallen onder deze groep, die
practisch alleen stroom gebruikt voor verlichtings
doeleinden. Bij aanwezigheid van huishoudelijke
hulpmiddelen als stofzuiger, strijkijzer enz. komt men
tot een grotere afname dan 190 kWh.
Er is ook nog gesproken over de 1' 275.000,winst,
die jaarlijks in de gemeentekas vloeit. Dit bedrag
wordt elk jaar als een vast inkomen op de gemeente
begroting geplaatst. Hel betreft hier een monopolie-
bedrijf, welk soort bedrijven geen andere winsten be
horen te maken, dan die nodig zijn voor reservering
en vernieuwing van het bedrijf. Het is een uitdrukke
lijk verlangen van degene, die de stroom aan bet
G.E.B. levert, dat winsten boven de f275.000,worden
gereserveerd. Deze f 275.000,heeft de gemeente no
dig en komt het geld niet op deze manier in de ge
meentekas, komen moet het er toch. Het is echter
eigenlijk op deze manier een indirecte belasting en
spr. zou wel eens willen weten, op welke principes
deze berust. Bleef dit bedrag bij het electrieiteitsbe-
drijf, dan zou verhoging van de tarieven niet nodig
zijn.
De heer W. M. de Jong is van mening, dat op de
een of andere wijze door de zure appel heen moet wor
den gebeten. Het is noodzakelijk liet bedrag, dat in
gevolge de hogere prijzen voor strooininkoop aan het
P.E.B. moet worden betaald, hij handhaving van de
uitkering aan de gewone dienst van f 275.000, -terug
te vragen van de verbruikers. Ook meent hij, dat iets
moet worden gedaan in verband met de hoge inves
teringen voor 1952 en 1953, welke op f800.000. - zijn
geraamd en hij kan daarom met de algemene lijn van
het voorstel van B. en W. en met het uiteindelijke
resultaat instemmen.
Men moet daarbij niet op tien, twintig of dertig
duizend gulden zien. Tal van onderdelen der bereke
ningen berusten op schattingen. Hoewel spr. op een
bepaald onderdeel van het voorstel eritiek heeft, tast
deze het voorstel als zodanig niet aan. Deze eritiek
wil hij echter graag naar voren brengen.
Bij liet electriciteitsbedrijl' gelden, evenals dat bij
andere bedrijven het geval is, tal van tarieven, die
voor een leek nu leilijk in het juiste verband zijn te
plaatsen. Het ruimte-dubbeltarief wil spr. graag even
nader belichten. Twee maal is de raad bij tariefsher
ziening zodanig te werk gegaan, dat speciaal dit ta
rief extra is verhoogd, onder aanvoering van bepaal
de argumenten, die echter door spr. c.s. zijn bestreden.
Als gevolg hiervan is de kWh-prijs van dit tarief tot
het plafond opgetrokken. Daar kan niet meer hoven-
uit worden gegaan en liet is dus niet meer mogelijk
de populariteit van dit tarief nogmaals rechtstreeks
aan te tasten en daarmee te tornen aan de verhoudin
gen tussen de onderscheidene tarieven.
Niet de afnemers creëren de tarieven, maar het
bedriji. Dit heeft jaren geleden dit ruimte-dubbel-
tarief ingevoerd en zeer gepropageerd. Nadat dit
tarief reecis twee keer zwaarder is aangetast dan de
andere, wil men het thans voor de derde keer weer
doen en nu het niet langs de voordeur kan, zal liet,
als de raad het voorstel volgt, langs de achterdeur
geschieden. Dit moet de betrokken verbruikers wel
zeer teleurstellen en voor de zoveelste keer wordt de
tarievenopbouw uit zijn verband gerukt. Voor het
ruimte-enkeltarief zal het vastrecht per eenheid op
90 ct. worden gebracht en voor het ruimte-dubbel
tarief op f 3,20. Dit zijn vrij hoge bedragen. Het be
tekent een verhoging van de prijs per kWh van ge
middeld ongeveer 4 ct. Dat is zeer belangrijk.
De eerste 240 kWh zijn nu niet aan de orde. Er mag
niet boven de norm van Augustus uit worden gegaan.
In het algemeen is het niet mogelijk en het getuigt
niet van een juist beleid telkens weer aan één bepaald
tarief te tornen, zoals ten aanzien van het ruimte-
dubbeltarief geschiedt. Het is om zeer bepaalde
redenen ingesteld, maar op deze manier is men bezig
het uit te rangeren.
Blijkens blz. 4 van de raadsbrief is het oorspronke
lijk ile bedoeling zelfs geweest het vastrecht op f 1,35
te brengen. Het directoraat-generaal van de Energie
voorziening wil echter slechts toestemming geven
voor een verhoging tot f 1,20.
De motivering van het voorstel tot een zo drastische
verhoging van het vastrecht bij het ruimte-dubbel-
tariei is. dat het ruimte-enkeltarief een doublure zou
zijn van het ruimte-dubbeltarief. Het is echter eeu
geheel ander soort tarief. Het ruimte-dubbeltarief
heeft de eigenschap, dat het de stroomafname in de
piekuren beperkt, omdat in deze uren de stroom
duurder is, dan die welke buiten deze uren wordt
afgenomen. Deze factor speelt niet bij het ruimte-
enkeltarief. Spr. is daarom van mening, dat hier niet
van een doublure kan worden gesproken. Gesteld ech
ter, dat het wel zo is, dan behoeft dit nog niet tot de
conclusie te leiden, dat het ruimte-dubbeltarief weer
wat meer moet worden weggedrukt. Men kan ook
zeggen, dat het ruimte-enkeltarief dan blijkbaar
wel kan verdwijnen.
Spr. is van mening, dat het vastrecht per eenheid
voor beide tarieven gelijk moet zijn. Is er verschil,
dan kan het voorkomen, dat van twee buren, die een
gelijksoortige woning bewonen, de een 30 cent meer
vastrecht moet betalen dan de ander. Dat is in strijd
met liet karakter van het vastrecht. Dit recht bedoelt
toch bepaalde vaste kosten van het bedrijf te dekken,
kosten, die het bedrijf moet maken, ook wanneer de
afnemers minder stroom gebruiken. Het is moeilijk
voor een leek deze zaak volledig te bekijken, maar
spr. is er van overtuigd, dat het prae-advies geen
natuurlijke oplossing voorstelt.
Spr. vraagt zich af, hoe het komt, dat het ruimte-
dubbeltarief zo weinig meer in de gunst staat hij de
directie van het bedrijf en waarom ook B. eu W.
telkens weer dit tarief willen aanvallen. Wij moeten,
zo meent spr., uiterst voorzichtig zijn met wijziging
te brengen in de verhoudingen. Bij aanneming van
dit voorstel zullen deze niet goed meer zijn. ITit de
laatste begrotingscijfers en de thans verstrekte cijfers
blijkt, dat de stroomopbrengst, voorzover de kWli-
prijs betreft, hij liet ruimte-dubbeltarief f267.000,
bedraagt en de opbrengst van het vastrecht meer dan
de helft hiervan, n 1. 1 140.000,Bij het ruimte-enkel
tarief bedragen deze opbrengsten resp. f63 000,— en
i 22.000.welke een meer normale verhouding weer
spiegelen.
Het is wel duidelijk, dat zeer eenzijdig te werk is
gegaan en dit is niet nodig, wanneer men enkele tien
duizenden guldens winst laat vallen.
In het prae-advies wordt aangenomen, dat de ta
riefsverhoging een meerdere opbrengst van het vast
recht bij het ruimte-dubbeltarief zal geven van