Bijtje 1
op grond van plaatselijk gebruik kan het nodig zijn,
dat inbreuk wordt gemaakt op de regel van Zondags
sluiting. Anderzijds dient echter in liet belang van
de bevordering van Zondagsheiliging en Zondagsrust
de uitzondering tot de gevallen van directe noodzaak
beperkt te blijven. In de memorie van toelichting op
bedoelde wet werd bij wijze van voorbeeld alleen ge
waagd van een plaatselijk bestaande beboette aan ge
legenheid tot verkoop op Zondag van bloemen in de
onmiddellijke nabijheid van ziekenhuizen oi' begraaf
plaatsen. Ook de commissie voor de strafverordenin
gen noemt deze al wij kingen, doch neemt daar nog
bij de hier bestaande regeling (plaatselijke gewoonte
dus) tot het al leveren van melk en room aan zieken-
inrichtingen, hotels en restaurants. Tegen deze af
wijkingen zal spr. geen bezwaar maken: hij dringt
er evenwel op aan, dat de Zondagssluiting voor de
winkels absoluut zal zijn. Naar spr. meent, is
liet nu nog mogelijk, dat chocolaterieën op Zondag
middag enkele uren geopend zijn; hij hoopt, dat dit
bij het aannemen van dit voorstel afgelopen zai zijn.
Spr. is dan ook dankbaar, dat de commissie een ai-
wijzend standpunt inneemt ten opzichte van het ver
zoek van een adresserende vereniging om ontheffing
van de sluiting op Zondag op door haar genoemde
data; spr.'s fractie vertrouwt, dat de raad haar zal
volgen. Wel heelt spr. begrip voor de moeilijkheden
van de banketbakkers, wat het bezorgen van bestelde
waren betreft tot het 1111 vastgestelde uur; enige ver
ruiming zou hier nodig kunnen zijn.
Vooriopig zou spr. het hierbij willen laten.
De heer Heijsira gaat in grote trekken met het
voorstel accocrd, maar hij heeft toch enkele beden
kingen.
De vrije Maandagmorgen is voor het personeel geen
compensatie voor de vrije Zaterdagmiddag. De Be-
drijlsunie is hierover gehoord: deze heeft voorge
steld de Woensdagmiddag vrij te geven. Dat is ech
ter een koopmiddag. Maar er zijn toch meer middagen
in de week. Spr. zou het op prijs stellen, indien op
Dinsdagmiddag vrij zou kunnen worden gegeven.
Het spijt hem, dat de commissie de gelegenheid niet
heelt aangegrepen de verplichte vacantiesluiting in
te steiien, speciaal voor de ééninansbedrijven, die uit
concurrentie-oogpunt niet durven te sluiten; daar
ligt het moeilijker dan bij de grote bedrijven, die wel
een vervanger zullen hebben.
Spr. heelt nog een vraag. Er zijn verschillende
grossiersbedrijven, die sluiten op Zaterdagmiddag,
b.v. ijzerhandelaren en winkels in behangselpapier.
Komt deze vrije middag ook in gevaar of kan deze
toestand zo blijven? Indien er een mogelijkheid be
staat, zou spr. het op prijs stellen, indien hiermee
alsnog rekening wordt gehouden.
Mevrouw Vondeling-Van 't Hof' spreekt niet na
mens „Tot Opbouw", maar als consument. Zij kan de
heren Pols en Kamstra wel van antwoord dienen. Er
is wel een enquête gehouden over de koopavond. Ver
schillende vrouwenverenigingen hebben aan „Tot Op
bouw" rapport uitgebracht over de meningen, die in
daartoe gehouden vergaderingen tot uiting kwamen
Zij spreekt niet namens haar fractie, wanneer zij
zich een kleine opmerking veroorlooft. De heer Pols
beklaagt er zich over, dat de banketbakkers en de
handelaren in zwak- en sterk-alcoliolische dranken
niet over één kam worden geschoren. Spr. vraagt zich
af, oi het niet mogelijk zou zijn, dat het bloed kruipt,
waar het niet gaan kan. Zij is er zich overigens van
bewust, dat deze opmerking niet netjes is.
De Voorzitter deelt allereerst mede, dat er een
voorstel is binnengekomen, ondertekend door de
heren Pols, Van der Vegte, Leffertstra en Van der
Veen, waarbij deze heren voorstellen aan artikel 1,
lid 2, toe te voegen: „d. zwak- en sterk-alcoholisclie
dranken"; en in artikel 4 te schrappen: „e. zwak- en
sterk-alcoliolische dranken". Dit voorstel maakt dus
mede deel uit van de beraadslagingen.
I11 de eerste plaats wil spr. de heer Pols antwoor
den, die zich beklaagt over de korte tijd van voorbe
reiding. Nu is dit voorstel op 17 September toege
zonden; vandaag is het de 24ste. Het wil spr. voor
komen, dat deze tijd niet zo heel kort is geweest. i)e
commissie voor de strafverordeningen heeft zich be
ijverd de zaak zo duidelijk mogelijk voor te leggen.
I11 zijn tweede opmerking zegt de heer Pols, dat niet
duidelijk is gebleken, hoe het publiek, de consument,
over deze zaak denkt en hij heeft in dit verhuurt
het comité „Tot Opbouw" genoemd. Vandaag is bij
13. en \V. een brief' binnengekomen van dit comité.
Hoewel deze brie! niet aan de raad is gericht, maar
aan het college, wil spr. de raad de inhoud niet ont
houden. Dit schrijven luidt als volgt: „Namens het
bestuur van het algemeen vrouwencomité „Tot Op
bouw" heb ik de eer U mede te delen, dat liet meren
deel der bij ons comité aangesloten vrouwenvereni
gingen zicli plaatst achter Uw voorstellen betrei bui
de winkelsluiting en koopavond in onze gemeen ie."
Dit is dus wel een duidelijke kennisgeving, dat de
meerderheid van de aangesloten organisaties liet eens
is met liet voorstel van de commissie, ook ten mui
zien van de winkels in zwak- en sterk-aleoliolisek
dranken. Wat dit punt betreft en ook wat het voor
stel van de 4 heren betrei t, geloott spr., dat er een
verschil in uitgangspunt is tussen de 4 lieren en de
commissie: van de zijde der commissie wordt liet
siuiten van een halve dag beschouwd als een nor
male toestand. Spr. gelooft ook, dat, zoals in liet
voorstel staat, het terecht zo mag worden be
schouwd; de overgrote meerderheid van de ge
raadpleegde detailhandelaren gaat uit van een lmive-
dagssiuiting. Als men hiervan uitgaat, kan er aan
leiding zijn voor een bepaalde groep at te wijken van
de normale sluiting. Voor een aantal branches heelt
de commissie inderdaad deze aanleiding gevonden en
wel voor de banketbakkerszaken en chocolaterbv".,
die moeten voldoen aan plotseling opkomende be
hoefte; kan die niet worden bevredigd, dan verdu ijat
ze en kan niet worden verkocht. Men neme een voor
beeld: men komt van buiten winkelen in de stad i
heelt behoette aan een in deze winkels verkrijgbaar
artikel; dan moet men onmiddellijk kunnen kopen.
Kan dit niet, dan vertrekt men zonder te hebben ge
kocht en de handelaar is zijn klant kwijt. Dit geuit
niet voer de winkels in alcoholische dranken; daar
koopt men grote hoeveelheden. Spr. gelooft niet, dal.
wanneer men op een bepaalde middag de winkel ge
sloten vindt, men zijn bestelling niet zai doen; 111e»
zal zich voornemen dit een andere dag te doen en de
handelaar zal er zijn debiet niet door verminderd zien.
Waar aan de ene kant de sluiting van deze zaken ai*
normaal moet worden beschouwd en aan de andere
kant niet verwacht kan worden, dat zij er verlies
door zullen lijden en in de derde plaats bet open
houden van deze zaken toch wel de mogelijkheid zou
scheppen tot onjuiste concurrentie met de kruide-
uiers, die ook zwak-alcoholische dranken plegen te
verkopen, meent de commissie, dat liet de aangewezen
maatregel is de winkeliers in gedistilleerd, die ook
van hun kant in hun verzoek om geopend te blijven
geen bijzondere reden hebben aangewezen, in de haj-
vedagssiuiting te doen deelnemen. De commissie
Provincie FRIESLAND.
meent dus het voorstel van de vier heren te moeten
ontraden.
De heer Pols heeft in de vierde plaats gesproken
over het verzoek van de banketbakkers 0111 op be
paalde dagen geopend te mogen zijn en op Zaterdag
avond na sluitingstijd goederen te mogen uitzenden.
De raad heeft in het voorstel kunnen lezen, dat een
dergelijke afwijking alleen mogelijk is, wanneer
plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding
geven. De lieer Pols vraagt welke deze zijn. Deze
vraag is vrij moeilijk te beantwoorden. Men zou hel
negatief zo kunnen zeggen, dat plaatselijke omstan
digheden geen zodanige zijn, die voor soortgelijke
zaken in het gehele land gelden. De wens van deze
bedrijven, op Zaterdag later geopend te mogen zijn.
geldt niet alleen voor Leeuwarden, maar voor het
geheie land. Daarom kan dit niet als een bijzondere
plaatselijke omstandigheid worden beschouwd. Het
zou denkbaar zijn, dat hier omstandigheden voor
komen, die ergens elders niet gelden, b.v. in verband
met vervoersmoeilijkheden of de samenstelling van
de bevolking; de commissie heeft echter dergelijke
bijzondere omstandigheden niet kunnen ontdekken
en de bedrijven hebben zulke, alleen voer Leeuwarden
geldende, omstandigheden ook niet genoemd. Met de
wet in de hand kan aan het verzoek niet worden vol
daan.
De heer Kaïnstra heeft de verordening in grote
lijnen besproken; spr. heeft enige behoefte daarop
te antwoorden. De heer Kamstra heeft zich in het
algemeen wel accocrd verklaard met de voorstellen
der commissie; hij betreurt het, dat de commissie niet
heelt voorgesteld de Woensdagmiddag aan te wijzen
ais sluitingsmiddag voor het grootste deel van de
bedrijven. Wat spr. 1111 gaat zeggen, geldt tegelijk
ais antwoord voor de heer Heijstra. De raad heen
kunnen lezen, waarom de commissie het niet heen
aangedurfd spr. mag het wel zo zeggen 0111 met
een voorstel tot sluiting op Woensdagmiddag te ko
men, niet alleen omdat de zeer grote meerderheid dei-
winkeliers zich daartegen heeft verklaard, maar ook
omdat liet de commissie zelf bekend is, dat juist in
Leeuwarden de Woensdagmiddag een belangrijke
koopmiddag is voor publiek uit de provincie.
Dan heelt de heer Heijstra de opmerking gemaakt,
dat er ook nog andere middagen in de week zijn, bijv.
Dinsdagmiddag; maar ook dat heeft de commissie
niet aangedurfd, omdat het voorzieningsgebied van
de gemeente Leeuwarden een groot gedeelte van de
provincie Friesland omvat en wanneer op Dinsdag
middag de winkels gesloten zouden moeten zijn, dan
zou bereikt worden, dat uit oen bepaald gedeelte van
het voorzieningsgebied de klanten niet naar Leeu
warden zouden gaan, maar naar een andere plaats
0111 hun inkopen te doen. Spr. mag wel denken aan
de marktdag in Sneek en aan de kopers uit een an
der gedeelte van het voorzieningsgebied in het oosten
van de provincie, die wel naar Groningen zullen gaan.
Hij gelooft, dat de belangen van de stad en van de
bedrijven in de eerste plaats komen en daarna die
van liet personeel. I11 het algemeen verzet het stads
belang er zich tegen, dat deze middag gekozen wordt,
wanneer in andere plaatsen détailhandelaren hun
zaken open hebben. De commissie meent, dat in de
gegeven omstandigheden de risico's te groot zijn om
de raad de sluiting op Dinsdagmiddag voor te stellen.
De heer Kamstra heeft gepleit voor een absolute
sluiting der winkels op Zondag. N11 is het zo, wanneer
deze wet en de verordening in werking treden, buiten
de mogelijkheden dooi- deze rechtsregelen geschapen,
geen verkoop in winkels mogelijk zal zijn, zodat in
15
dit opzicht aan het verlangen van de heer Kamstra
is voldaan.
De heer Heijstra heeft er zijn spijt over uitge
sproken, dat niet is voorgesteld de verplichte vacan
tiesluiting 111 te voeren. Men heeft in het voorstel
kunnen lezen, dat slechts twee bonden, de Algemene
en Christelijke honden van sigarenwinkeliers, om een
dergelijke vacantie hebben gevraagd. Waar de me
ning in de andere bedrijfstakken nog niet is gecon
cretiseerd, meent de commissie, dat de zaken ten aan
zien van de vacantiesluiting te onduidelijk liggen,
0111 met voorstellen te kunnen komen.
Ten slotte heeft de heer Heijstra nog gevraagd naar
het sluiten van grossiersbedrijven op Zaterdagmid
dag. Het zal wel aan spr. liggen, maar bij heeft de
heer Heijstra niet kunnen volgen. Een grossiersbe-
drijf is geen winkel in de zin van de Winkelsluitings
wet. Deze wet verstaat onder „winkel" iedere besloten
inrichting, waar in de uitoefening van kleinhandel
of ambacht waren plegen te worden verkocht. Het
is wel duidelijk, dat 111011 ten aanzien van deze zaken
niet niet de wet te maken heeft.
Spr. gelooft hiermede alle opmerkingen te hebben
beantwoord.
De lieer Pols wil graag hetgeen de Voorzitter in
zijn antwoord aan liet adres van de heer Heijstra
heelt gezegd over de centrumfunctie van Leeuwarden
onderschrijven. Het lijdt geen twijiel, dat de stad
deze functie heeft.
Spr. zou mevr. Vondeling graag willen beantwoor
den. maar hij heeft niet begrepen wat zij bedoelde
met de opmerking, dat het bloed kruipt waar het
niet gaan kan. (Mevr. Vondeling: Dat sloeg niet
op U.)
Spr. vindt liet jammer, dat de commissie aan alle
wensen tegemoet heeft willen komen, behalve aan
die vnn de handelaren in alcoholische dranken. De
Voorzitter meent, dat het hier zaken betreft, die
grote hoeveelheden tegelijk verkopen. Zo ziet spr.
het helemaal niet. Het betreft hier verkoop over de
toonbank en wanneer de afzet inderdaad bij grote
hoeveelheden plaats had, zouden deze handelaren on
der de grossiers moeten worden gerangschikt en dus
niet onder deze verordening vallen. Ook hier kan zeer
zeker een plotselinge behoefte ontstaan, die de vol
gende dag niet meer aanwezig is. Dit doet zich voor,
wanneer men onverwachts visite krijgt en iets in huis
v il halen. Spr. ziet in dit opzicht helemaal geen ver
schil niet chocolateriewinkels en begrijpt niet hoe de
Voorzitter dit wel ziet. Ook ten opzichte van het
coneurrentie-oogmerk ligt het hier gelijk als bij de
andere branches.
Wanneer zoals de Voorzitter zegt aan de dooi
de banketbakkers geuite wensen uit wettelijk oogpunt
niet kan worden voldaan en andere juristen hebben
niet gezegd, dat liet wel kon zal spr. zich daarbij
neerleggen.
Over het door spr. c.s. ingediende voorstel wil hij
graag een uitspraak van de raad uitlokken.
De lieer Heijstra dringt er nogmaals op aan de
textielwinkels op Dinsdagmiddag te sluiten. De Voor
zitter beweert, dat dit moeilijk gaat, omdat dit schade
voor de stad zou betekenen. Maar deze schade lijdt de
stad evenzeer, indien de winkels op Maandagmorgen
zijn gesloten; op die morgen kan men eveneens naar
andere plaatsen gaan. Wanneer het publiek er een
maal aan gewend is, dat het op Dinsdagmiddag niet
terecht kan, gaat het wel op een andere dag naar de
stad. Spr. meent te mogen veronderstellen, dat de
schade wel mee zal vallen. Het personeel zou de vrije
Dinsdagmiddag prefereren, omdat deze beter het ge-