24 25 De Voorzitter zou op het ogenblik niet durven zeg gen, of die rapporten van dien aard zijn, dat ze zo zonder meer voor tervisie-legging in aanmerking komen, maar B. en W. zullen het graag bekijken. De heer Van der Schaaf (weth.) merkt op, dat hij de laatste opmerking van de heer De Vries wel sympathiek vond. De begroting van Openbare Werken wordt, met de daarbij behorende wijziging, z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. De begroting van het Grondbedrijf, met bijbehorende wijziging, wordt z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de begroting van de Energiebedrijven. De heer K. de Jong zou graag enkele opmerkingen willen maken over het zakentarief. Het moet spr. van het hart, dat het hem eigenlijk een beetje spijt, dat invoering van het zakentarief zo op zich laat wachten. Men heeft er in de begroting 1952 mee te maken ge kregen; toen is er een post voor uitgetrokken, met een toelichting in de mem.v.toel. Dat heeft verwachtingen gewekt, dat er een tarief zou komen, dat dezelfde mogelijkheden had als het ruimte-dubbeltarief voor het huisgezin. Dat is inmiddels nog niet gebeurd. Aan vankelijk stuitte het op technische moeilijkheden. En de laatste tijd zijn het de onderhandelingen met het P.E.B., die tot gevolg hadden, dat men nog niet tot invoering van het zakentarief is kunnen komen. Het spijt spr. heel erg, dat deze een belemmering vormen. Hij zou er op willen aandringen zo enigszins mogelijk die onderhandelingen te bespoedigen. Misschien kan de wethouder er iets over mededelen. Spr. zou willen, dat het publiek alvast een en ander van de resultaten ver nam. De raadsleden hebben de stukken wel gezien; uiteraard echter mag er niet over gesproken worden en dat zal spr. ook niet doen. Hij heeft er naar ver langd, dat het zakentarief ingevoerd kon worden en hij hoopt van harte, dat de besprekingen niet lang op zich zullen laten wachten. Een tweede vraag van spr. is deze: als het zaken tarief er komt, kan dan min of meer de toezegging worden gedaan, dat vastgehouden zal worden aan de in de begroting 1952 naar voren gebrachte idee, dat dit tarief niet duurder zou worden dan het ruimte- dubbeltarief. Als middenstanders en anderen, die van het zakentarief gebruik zullen gaan maken, zich hier vestigen, hebben zij de keus uit het ruimte-dubbeltarief (gemiddeld 17 ct) en het ruimte-enkeltarief. Dit laatste vervalt al meteen voor hen, want dit bedraagt 24(4 ct per kWh. Wanneer het zakentarief komt te liggen in de lijn van het ruimte-dubbeltarief, zal het ongeveer 12 et per kWh kosten en dus 5 ct goedkoper zijn dan dit tarief. Dat zou voor hen, die meer stroom afnemen dan diegenen, voor wie het ruimte-dubbeltarief is be rekend, billijk zijn. Als dit toegezegd kan worden en tevens, dat het nieuwe tarief ingevoerd zal worden met de andere nieuwe tarieven, die ook afhankelijk zijn van de besprekingen met het P.E.B. en als dit alles dan nog zo spoedig mogelijk kan geschieden dan is spr. tevredengesteld. De heer Van Balen Walter spreekt zijn teleurstelling uit over het feit, dat de onderhandelingen tussen de Energiebedrijven enerzijds en het P.E.B. anderzijds zo lange tijd in beslag nemen; daarvan zijn de bezwaren, waarop de heer De Jong wees, weer een gevolg. Gezien de datum, waarop het bestaande contract is opgezegd, was het, naar spr.'s inzicht, langzamerhand tijd ge weest, dat deze overeenkomst tot stand gekomen was. Gezien ook het zakelijk belang, aan deze kwestie ver bonden, meent hij, dat een beetje teleurstelling hier wel gerechtvaardigd is. De heer Tiekstra (weth.) zal allereerst even over de stand van zaken praten. Men kan niet uitgaan van het destijds in de begroting pro forma opgenomen zakentarief. Men kan ook de groep verbruikers, voor wie het zakentarief gedacht is, niet volledig vergelijken met de groepen zuiver huishoudelijke verbruikers. Iets anders is natuurlijk, of aan hun bijzondere omstandig heden niet tegemoetgekomen kan worden door invoering van een speciaal zakentarief. Het kan echter niet anders bekeken worden dan in het kader van de van het P.E.B. te verwerven inkoopsvoorwaarden. Deze zaak zit volledig vast aan de onderhandelingen met dit be drijf. Spr. zou er alleen maar op willen wijzen, dat ook de kwestie van de spertijd hierbij een rol speelt. De des betreffende verbruikers zijn nu eenmaal over het alge meen alleen maar lichtverbruikers. En het is de raad niet onbekend, dat juist bij de grote groep lichtver bruikers de oorzaak ligt van de hoge belasting in het winterseizoen. Spr. zal op deze materie niet verder ingaan, maar, gelet op wat in het verleden omtrent deze zaak reeds is gezegd, gelooft hij wel te mogen stellen, dat zij in het kader van de te sluiten overeenkomst met het provinciaal bestuur moet worden bezien. Deze zaak heeft uiteraard zeer veel belangstelling en het moet niet uitgesloten worden geacht, dat het nieuwe zaken tarief zal kunnen aansluiten op de nieuwe overeen komst. Vermoedelijk moeten B. en W. de tarieven van het elektriciteitsbedrijf bezien. Aan het adres van de heer Van Balen Walter zou spr. willen zeggen, dat niet wordt onderhandeld tussen de Energiebedrijven enerzijds en het P.E.B. anderzijds. Dit zijn onderhandelingen tussen B. en W. en Ged. Staten. Dat zijn de twee onderhandelende instanties. En spr. gelooft, dat het ook op dit niveau moet blijven. Veel belangrijker is, dat de heer Van Balen Walter op spoed aandrong met het oog op zakelijke belangen. Dat de onderhandelingen niet snel zijn verlopen, komt doordat het college volledig oog heeft voor de zakelijke belangen, die hier in het geding zijn. Spr. meent, dat het juist daarom niet al te snel moet handelen. B. en W. komen graag snel tot overeenstemming, maar niet overhaast. Meer kan spr. er op het ogenblik niet van zeggen. B. en W. hebben hoop, dat binnen niet al te lange tijd dit contractloze tijdperk zal worden afgesloten, hope lijk ten gunste van de verbruikers in de gemeente Leeuwarden. De begroting van de Energiebedrijven wordt, met de bijbehorende wijziging, z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de gemeentebegroting. Volgno. 52. Kosten voorlichting jonge kiezers f 850,—. De heer Rutkens had gevraagd, of B. en W. bereid zijn in de toekomst ook de communistische fractie in te schakelen bij de voorlichtingsbijeenkomsten voor jonge kiezers. Het college antwoordt, dat het hiertoe niet bereid is. Een dergelijk antwoord verwondert spr. niet, omdat de richting, die het college in de loop der jaren nastreeft, in feite aansluit bij die van Romme (Gelach). Wij hebben, aldus spr., verleden jaar gezegd, dat het niet te wijten is aan ons, dat de communistische fractie niet in deze voorlichting is ingeschakeld, maar aan het feit, dat wij ten aanzien hiervan in het isolement verkeren. Het moet toch ook het college bekend zijn, dat niet wij de mensen, die voorlichting geven aan jonge kiezers, uitzoeken, maar dat het college dit doet. Wanneer er dus sprake is van het isoleren van de com munisten, dan is dat het werk van het college. Nu zegt Romme in zijn brochure „De katholieke politiek", dat hij er in is geslaagd om in het parlement de socialisten van de communisten te isoleren. Wij zijn van mening, aldus spr., dat het college een grootse daad zou ver richten tegen de Romme-richting, wanneer het er dit jaar toe zou besluiten om deze isolatiepoging van de reactie te doorbreken en de communisten in het forum voor de voorlichting van jonge kiezers toe te laten. De heer J. de Jong: Hij heeft een Romme-complex. De Voorzitter gelooft, dat op de opmerkingen van de heer Rutkens geen antwoord gegeven behoeft te wor den. De heer Rutkens pleegt zelf het antwoord al te geven door de wijze, waarop hij hier optreedt. Van hem is niet een constructieve bijdrage te verwachten in de voorlichting van de jonge kiezers. Volgno. 52 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 66. Bevolkingsregisters en huisnummering 1121.630,— De hear Hartstra hat biwündering foar de wurden- rykdom fan B. en W. Twa jier forlyn anderen hja op in selde fraech as dizze, dat der „spoedig" forbettering komme soe, forline jier, dat dy forbettering „binnen kort" to forwachtsjen wie en nou is it dan „binnen afzienbare tijd". It antwurd soe spr. aerdich bifredige ha, wie it net, dat de Ljouwerter krante mei in birjochtsje kaem oer it selsstannich wurden fan Wytgaerd en Wurdum. Dêr binne wy, sa seit spr., wol tige foar. Hoewol hy net wit, oft dy krante goed ynljochte is hja is wol slim aid, mar noch tige vitael hopet hy dochs, dat net sa mar in streek lutsen wurdt troch de lannen om de skieding oan to jaen. It is bikend, dat Wytgaerd Barra- hüs tige graech oanlüke wol, mar spr. wit net, oft Barrahüs dêrmei akkoart giet. It is ek bikend, dat Barrahüs histoarysk tige nau forboun is oan Wurdum. Spr. c.s. hoopje, dat, as it kolleezje de skieding makket, it dêrmei rekken halde sil. Hja sille der net om fjoch- tsje, hwant hja winskje de tiid fan de Skieringers en Fetkeapers ek net hwerom (Laitsjen). De heer Kamstra wil vragen, of het mogelijk is, wij ziging aan te brengen in de plaatsaanduiding t.a.v. Wirdum en Wijtgaard. Als er iets gebeurt in Wijtgaard, dan gebeurt het eigenlijk ook weer niet, want Wijtgaard bestaat feitelijk niet, maar Wirdum wel. Het viel spr. op bij een bericht van de burgerlijke stand, dat ver meldde, dat iemand in Wijtgaard was overleden. Wir dum en Wijtgaard zijn beide kerkdorpen; er zit een geschiedenis aan vast en spr. meent, dat het mogelijk moet zijn om beide dorpen afzonderlijk te noemen en dus ook Wijtgaard weer officieel een naam te geven. De hear Santema mei n.o.f. hwat hjir sein is troch de hearen Hartstra en Kamstra de rie miskien noch wol efkes yn it sin bringe, dat spr. nést in pear jier der al ris op oanstien hat, dat it doarp Wytgaerd eigentlik ek as in selsstannich doarp bisköge wurde soe. As men oan dy gedachte nou ris in kear stal jown hie, dan soe dizze diskusje net nedich wêze. It bigjint lykwols to knipen. Nou't de hüsnümering wer yn dis kusje brocht wurdt, is der sa njonkenlytsen wol oan- lieding ta om ta selsstannich-forklearring oer to gean. It doarp funksionearret ommers hielendal normael en is as sadanich kompleet. Alles, hwer't in doarp oan foldwaen moat, is yn Wytgaerd oanwêzich. Spr. soe sizze: It is in great wunder, dat üt Wytgaerd seis net mear stimmen opgeane om ta selsstannigens to kom men. Tonearsten leit dit dus oan Wytgaerd seis; spr. hopet, dat B. en W., as it safier komt, oan it forsiik, dat hy noch altiten üt it formidden fan it doarp seis forwachtet, gehoar jaen sille. Dan sil dus in diskusje, lyk as dy't op it eagenblik geande is, net mear ne dich wêze. De Voorzitter zegt, dat, wat de zaak Wirdum/Wijt- gaard betreft, de heer Hartstra zelf al enigszins heeft laten doorschemeren, dat deze niet zo heel eenvoudig is. B. en W. hebben dan ook gemeend daarover advies te moeten vragen van de Fryske Akademy. Dat is in middels ingekomen en de zaak is in een zodanig sta dium van voorbereiding, dat B. en W. binnen afzien bare tijd hierover aan de raad nadere mededelingen zullen kunnen doen. Spr. hoopt dan ook, dat de heer Santema en de andere raadsleden daarover tevreden kunnen zijn. Helaas is het op het ogenblik nog niet zo ver, maar het zal niet zo lang meer duren. Volgno. 66 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 80. Jaarwedden van de ambtenaren der ge meentepolitie f 853.550, Mevr. Blanksma-Kok wil niet zozeer bij dit volg nummer, als wel in het algemeen bij hoofdstuk III opmerken, dat het zeer gelukkig is, dat indertijd is overgegaan tot aanstelling van een vrouwelijke func tionaris bij de politie. Deze vormt een heel goede aan vulling van het politie-apparaat, omdat zij zich op een terrein begeeft, dat een man niet zo ligt. Spr. denkt hierbij aan kleine diefstallen, door kleine kinderen ge pleegd in warenhuizen als van V. D. of de Hema. Wanneer ze worden gesnapt en naar het politiebureau gebracht, dan is het beter, dat een dame hen berispt en op het verkeerde van hun daden wijst, dan dat een agent in een indrukwekkende uniform die kinderen een grote angst inboezemt. Een andere taak van deze ambtenares is, dat zij naar spr. heeft vernomen vaak moeders bij zich krijgt, wier dochters zich van het huisgezin los pro beren te maken en de verkeerde kant op dreigen te gaan. Dit zijn enkele voorbeelden, die aantonen, dat in vele gevallen een agent minder goed een bepaalde zaak kan afhandelen, dan de inspectrice. Spr. wil daarom haar verheugenis over deze aanstelling uitspreken. De Voorzitter zegt, dat de door mevr. Blanksma ge noemde redenen nu juist, naast andere, hebben geleid tot aanstelling van de inspectrice van politie. En het feit, dat in de vacature, die enige jaren heeft bestaan, heel moeilijk een geschikte sollicitante was te vinden, is de enige reden, waarom die vacature langer open is gebleven dan de voorzitter zelf prettig vond. Volgno. 80 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 100. Bijzondere verkeersmaatregelen f 7.000,—. De heer Spiekhout zegt, dat B. en W. in de mem.v.a. op de vraag, of het niet nuttig zou zijn op de Nieuwe- stad tot een parkeerverbod over te gaan, antwoorden, dat zij het nut er niet van inzien. Dit spijt spr. wel, want hij is van mening, dat hier toch wel een onhoud bare situatie ontstaat, vooral op bepaalde tijden. De zaterdagmiddag zou spr. als voorbeeld kunnen nemen; dan gaan vele mensen met auto's naar de Nieuwestad en parkeren daar hun wagen, als zij gaan winkelen. Er is aan de noordkant bij het water een vrij behoor lijke parkeergelegenheid gekomen, maar uiteraard is er aan de zuidkant niet voldoende parkeerruimte. Toch staat hier vaak nog een groot aantal wagens. Spr. zou er op willen aandringen voor deze kant op bepaalde tijden een parkeerverbod in te stellen. Het is mogelijk ze op het Zaailand te stallen en dan een klein eindje te lopen. De heer Van Balen Walter wil graag even aandacht besteden aan het antwoord van B. en W. op de vraag i.z. een stopbord op de Westersingel bij de Vrouwen- poortsbrug. Zij schrijven, dat plaatsing van zo'n bord niet tot verbetering van de situatie zou leiden. Spr. is het hiermee niet eens. Het verkeer, dat van de Wester singel komt en de Harlingersingel op wil, moet tussen het doorgaande verkeer door. Men ziet het pas, als men al op de hoek is en moet dan plotseling stoppen. Spr. meent, dat het een verbetering zal zijn, wanneer op dit punt een stopbord wordt geplaatst. De hear Van der Meer hat yn 'e seks je praet oer in forkearsspegel op 'e hoeke Efter de HövenSuder- grêftswal en nou stiet der as antwurd yn 'e mem.f.a.: „Wij achten deze maatregel niet wenselijk". Dat is dus folie sterker as „net nedich". Spr. hat him dizze si- tuaesje yntocht: Ien op 'e fyts, dy't fan 'e Earste Ka- naelbrêge nei de Potmarge wol, sil de auto net sjen, dy't ündertusken fan Efter de Höven wei komt. Kinne B. en W. ek efkes ütlizze, hwerom dizze maet- regel net winsklik is? De heer Ras veronderstelt, dat B. en W. het niet zo verwonderlijk achten, dat hij en andere raadsleden niet bevredigd zijn door het antwoord van het college. Er zijn nog vele vragen te stellen en er blijft veel te wensen over. Spr. acht het niet mogelijk, om in deze raadsvergadering bij alle punten, die hier aan de orde zijn gesteld, een uitleg te geven. Toch meent hij, dat het noodzakelijk is, het punt verkeersveiligheidspro- blemen te bespreken en te blijven bespreken, want het betreft hier een groot probleem en als men niet oppast, kan het ook een stad als Leeuwarden over het hoofd groeien. Er zijn verschillende plaatsen, waar dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 13