3
1
2. de raadsbesluiten van 12 juni 1956:
a. tot het afstaan in erfpacht van bouwterrein,
gelegen ten zuiden van de Tijnjedijk, aan de N.V.
Bouwkas Nederlandse Gemeenten te Assen;
b. tot het aankopen van een tweetal schiphuizen,
gelegen aan de Potmarge, van S. Kalverboer,
resp. J. S. Lubberts, beiden alhier;
c. tot het afstaan in erfpacht van bouwterrein,
gelegen ten zuiden van de Julianalaan, aan de
C.V. „Fries Bouwbedrijf", alhier;
d. tot het verkopen van een perceel industrieterrein,
gelegen in Leeuwarden-West, aan J. Martens,
alhier;
e. tot het aankopen van grond, gelegen in Leeuwar
den-Zuid, ten noorden van het Van Harinxma-
kanaal, van H. H. Th. Fransen, alhier, J. van
der Pol te Hempens, en Tj. van der Weide,
alhier.
Voor kennisgeving aangenomen.
B. dat is ingekomen:
1. een verzoek van R. Ophorst, Kwartelstraat 12 te
Utrecht, om de beslissing van de huurcommissie
inzake de 5 huurverhoging van de woning
Sexbierumerstraat no. 6, alhier, vervallen te ver
klaren.
B. en W. stellen voor dit verzoek voor kennisgeving
aan te nemen, aangezien de Huurwet en het ter uit
voering daarvan vastgestelde Koninklijk besluit van
23 augustus 1955 geen beroep op de raad toelaat, ter
wijl voorts de huurcommissie volledig zelfstandig in
haar beslissingen is.
2. een besluit van burgemeester en wethouders tot
het geven van namen aan twee nieuwe straten,
welke zijn aangelegd op een terrein, gelegen ten
oosten van de Greunsweg.
Voor kennisgeving aangenomen.
3. bericht van verhindering van mevr. Dr. Blanksma-
Kok en de heren G. de Jong, Schootstra, Slaterus,
Tiekstra, Vellenga en IJtsma.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punten 3 t/m 6 (bijl. nos. 171, 190, 183 en 185).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 7 (bijl. no. 184).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
mej. H. Landman te Rijswijk (Z.-H.).
Benoemd wordt mej. Landman, met alg. stemmen.
Punt 8 (bijl. no. 177).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
K. M. Roeda, alhier.
Benoemd wordt de heer Roeda, met 24 stemmen (1
bilj. blanco).
Punt 9 (bijl. no. 191).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
1. Ir. T. F. Bos te Nijmegen;
2. Ir. T. J. Krijgsman, alhier.
De heer Kamstra zou het op prijs stellen, dat de
Voorzitter de gelegenheid zou geven tot het stellen
van enkele vragen in besloten zitting.
De Voorzitter had de heer Kamstra willen vragen,
of het in diens bedoeling lag tot bespreking van per
sonen over te gaan en zo ja, dan de raad voor te
stellen dit in besloten zitting te doen. Daar er dus
blijkbaar gelijk over gedacht wordt, wil spr. het open
bare karakter van deze bijeenkomst tijdelijk opheffen
en de deuren doen sluiten.
Na heropening der vergadering wordt Ir. Bos be
noemd, met 19 stemmen (De heer Krijgsman 6 stem
men).
De heren V. d. Brink en Santema vormden het stem
bureau.
Punten 10 t/m 12 (bijl. nos. 172, 179 en 189).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijl. no. 180).
Het is niet de bedoeling van de heer Bootsma veel
van dit voorstel te zeggen, maar hij acht zich toch wel
verplicht, om er een paar woorden aan te wijden. Het
is n.l. niet de eerste maal, dat hier gesproken wordt
over het beschikbaar stellen van een terrein voor het
stichten van een nieuwe ambachtsschool. Spr. heeft,
toen deze zaak hier eerder speelde, bezwaren gemaakt
tegen een door het college voorgestelde uitgifte van
grond voor deze school. Hij heeft daarbij verklaard,
dat hij zeker geen bezwaar had tegen het stichten
van een nieuwe school. Integendeel. Hij c.s. waren er
ten zeerste van overtuigd, dat er in Leeuwarden een
bepaalde behoefte bestaat aan een dergelijke inrichting
en het verheugt hen dan ook ten zeerste, dat nu toch
overeenstemming is bereikt over de grond, waarop een
nieuwe ambachtsschool zal verrijzen. Spr. wil alleen
nog de hoop uiten, dat ook verdere belemmeringen, die
het bestuur van de ambachtsschool op zijn weg zou
kunnen vinden, zonder veel moeite opgeheven zullen
worden, zodat men eerlang zal kunnen zeggen: Daar
is een school tot stand gekomen, die Leeuwarden siert.
Spr. kan dan ook meteen verklaren, dat zijn fractie
voor dit voorstel zal stemmen.
De hear Van der Meer wol in lytse fraech stelle.
Alle groun, dêr't gebrük fan makke wurde sil, is noch
gjin eigendom fan 'e gemeente. En dan lést spr. yn 'e
stikken, dat de foriening forplichte is, om ek dit diel
under deselde bitingsten en tsjin deselde priis, as nou
foar de keap bipaeld binne, fan 'e gemeente oan to
keapjen. Mar dêr kin foar de gemeente it risiko yn
sitte, dat hja de groun tsjin in folie hegere priis keapje
moat as dy't nou jildt. En dan soe de foriening der dus
ek mear foar bitelje moatte.
De Voorzitter zou graag de waardering van het
college uitspreken voor de manier, waarop de heer
Bootsma gereageerd heeft op dit punt en hij is dank
baar voor de sympathieke wijze, waarop hij aan de
geschiedenis van de ambachtsschoolkwestie heeft her
innerd.
Thans geeft spr. het woord aan de wethouder van
Openbare Werken voor de beantwoording van de
„kleine" vraag van de heer Van der Meer.
De heer Van der Schaaf (weth.) antwoordt op de
vraag van de heer Van der Meer, of er voor de ge
meente ook nog risico in kan zitten, dat zij de grond,
die zij nog niet heeft, voor een hogere prijs zal moeten
kopen dan die, welke geldt voor de grond, die zij nu al
heeft en overdraagt, dat het risico van de gemeente
hierbij praktisch is te verwaarlozen. Onder voorwaarde
8 van het ontwerp-raadsbesluit is gestipuleerd, dat de
vereniging t.z.t. de grond zal kopen tegen dezelfde
prijs, als waartegen de hier voorgestelde aankoop ge
schiedt. Het is mogelijk, dat de gemeente t.z.t. een
fractie van de prijs, die voor het thans te verkopen
terrein te boek staat, meer moet geven, maar dat zal
op het gehele complex niet zoveel uitmaken.
Het blijkt de secretaris fluistert spr. iets in
dat B. en W. op dit moment de strekking van de 8e
voorwaarde niet duidelijk voor ogen hebben. Spr. zou
dus de heer Van der Meer daar nog nader over willen
inlichten. Als het nodig is, een rectificatie aan te bren
gen, zullen B. en W. niet schromen, die aan de raad
voor te stellen. Spr. zou dus zeggen, dat het voor een
goede gang van zaken het beste is, dat de raad het
thans door B. en W. voorgestelde aanneemt; dat is in
elk geval niet onvoordelig voor de belanghebbende ver
eniging. Blijkt het, dat een rectificatie nodig is, dan
zullen B. en W. misschien bij de uitvoering van het
besluit nog op de zaak terug kunnen komen.
De Voorzitter: Gaat de heer Van der Meer hiermee
akkoord
De hear Van der Meer wiist der nei oanlieding fan
de opmerking fan de wethalder, dat dizze „de hear
-
Van der Meer ynljochtsje sil", op, dat hy net foar him
persoanlik sprutsen hat.
De heer Van der Schaaf (weth.): Dat spreekt van
zelf.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 14, 15 en 16 (bijl. nos. 188, 187 en 192).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17 (bijl. no. 193).
By de hear Santema c.s. kaem de fraech op, oft it
yndied yn de bidoeling leit ek oan de Mr. P. J. Troelstra-
wei yn de takomst in yndustrysintrum to fêstigjen.
As men sjocht hokker formogen de bitreffende yn-
dustry aensens hawwe sil in frij bilangriken ien
dan kin men jin dér tige oer forhügje. It soe de rjoch-
ting ütwize kinne fan de bisteande yndustry fan
Turkstra.
Nou wit spr. lykwols net, oft dit konsept-bislüt wol
yn oerienstimming is mei it ütwreidingsplan. Sa'n plan
kin natuerlik altyd wer op 'e nij bisjoen wurde. Der
binne nou hiel düdlik twa yndustryterreinen oanwiisd,
dy't beide goed biset binne, n.l. West en East. Spr. soe
fan B. en W. wol ris hearre wolle, hoe't hja harren yn
'e takomst de yndustry oan 'e Troelstrawei yntinke.
De heer J. de Jong is op een bepaalde alinea in de
raadsbrief niet helemaal gerust, n.l. deze: „Ten einde
in de toekomst eventueel nog tot uitbreiding van haar
bedrijf te kunnen overgaan, heeft de N.V. tevens ver
zocht op het aan het erfpachtsterrein grenzende in
dustrieterrein een recht van optie te verkrijgen". Spr.
meent, dat de terrreinen, waarop deze N.V. optie
vraagt, bij de Leeuwarder Werkgemeenschap in ge
bruik zijn. Hij kan abuis zijn, maar zou graag een
nadere uitleg willen hebben.
De heer Van der Schaaf (weth.) zou willen beginnen
met de vraag van de heer De Jong. De aandacht van
deze N.V. is niet gevallen op het terrein, waarop de
Leeeuwarder Werkgemeenschap is gevestigd, maar op
een terrein daarachter. De terreinen grenzen aan el
kaar. Men kan er overigens ook aan twijfelen, of de
Leeuwarder Werkgemeenschap daar ten eeuwigen dage
gevestigd zal blijven, maar die vraag is nu niet aan
de orde. De huidige belangen lopen elkaar dus niet in
de weg.
Hwat de fraech fan de hear Santema oangiet, kin
spr. meidiele, dat hjir yndied oan de Mr. P. J. Troelstra
wei neist de Leeuwarder Werkgemeenschap hwat yn
dustry oan it opkommen is, hwer't men jin wol oer
forhügje kin, spesiael oer it feit, dat er in hiele nije
yndustry fêstige wurdt.
Op de fraech dus, oft bihalven de yndustryterreinen
oan 'e Greunswei, yn it Westen en yn 'e takomst ek
yn it Südwesten, ek noch plak wêze sil foar yndustry
op mear biheinde skael oan 'e Troelstrawei, miene
B. en W. antwurdzje to moatten, dat hjir wol reden
ta is. Op it ütwreidingsplan, dat yn tarissing is, wurdt
dêr wol rekken mei halden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijl. no. 182).
De heer Pols vindt het nooit prettig een voorstel te
behandelen, waardoor mede-burgers van de stad ge
dupeerd moeten worden. De gemeente heeft de desbe
treffende woningen eigenlijk gesticht en nu blijkt,
achteraf spr. gelooft, dat het bij de Heliconweg ook
zo is geweest dat de rooilijn in 1948 (en dat ligt nog
niet zo ver in het verleden) eigenlijk fout is gekozen.
En op dit moment zit men dus al met de moeilijkheden.
Als het hier voorgestelde doorgaat, zullen de be
woners van de houten woningen het trottoir praktisch
voor de deur krijgen. Dat zal deze woningen uitermate
lelijk maken. Nu weet spr. wel, dat over het begrip
schoonheid moeilijk valt te oordelen, maar hij gelooft
toch wel. dat deze houten villaatjes, door ze iets verder
van de weg te houden, waardoor de mogelijkheid be
staat een zekere mate van groen er voor te hebben,
mooier worden.
Spr. heeft zich in volle ernst afgevraagd: Is deze
verandering op dit moment wel nodig? Er wordt in de
stukken gesproken van een rondweg, maar voor spr.
is de vraag: wat wordt de Julianalaan nu? Wordt het
werkelijk een rondweg? Spr. noemt een rondweg een
weg, zoals men die nu in Heerenveen heeft gekregen.
Daar zijn slechts één of twee kruisingen; bij het zwem
bad gaat nu alles onder de weg door. De Julianalaan
zal het verkeer door de binnenstad ontlasten, maar
spr. stelt aan een rondweg nog heel andere eisen. Men
moet het volgende niet uit het oog verliezen: De raad
heeft zojuist een voorstel aangenomen, ten gevolge
waarvan een ambachtsschool gebouwd zal worden in
die omgeving. Op het uitbreidingsplan kan men zien,
dat er u.l.o-, l.o.- en kleuterscholen zullen komen, kort
om, er zal tussen de Julianalaan en het Van Harinxma-
kanaal een belangrijk centrum ontstaan en dit zal
voornamelijk op het eerste stuk van de Julianalaan
een levendig verkeer met belangrijke kruispunten op
leveren. Daarom vraagt spr. zich steeds weer af, of hier
werkelijk wel behoefte bestaat aan een zeer brede weg.
De gedachte, dat men, hoe graag men het ook niet zou
willen, naar de maximum-snelheid toegroeit, is nu wel
algemeen. Een weg van 9 m breedte kan nooit een 4-
baansweg worden. Volgens de wet mag men bij zij
wegen niet inhalen, als men daarvoor de linkerhelft
van de weg zou gebruiken. En men krijgt bij de Juliana
laan, bijv. bij de Pieter Lastmanstraat, een behoorlijke
kruising. Spr. zou er voor voelen de Julianalaan vooral
in de naaste toekomst niet zo breed te maken. Het
voorbeeld van de Schrans, dat in het bezwaarschrift
der gedupeerden wordt gegeven, vindt spr. interessant,
want zoals het voorstel van B. en W. thans luidt, wordt
de Julianalaan nog breder dan de Schrans. Zij stellen
n.l. voor een rijweg van 9 m, ventwegen van 5.50 m
en trottoirs van 3.50 m. Spr. heeft de Schrans vandaag
nog op verschillende punten gemeten en constateerde,
dat daar een rijweg is van 8 m, groenstroken, vent
wegen van 4.50 m en aan de ene kant een trottoir van
5 m, maar aan de andere kant slechts een van 2.50 m.
Het door adressanten voorgestelde lijkt spr. voor een
rondweg, zoals de Julianalaan, vooral voor het eerste
deel met de oversteekplaatsen, en voor de eerste 10
jaren, ruim voldoende. Mocht het echter in de toekomst
niet meer voldoende blijken, dan verwacht spr., dat de
bewoners wel zoveel zin voor het algemeen belang
zullen hebben, dat zij zich dan bij het verlies van grond
van hun voortuinen zullen neerleggen. Spr. c.s. staan
op het ogenblik geheel aan de kant van de gedupeer
den. Hij ziet thans wel als mogelijkheid de rijweg 9 m,
de ventwegen 5 m en de trottoirs 2.50 m te maken.
Hij gaat dus mee met wat de bewoners verdedigen en
dan zullen z.i. in de toekomst, als mocht blijken, dat de
rijweg van 9 m niet breed genoeg is, wel andere maat
regelen genomen kunnen worden.
De heer W. M. de Jong sluit zich aan bij de heer
Pols. De situatie van het ogenblik is zo, dat het midden
gedeelte van asfalt de rijweg dus ook past in het
project van 31.50 m. De rijweg is er dus al. Dan is er
aan weerszijden een prettige groenstrook, die vrij breed
is, n.l. 2.25 m. En dan is er eigenlijk ook al een vent-
weg, want er is een mooi breed fietspad. Er behoeft
dus maar weinig met de Julianalaan te gebeuren om
iedereen tevreden te stellen. Wanneer de suggestie van
de bewoners zou worden gevolgd, zou de groenstrook
met rozen tot een haag en tot een breedte van lm
moeten worden teruggebracht. Daardoor spaart men
1.25 m uit. En voorts kan men een beetje bezuinigen
op het trottoir. Spr. is het volkomen met de dames en
heren, die daar wonen, eens, dat het daar aanwezige
verkeer, dat oost-west gericht is, niet druk is en ook
niet druk zal worden, want de meeste voetgangers, die
daar lopen, zijn wandelaars. Als men naar de stad wil,
kiest men een andere richting: Van Ostadestraat, Van
Miereveltplantsoen of Pieter Lastmanstraat. Wanneer
het algemeen belang een ingreep vraagt, huivert hij er
nooit voor terug een ander belang er voor terug te
schuiven, hoe onaangenaam dit ook mag zijn. Maar hij
kan zich niet voorstellen, dat het verkeer te voet zich