straat, omdat ze doodloopt, maar wanneer ze t.z.t. door
getrokken zal worden en op de Heliconweg zal worden
aangesloten en verder op de Valeriusstraat is er
eigenlijk niet de minste twijfel aan, dat ze een zeer
belangrijke weg zal worden, die ook veel verkeer zal
aantrekken. Hoeveel dat zal zijn, kan men nu natuur
lijk niet zeggen. Men kan echter aan die prognose een
zekere waarde hechten. Spr. heeft nu zo langzamer
hand al wel geleerd, dat men met zijn kijk op het ver
keer niet gauw overdrijft. Het verkeer neemt over de
gehele linie toe. In het vervoer door middel van per
sonenwagens, bestelwagens, rijwielen, bromfietsen e.d.
zit nog een zodanige groei, dat men het niet gemakke
lijk overschat. Daarom gelooft spr. ook, dat men deze
ingreep werkelijk moet toepassen.
Spr. was zojuist, toen zijn gedachten een andere
vlucht namen, bezig met de aansluiting op de Helicon-
weg. Nu is t.a.v. de Heliconweg toch eigenlijk hetzelfde
gebeurd; daar is ook een vrij ernstige ingreep op de
voortuinen toegepast, die ook bepaald niet aangenaam
was voor de eigenaren, maar de raad heeft niet geaar
zeld en doorgetast om datgene te doen wat nu eenmaal
onvermijdelijk was.
Als spr. na deze inleiding de onderdelen van de be
togen der diverse sprekers nagaat, komt hij tot het
volgende. De vergelijking met de Schrans is z.i. niet
doorslaggevend. Als men vandaag de dag de Julianalaan
ziet als een onderdeel van een grotere rondweg, die
aansluit op de Harlingerstraatweg, de Valeriusstraat en
in de toekomst op nog verder gelegen straten, dan
moet men de hier besproken beperking niet aanbren
gen. Als een zeker traject wordt geknepen, dan ver
liest het gehele traject aan waarde. Bovendien is het
misschien niet zo eenvoudig om de daarin liggende
dure leidingen later nog weer te verplaatsen. Spr. be
doelt met „later" de tweede, „vermoedelijke", faze van
de heer Pols. Dan zou men dus onnodige kosten moeten
maken en dat kan men beter vermijden.
Dat de bewoners van de desbetreffende panden na 10
jaren dat heeft spr. woordelijk zo genoteerd van de
heer Pols meer zin voor het algemeen belang zouden
hebben dan nu, is iets wat spr. bepaald betwijfelt. Het
is nu eenmaal zo: De mens verdedigt haast van
nature zijn eigendom (of erfpacht, want dit lijkt
wel een beetje op eigendom) en het is dus niet te ver
onderstellen, dat hij daarin over 10 jaar gemakkelijker
zal zijn.
De heer W. M. de Jong heeft de suggestie van adres
santen ondersteund. Hij heeft gesteld, dat het verkeer
langs het traject Julianalaan wel niet zo druk zal
worden en dat de verkeerscapaciteit, die hij op de
dichtheid van de bewoning baseert, voldoende zal zijn,
als die suggestie wordt gevolgd. Ook in dit verband
heeft hij gesproken van „de eerste jaren" en hij heeft
daarbij een aantal van 20 jaren genoemd. Hij zegt
verder, dat het niet onherstelbaar zal zijn, wanneer
men de toestand der voortuinen laat, zoals hij is, maar
dat er wel iets onherstelbaars gebeurt, als het voorstel
van B. en W. zou worden aangenomen. Dat is ook
maar in betrekkelijke zin waar. Juist wanneer men nu
iets doet, dat te beperkt blijkt te zijn en dat later nog
weer moeilijkheden oplevert, maakt men in zekere zin
een fout, die men later niet dan met grote kosten en
veel moeite weer ongedaan kan maken. In zoverre is
dat dus ook wel onherstelbaar, in elk geval zeer on
juist.
De hear Santema hat oer de wolstan praet. Oan-
geande dat punt kin spr. ünderstreekje hwat yn it
riedsbrief stiet, n.l., dat it wol mooglik is by goede
advizen en by goed opfolgjen fan goede advizen in
gehiel to krijen, dat akseptabel is yn forban mei de
wolstan.
Hwat de „woordspeling" mei de keninklike namme
bitreft, it is krekt oarsom. It soe bipaeld net keninklik
wêze in bislüt mei in biheinde visy to nimmen en dêryn
to birêsten.
Ook de heer Kamstra heeft gezegd, dat de esthetica
geweld wordt aangedaan door dit voorstel. Spr. heeft
dit reeds bestreden. Wel heeft hij toegegeven, dat deze
ingreep voor bepaalde panden te betreuren is. Dat be
hoeft men helemaal niet te verbloemen. Beziet men
echter de weg in zijn geheel, dan zouden het profiel
en het gehele aanzicht ernstige schade lijden, wanneer
de groenstrook van 2.25 m tot een petieterig strookje
van 1 m zou worden teruggebracht en wanneer ook
de overige delen zouden worden gedrukt. Daarom heb
ben B. en W. gemeend, dat het belang van de weg
moest prevaleren.
De heer Drent je heeft enige onderdelen van de weg
nog eens belicht. Hij gevoelt wel voor versmalling van
de parallelwegen en de trottoirs. Daartegen heeft de
heer Van den Brink wel zeer duidelijke argumenten
aangevoerd, die de zaak juist in het hart raken. Spr.
zou ze nog even willen herhalen. De parallelwegen
krijgen in de toekomst ook een functie als parkeer
plaats. Het inhalen en passeren op deze wegen is vrij
moeilijk. Het is dus veel gemakkelijker, als de parallel
weg 5.50 m breed is. Het rijwielverkeer en de toename
van alle mogelijke andere verkeer op die wegen maakt
het noodzakelijk, dat deze breedte wordt gehandhaafd.
De heer Van den Brink zegt: „Wij moeten naar de
toekomst zien" en dat is nu juist ook het hoofdargument
van het college. Men moet deze zaak niet zien voor een
periode van 10 of 15 jaar en men moet de fout, die in
1948 en vroegere jaren is gemaakt door deze werken
te beperkt op te zetten, niet herhalen. Men moet nu
doen wat toen al gedaan had moeten worden en wat nu
noodzakelijk is. Men moet dus doorbijten, waarbij spr.
moet toegeven, dat het voor de bewoners niet aange
naam is. Aan de Heliconweg zijn de voortuinen ver
kleind en hier zal het naar spr.'s stellige overtuiging
ook moeten gebeuren. Hij zou dus de raad willen op
wekken het voorstel van B. en W. te volgen.
De heer Pols is de wethouder uitermate dankbaar,
dat deze hem opmerkzaam maakt op het zwakke punt
in zijn betoog. Het is altijd prettig daar even op te
worden gewezen; dan kan men tenminste proberen dit
in tweede instantie weg te redeneren.
Spr. houdt wel rekening met het feit, dat de ge
meente hier een fout heeft gemaakt. Men kan daar
wel overheen wandelen, er zand over strooien en verder
rustig doen wat men wil. Maar dat ligt spr. niet. Bij
hem is een van de argumenten: hoe kunnen wij deze
mensen, die gedupeerd worden, zolang mogelijk hel
pen De wethouder haalt het voorbeeld van de Helicon
weg aan. En hoewel spr. die onteigening toen wel jam
mer heeft gevonden, vindt hij dit meer een ramp. De
woningen aan die weg zijn niet te vergelijken met de
Oostenrijkse woningen aan de Julianalaan. Deze zijn
indertijd gebouwd, omdat er toen ook een grote behoef
te aan woningen was. De bewoners hebben allerhande
ellende gehad met lekken en roken, maar daar wil spr.
nu niet verder op ingaan. De gemeente is deze wonin
gen uiteindelijk kwijt geraakt; de mensen moesten ze
wel kopen. De wethouder zegt: wij kunnen adviezen
geven om beplanting aan te brengen. Nu onttrekt een
haag tot de nok van het dak de huizen aan het gezicht,
maar zijn deze mensen daarmee geholpen?
Spr. meent, dat de Julianalaan in de tegenwoordige
staat nog wel 10 jaar mee kan. Hij noemt ter verge
lijking de Leidsestraat in Amsterdam, die een 1012-
voud van het verkeer van de Schrans moet verwerken.
Een rijweg van 9 m is hier, gezien het verkeer, waarop
gerekend moet worden, wel voldoende. Zou dit niet vol
doende zijn, dan moet een andere rondweg aangelegd
worden. Men moet in de stad geen wegen van meer
dan 9 m breed hebben. Als de stad zich gaat uitbreiden,
worden dergelijke brede wegen levensgevaarlijk. De
heer Van den Brink heeft het over het geparkeerd
staan van vrachtwagens, maar gelukkig zijn niet alle
voertuigen vrachtwagens. Er zullen daar niet allemaal
expediteurs gaan wonen, die vrachtwagens van 2.50 m
breedte parkeren. Het zijn over het algemeen luxe
wagens, die geparkeerd staan. Spr. heeft niet bemerkt,
dat het verkeer op de ventwegen in de Schrans vast
loopt. Zou dat echter wel het geval zijn, dan zouden
ventwegen van 5.50 m breedte ook nog niet voldoende
zijn. Als een vrachtwagen dan niet precies tegen het
trottoir aan staat, kan men daarop ook niet passeren.
Nu is de wielbreedte echter nooit 2.50 m, maar altijd
minder dan 2.40 m. En als men tegen het trottoir aan
parkeert, dan heeft men lang niet 2.50 m breedte van
de weg nodig. Het verkeer kan zich volgens spr. op de
ventwegen, zoals die door adressanten zijn voorgesteld,
heel best bewegen.
Spr. had nu eigenlijk wel gewild, dat deze zaak een
paar weken was blijven liggen; misschien had de nieu
we directeur van openbare werken dan een nieuw licht
op dit geval laten schijnen.
Hij heeft wat de gemeenschapszin van deze adres
santen betreft, in eerste instantie gezegd, dat hij deze
van hen verwacht, als het werkelijk nodig is. Dan zullen
deze mensen zeggen: goed, het moet gebeuren. Z.i. is
dit echter de eerste 10 jaren nog niet nodig; dat kan
hij wel voorspellen.
De heer W. M. de Jong zegt, dat het niet geheel is
te vermijden over details van deze zaak te spreken.
Hij wil echter toch een poging doen om een eenvoudige
voorstelling van zaken te geven.
Waarover gaat het nu eigenlijk? Er is tussen het
college enerzijds en de bewoners en de raadsleden,
die in de geest van de bewoners gesproken heb
ben, anderzijds geen verschil van mening over de
hoofdzaak van deze kwestie. Het gaat er puur om,
of het per se nodig is voor het verkeer een groen
strook van 2.25 m te handhaven. Kan die niet 1 m
zijn? Spr. kan niet inzien, dat die groenstrook voor
het verkeer nodig is. Neemt men er 1.25 m af en
voegt men die bij het bestaande fietspad, dan heeft
men al een behoorlijke ventweg. Spr. is het meer met
de heer Van den Brink dan met de heer Drentje eens,
wat de functie van een ventweg betreft. Maar op een
ventweg van 5 m zullen geen moeilijkheden voorkomen,
nog minder dan op de ventwegen van de Verl. Schrans,
die toch ook uitstekend functioneren; spr. heeft daar
nooit een verkeersopstopping meegemaakt. De weg
voor het doorgaand verkeer is hier al. Nu gaat het er
maar om: moet hier met of zonder herrie gewerkt wor
den? Moet nu al een bredere weg worden gemaakt of
moet men afwachten, hoe het verkeer zich in de toe
komst zal ontwikkelen? Het ontwerp van B. en W.
kan ook later nog uitgevoerd worden. De wethouder
heeft gezegd, dat de kabels in de trottoirs behoren te
liggen. Maar of die nu liggen in trottoirs van 2.50 of
van 3.50 m, maakt toch geen verschil. Spr. vraagt
zich af: Is de verbreding van de weg de prijs waard,
die er voor wordt geëist? Spr. gelooft voorts, dat men
meer misère krijgt met eigenaren, van wie men de
grond moet kopen. Dat ligt niet zo gemakkelijk als
onttrekking aan de erfpacht. Dat is ook nog een prak
tische kant van de zaak.
Spr. neemt de suggestie van de bewoners graag
over. Die geeft z.i. een perfecte oplossing. Wat blijft
daar alleen van over? Een smaller trottoir. Men kan
dan eventueel de boompjes verzetten. Spr. weet, dat
een trottoir van 2.50 m niet luxueus is, maar moet
men alleen om het trottoir wat breder te krijgen de
voortuintjes inkrimpen en daardoor tevens het beeld
van de straat minder fraai maken? Men houdt slechts
een klein stukje tuin over en de trottoirs komen vlak
langs de huizen. En het is nog niet nodig. Dat kan
men altijd nog doen, als het dringt. Men moet t.a.v. de
toekomstige verkeersvoorzieningen één ding niet ver
geten: dit blijft niet de enige rondweg; als de stad
zich uitbreidt, krijgt men wel een tweede en dan kan
de functie van de eerste veel geringer worden. Die
tweede rondweg staat nu al op het structuurkaartje,
dat de raadsleden mochten ontvangen. Dit is dus se
rieus. Eenzelfde ontwikkeling ziet men ook in andere
steden. Als de suggestie van de bewoners gevolgd
wordt, is er niets onherstelbaars gebeurd. Het plan van
B. en W. kan altijd nog uitgevoerd worden.
De wethouder zeide, dat men t.a.v. de Heliconweg ook
niet geaarzeld heeft hetzelfde te doen als hier voorge
steld wordt. Spr. c.s. vonden het toen echter ook niet
helemaal juist en zijn slechts na veel aarzeling mee
gegaan. Spr. persoonlijk heeft toen voor gestemd, om
dat deze ingreep aansloot bij de dubbele bebouwing
van flats en omdat het hier slechts bebouwing aan één
kant was. Het was hier een noodzakelijk kwaad.
De zaak ligt anders bij de Julianalaan. Spr. is niet
voor een compromis, zoals dat is gedetailleerd door de
heer Drentje. Hij is voor de suggestie van de bewoners.
Verdere detaillering wil hij laten rusten. In het voor
stel van B. en W. is te veel de toekomst verdisconteerd
ten koste van de welstand, vooral aan de noordkant,
maar ook aan de zuidkant. Spr. denkt, dat, als de
voorspelling van de samenstellers van het E.T.I.F.-rap-
port i.z. de verkeersopmeting uitkomt, er pas andere
maatregelen zullen moeten worden getroffen, wanneer
men aan de tweede rondweg toe is. Bovendien mag
dit gedeelte rondweg niet worden vergeleken met het
omgelegde weggedeelte bij Heerenveen. De Julianalaan
heeft niet het karakter van een snelverkeersweg. Ze is
nu nog overrustig in het kwadraat. En over 20 jaar is
het nog niet een weg, waarlangs gejakkerd kan worden.
Er is op het ogenblik niets wat dringt. Het is thans
ook niet een kwestie van fouten begaan. Hoe lang
bestaat al niet de situatie, zoals die nu is? Is er
destijds een fout begaan Dan nog niet zo'n heel gekke
fout. Men moet nu echter niet weer in een andere
fout vervallen.
Spr. kan in het algemeen belang niet meegaan met
het voorstel van B. en W. Hij vindt het meer uit
praktische dan uit principiële overwegingen een
onnodige ingreep in de situatie van het ogenblik.
De hear Santema hat net folie ta to foegjen oan it-
jinge hy niis al sein hat. Hy wol noch efkes konstatear-
je, dat de wethalder yn syn fordigening fan dit punt
mar amperoan praet hat oer de wolstanskwesje. Nef-
fens spr. is dy eingentlik tige bilangryk, foaral as men
op 'e eftergroun sjocht. Spr. slüt him yn dizzen fol-
slein oan by de hearen Pols en De Jong, dy't sizze, dat
de Julianaleane nea in drokke forkearswei wurdt yn dy
sin as de Skrans dat is. En boppedat wol spr. der spé-
siael de klam op lizze, dat de bisteande situwaesje yn
de Julianaleane d.i. fan de spoarwei óf oan't it Van
Miereveltplantsoen ta en dan yn it bisünder fan dat
plantsoen oan't de Pieter Lastmanstrjitte ta net to
forgelykjen is mei it probleem yn 'e Skrans by de oer-
wei mei de s.n. „flessehals".
Spr. leaut, dat, as men de tastan bistean lit, sa as dy
hjoed-de-dei is, dit ek yn 'e takomst gjin greate swier-
richheden jaen sil. Spr. slüt him folslein oan by de hear
De Jong, hwannear't dy seit, dat de dielen, dy't noch
oanlein wurde moatte, oanslute moatte by it bisteande
profyl fan de Julianaleane. Ek nei de fordigening troch
de wethalder kin spr. net foar it ütstel fan B. en W.
stimme.
De heer Drentje is ook niet overtuigd door het be
toog van de wethouder. Hij is wel even onder de in
druk van de mededeling van de heer Van den Brink
over de breedte van 2.50 m per vrachtwagen geweest.
Hij dacht: als er dan een vrachtwagen geparkeerd
staat, dan komt het verkeer op een parallelweg van
5 m breed klem te zitten. Hij gelooft echter, dat dit
weerlegd is door de heer Pols, die zegt: Wanneer zo'n
vrachtwagen geparkeerd staat, dan staat deze met de
wielen tegen de kant aan en komt er nog een stuk
van de wagen over de groenstrook; dan blijft er dus
nog wel voldoende ruimte op de ventweg over. (Stem
men: De auto's staan tegen het trottoir aan.)
De Voorzitter: Niet allemaal tegelijk; het woord is
aan de heer Drentje.
De heer Drentje, vervolgend, zou in overweging willen
geven om de twee punten, die hij in eerste instantie
heeft besproken, aan te houden. Spr. heeft ze thans
even op schrift gesteld. Hij wil graag, dat B. en W.
dit bekijken als een soort poging om te redden wat er
te redden valt. Spr. heeft de neuzen der raadsleden
geteld, maar is er niet zeker van, dat zijn voorstel zal
worden aangenomen. Hij heeft zo gedacht: Als er een
halve meter van de parallelweg af komt en een meter
van het trottoir, betekent dit voor sommige huizen een
verbetering van 100 Volgens het voorstel van B. en
W. houden de bewoners 1 y2 m tuin en dit zou door
spr.'s voorstel 3 m worden. Zijn voorstel is mede-onder
tekend door de heer Fennema. Het luidt aldus:
„Ondergetekenden, A. Drentje en J. Fennema, stellen
de raad voor het volgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Leeuwarden,
van oordeel:
le. dat in het profiel van de Julianalaan parallelwegen
ter breedte van 5 m voldoende zijn;