dan zal het wel moeilijk zijn woningen te bouwen, welke
voor die mensen betaalbaar zijn.
Toch vreest spr., dat, indien men hier doorgaat op
deze manier te bouwen en dit plan vanavond zal worden
aangenomen, men dan weer een groot aantal woningen
krijgt, welke niet te verhuren zijn, ondanks het feit,
dat er grote woningnood is. Hij meent, dat de huurprijs,
die hier wordt gevraagd, voor de meeste mensen, die
graag een woning zouden willen hebben, te hoog is.
Het enige lichtpuntje is dan, dat het voor kort nog in
Leeuwarden bij behoorlijk grote projecten mogelijk was,
doordat de bouwprijs meeviel, enkele guldens per week
minder huur te vragen. De man, die spr. c.s. over dit
plan inlichtte, was er bijna zeker van, dat binnen het
half jaar de bouwprijs met 10 of 15 zal dalen en dat
grote aannemers in ons land de bouwprijs ook reeds
hebben verlaagd.
Spr. meent, dat de raad deze dingen goed moet over
wegen en hij vraagt zich af, of het wel in het belang
van de gemeente en de toekomstige huurders is, als
de raad dit voorstel zou aanvaarden.
It is by de hear Van der Meer c.s. ek de hierpriis, dy't
harren dwêrs sit. De hear Kamstra hat al op in krante
artikel doeld, dêr't dan yn stiet, dat de wethalder fan
Hüsfêsting sei, dat fan alle minsken, dy't ynskreaun
binne foar in nije of in oare wente, 65 net mear
bitelje kin as f 13,en fan harren, dy't op 'e ur-
ginsjelist steane, wol 85 net mear bitelje kin. Nou
freegje spr. c.s. harren wol óf: Hokker minsken moat-
te nou yri dizze wenten? Dit sil dan wentewetbou wur-
de, mar is dat ek noch bidoeld foar sokke djüre huzen
En men kin jin ek noch öffreegje: Is systeembou wol
goedkeaper as tradisionele bou? Men kin miskien seis
sizze, dat it djürder is. Yn it riedsbrief stiet, dat foar
in hüs foar 7 persoanen in hierpriis jildt fan f 16,40.
En de bigreating foar it projekt oan 'e Julianaleane
neamt foar in hüs foar 7 minsken f 13,20. Dat skeelt
nochal hwat. Spr. c.s. freegje harren dus óf: Hat it
kolleezje der in idé oer, oft der genöch gadingmakkers
binne, net allinnich om yn dizze 192 wenten te gean,
mar by einbislüt yn alle 1000. Spr. syn fraksje soe ek
al leafst sa goedkeap mooglik wolle, hwant men is der
mei dizze priis noch net fan öf, der sille wierskynlik
kosten foar alle mooglike foarsjenningen, lyk as geisers,
tününderhald en portykforljochting, by komme. Dy kin
men tominsten net léze üt de kosten opsomming.
As spr. efkes oanheakket by it adres fan joun, dan
freget hy him öf: mei hwa hat men hjir to dwaen?
It is woi under te kene troch de foarsitters of skriuwers
fan bipaelde bounen, mar as der fierders stiet „de oan-
nimmers", dan hat men dêr gjin haldfêst oan. Dan
soe der stean moatte: dy en dy nimt oan om it sa-
folle goedkeaper to dwaen. Spr. leaut, dat de rie der
net folie mei kin. Allinnich is it idé fan de hear
Schootstra: „is it ek mooglik forgelikingsmateriael to
krijen?", him sympathyk.
De heer K. de Jong heeft wel behoefte om enkele
dingen te zeggen n.a.v. de discussie, die inmiddels al
gevoerd is.
De heer Van der Veen heeft nog even aangehaakt op
het gezegde van de heer Schootstra i.z. de loyale mede
werking aan de basis-overeenkomst. Spr. kan begrij
pen, dat hij daar eigenlijk wel graag af zou willen. Die
neiging leeft bij spr. en bij zijn gehele fractie ook wel.
Daar gaat het niet om. Spr. wil duidelijk stellen, dat
de raad de basis-overeenkomst heeft aangenomen, ook
al hebben er raadsleden persoonlijk tegengestemd. Het
gaat er nu om: hoe kunnen wij loyaal medewerken en
toch voor onszelf de indruk krijgen, dat er iets goeds
tot stand komt? De heer Van der Veen zegt, dat loyale
medewerking en openbare aanbesteding elkaar uit
sluiten. Spr. gelooft het echter aldus te moeten stellen:
Hier ligt een adres voor de raad, dat prachtig bij het
door de heer Schootstra voorgestelde aansluit. Hierin
wordt gezegd, zonder dat het gevraagd is: wij kunnen
het ook bouwen. Spr. zou het voorstel van de heer
Schootstra willen ondersteunen en de heren, die niet
met name genoemd zijn het bezwaar van de heer Van
der Meer, maar die namen zouden in de 3 weken tijds
tot de volgende vergadering wel uit de bus komen
willen vragen, waar te maken wat in het adres staat.
Is het 8 of 10 of meer, dat zij goedkoper kunnen?
Dan hebben zij recht op inzage van de tekening, die
ze nu niet hebben kunnen zien. Hun berekening is maar
een slag' in de lucht, maar zij hebben willen interve
niëren, omdat de gemeente naar hun mening „ge
nomen" wordt. En wij willen ons, aldus spr., niet lan
ger laten nemen. Laat deze heren of eventueel andere
heren maar eens een begroting inzenden. Uiteindelijk
is er dan nog niets toegezegd. En blijkt het straks,
dat er een prijs uit de bus komt, die 10 lager is dan
de thans genoemde, dan zou het toch te gek zijn om
met Zwolsman in zee te gaan. Dan is Zwolsman ver
plicht ook 10 lager te gaan en wanneer deze bij de
basis-overeenkomst betrokken partij dat niet wil, dan
is de gemeente vrij. In de basis-overeenkomst staat
juist, dat deze pas kan worden aangenomen, wanneer
partijen tot overeenstemming gekomen zijn. Spr. zou
deze overeenstemming afhankelijk willen stellen van
de vraag: zijn wij er voor onszelf van overtuigd, dat de,
thans voorgestelde prijs aannemelijk is? Laten wij,
aldus spr., die overtuiging waar maken door een ad
vies aan te vragen van de bouwnijverheid ter plaatse.
Zou Zwolsman niet voor de lagere prijs kunnen bouwen,
die plaatselijke aannemers bieden, dan kan de gemeen
te tegen hem zeggen: wij kunnen de bedoelde over
eenstemming niet bereiken en daardoor kunnen wij
de basis-overeenkomst niet aangaan. Dat is hetzelfde
wat de burgemeester in juni j.l. heeft gezegd.
Dan zou spr. het even over de huurbehoefte willen
hebben. Hij zou het college de concrete vraag willen
stellen: Is het inderdaad waar de heer Bootsma
deed een suggestie in die richting dat wij in de
toekomst niet van die hogere huur af komen? Het
bevreemdt spr. zo, dat het huurniveau thans opeens van
f 11,50 a f 11,60 op f 16,40 komt. Dat verschil is boven
mate groot. Men kan deze huur wel vergelijken met
die van woningen, die de Vereniging voor Volkshuis
vesting bouwt, maar dat doet spr. liever niet. Bij het
plan voor die vereniging was juist het bezwaar, dat
bij spr. c.s. leefde: Zijn deze woningen wel in overeen
stemming met de huurbehoefte? En nu komt de ge
meente met woningen, die, wat vloeroppervlakte be
treft, weer groter zijn, ongeveer 20 groter dan wat
Patrimonium bouwt. Spr. vraagt zich af, of deze wo
ningen wel ingesteld zijn op de huurbehoefte. Hij
meent, dat de onderhavige woninghuur te hoog ligt.
In ieder geval moet niet iets gebouwd worden, waar
men straks mee vast komt te zitten.
De heer Bootsma heeft de vraag gesteld: Betreft het
aanbod van de aannemers alleen de 192 woningen
Wanneer dat inderdaad zo zou zijn, zou het spr. c.s.
welgevallig zijn. Hij stelt zich voor, dat, wanneer deze
heren dit een keer klaar hebben, zij voor de andere
800 woningen tot en met safe zijn. Ze hebben geen
basis-contract en geen enkel risico. Dat kan voor deze
heren altijd uit. Wanneer de gemeente hiermee klaar
is, dan is zij er. De eerste unit is beslissend voor de
rest. Spr. kan hier geen moeilijkheden in zien. Wanneer
men voor de eerste unit de prijs heeft bepaald, dan is
het risico verder voor de aannemer. (De heer Van der
Schaaf (weth.Bedoelt U de Leeuwarder aannemers,
die dit aanbieden?). Eventueel eveneens andere.
De heer F. T. Dijkstra gaat het voornamelijk om de
te hoge huur en daarom ook wilde spr. het ingekomen
stuk van de aannemers wat meer serieus nemen dan
hier vanavond is gebeurd. Het is niet de bedoeling om
de Leeuwarder aannemers te kleineren, maar het gaat
hier om de vraag, die door vorige sprekers ook is ge
steld: Kunnen de woningen niet goedkoper? Dat hangt
er van af. Als men van mening is, dat de grote bouw
ondernemers te weinig verdienen, dan niet. En men
kan wel nagaan, dat dezen de laatste tijd over het
algemeen behoorlijk veel geld hebben verdiend. Daar
behoeft men geen medelijden mee te hebben. Spr. hoopt
niet, dat door de onderwerpelijke aannemer voor de
genoemde prijs gebouwd wordt. Als de 1000 woningen
door de plaatselijke aannemers gebouwd worden, kan
het 3 ton goedkoper. Reeds eerder op de avond heeft
de raad besloten om de Tjerk Hiddesschool een beetje
op te lappen, wat ongeveer f 3000,moet kosten. Vol
gens spr. is dit oplappen praktisch waardeloos, want
het is niet mogelijk. Men kan dan voor het geld, dat
op de woningen bespaard zou kunnen worden, beter
een nieuwe school bouwen.
De raad neemt wel een grote verantwoordelijkheid
op zich, als hij dit besluit aanneemt, dat zeker niet in
het belang is van de woningzoekenden (spr. bedoelt
dan de arbeiders onder hen), want voor hen is het,
daar de huurprijs op den duur veel te hoog wordt, niet
mogelijk deze woningen te betrekken. Daarom is spr.
het met de heer Schootstra eens, om dit punt nog in
beraad te houden en vanavond geen beslissende stappen
te doen. Het gaat hier toch niet om een kleinigheid.
Er is vanavond veel gesproken over het gebonden zijn
aan de basis-overeenkomst, maar als men dit werk aan
de Leeuwarder aannemers opdraagt, betekent dit een
voordelig saldo van 3 ton, dat burgemeester en wet
houders best kunnen gebruiken. Er is hier altijd een
behoorlijk tekort op de gemeentebegroting; laat de raad
dus vanavond niet een onjuist besluit nemen, maar
wel een besluit, dat in het voordeel is van de woning
zoekenden.
De heer Stobbe voelt zich toch ook wel gedrongen om
enkele opmerkingen te maken na al hetgeen hij van
avond heeft aangehoord, dat deels zijn instemming
heeft en deels niet.
Men staat hier voor een moeilijke materie, is opge
merkt en dat is inderdaad juist. En de moeilijkheid zal
des te groter worden, wanneer men zich op zijwegen
gaat begeven. Spr. meent, dat men primair moet blijven
stellen de grote nood, waarin honderden medemensen
in deze gemeente verkeren. Hier kan of mag nooit
domineren het werkgevers- of werknemersbelang. De
raad dezer gemeente staat er voor, moet er voor blijven
staan, dat deze nood opgelost wordt en wanneer men
de nood wil overwinnen, dan zal daartoe nodig zijn
samenbundeling van alle krachten. Wanneer de raad
zich als ideaal stelt spr. stelt het zich niet als ideaal,
maar als plicht dat de woningellende in zo kort
mogelijke tijd moet worden opgeheven, dan acht hij het
noodzakelijk, dat naast de plaatselijke bouwcapaciteit
zo mogelijk ook buiten de gemeente aanwezige bouw
capaciteit moet worden aangetrokken.
De vraag is elders gesteld en ook hier: hoe kunnen
wij op de snelst mogelijke wijze de woningnood ophef
fen? Men heeft gezocht naar een systeem. Naast de
traditionele bouw is in de laatste jaren in ons land
tot ontwikkeling gekomen de systeembouw. Deze ver
schilt in opzet aanmerkelijk met de traditionele bouw.
De systeembouw is voor het grootste gedeelte fabriek
matige bouw, d.w.z. dat zeer vele elementen in de fa
briek gebouwd worden. Spr. heeft een dezer dagen in
de krant gelezen, dat langs de weg van de systeem
bouw 10.000 woningen per jaar meer gebouwd kunnen
worden dan in de traditionele bouw. Nu wil het spr.
voorkomen gegrond op wat hij heeft waarge
nomen dat er een strijd gaande is in eigen boezem
tussen systeembouwers en traditionele bouwers. Spr.
wijst daar zonder meer op, zonder daaraan enige ver
dere beschouwing te koppelen. Hij meent, dat men
hier die strijd moet vermijden. Als traditionele- en als
systeembouwers moet men zich voor ogen stellen, dat
de woningnood niet alleen in deze gemeente, maar in
het gehele land een dusdanig karakter draagt, dat ge
rust gezegd kan worden, dat zij de zedelijke verwilde
ring van de bevolking tot gevolg heeft. Als men de
zaak zo ziet, zou men alle krachten willen inspannen
om die nood tegemoet te treden en op te heffen.
Spr. wil hiermee volstaan, wat zijn algemene be
schouwing betreft.
De huurprijs is door verschillende sprekers onder de
loep genomen. Spr. zou daaraan niets willen toe
voegen, alleen er op willen wijzen, dat er momenteel
I in deze gemeente in aanbouw zijn 625 woningen, die
I ongeveer op dezelfde huurprijs liggen als de systeem-
bouw-woningen, die straks misschien aan de Groninger-
I straatweg zullen verrijzen. Als spr. de feiten in aan
merking neemt en daarbij herinnert aan de nota, die
door het college aan de raad is gericht, waarin werd
uiteengezet, hoe groot het aantal woningzoekenden in
Leeuwarden was ongeveer 3400 op dat tijdstip, onder
wie een goede 300, die een hogere huur konden betalen
dan f 11,dan komt het hem voor, dat terecht ge
zegd is, dat de huurprijzen, zoals ze nu worden voor
gesteld, voor de woningzoekenden van deze gemeente
althans voor het overgrote deel niet zijn te be
talen. Het verheugt spr. daarom, dat ook in de Tweede
Kamer blijk is gegeven van grote verontrusting over
het tegenwoordige huurpeil. Spr. vertelt zeker geen
nieuws, als hij zegt, dat hij zichzelf niet bekwaam
en in staat acht de wegen aan te geven, waarlangs
men tot een lagere huurprijs kan komen. Dit is rijks
taak en spr. wil graag afwachten wat in deze zal ge
beuren, maar hij hoopt ten zeerste, dat een uitweg zal
worden gevonden. Anders dat is ook zijn mening
zal men voor het droeve feit komen te staan, dat de
ongetwijfeld vele gegadigden niet in staat zullen zijn
de thans geprojecteerde woningen te bewonen.
De heer Spiekhout kan niet zeggen, dat de zaak hem
door de discussie veel helderder is geworden; hij wacht
met belangstelling het antwoord van B. en W. af. Hij
hoopt dan i.z. deze moeilijke materie een standpunt
te kunnen innemen. Spr. wil na de vragen, die andere
sprekers op het college hebben afgevuurd, nog een
paar vragen naar voren brengen:
le. Zijn er van de andere kant aanbiedingen öf
voor systeembouw öf voor traditionele bouw bij het col
lege binnengekomen, die met de aanbieding die heden
avond wordt besproken, vergelijkbaar zijn? Kunnen
daarmee ook vergelijkingen t.a.v. de prijs getrokken
worden? Kan het college daar iets over mededelen?
2e. Hoe staat het met de mogelijkheid, dat, naast
dit plan, hetzij in systeembouw, hetzij in traditionele
bouw een ander project wordt uitgevoerd? Is daarvoor
bouwrijpe grond aanwezig? Is het college bereid hier
een kans te geven aan plaatselijke aannemers?
De heer Van der Schaaf (weth.) heeft er eigenlijk wel
behoefte aan even in het kort te releveren, hoe het
plan, dat vanavond besproken wordt, in de wereld is
gekomen.
In een vertrouwelijke nota over het woningbeleid
van december 1955 is de raad, behalve over andere
onderwerpen, ingelicht over de voornemens, die het col
lege had t.a.v. het terrein, waar nu deze bouw wordt
voorgesteld, dus tot aan de Groningerstraatweg. En
B. en W. hebben uit de wijze, waarop die nota is ont
vangen, mogen afleiden, dat die bij de raad een zekere
instemming vond. Dat is verder gebleken, doordat uit
voering is gegeven aan de plannen, die voor dit terrein
bestonden; toen voorgesteld werd om straten aan te
leggen, heeft de raad het college met voortvarendheid
gesteund. Ondanks het feit, dat hiertegen een aantal
formele bezwaren bestond doordat het uitbreidings
plan nog niet helemaal „rond" was, heeft de raad goed
gevonden om de gelden te voteren voor het aanleggen
van de straten, „bordurende" op het stramien van deze
bouw-eenheden of units. Ook de provincie heeft daaraan
medewerking verleend. Zo zijn B. en W. op deze weg
voortgegaan en toen is in juni van dit jaar tijdens
spr.'s absentie- de basis-overeenkomst aangenomen. De
raad heeft daarmee dus ook het college de weg ge
baand om in deze richting verder te gaan. Het beleid,
dat daarbij voor ogen stond, werd duidelijk gedragen
door twee gedachten, n.l. dat naast de bouwcapaciteit,
die ter plaatse aanwezig was, meer bouwcapaciteit
moest worden aangetrokken, om tot grotere woning-
produktie hier ter stede te kunnen komen. B. en W.
waren, zoals de raad bekend zal zijn, reeds bezig met
hel. voorbereiden van deze systeembouw, voordat in
het voorjaar van 1956 het beleid van de minister werd
omgebogen. De strenge contingentering, die tot dan toe
werd aangehouden (voor Leeuwarden ongeveer 310
woningen per jaar), werd losgelaten en de bouwcapa
citeit werd de doorslaggevende factor. De contingen
tering werd geheel aan de bouwcapaciteit aangepast.
B. en W. hadden dus twee ijzers in het vuur. En toen
de minister de bouwcapaciteit voorop ging stellen,
paste dit wel goed in het beleid, dat het college van
Leeuwarden bezig was te voeren. Thans is er echter
vanwege de bestedingsbeperking enz. weer een ander
stadium aangebroken. Toch achtte spr. het nodig even
de achtergrond van het beleid van B. en W. te schet
sen, een beleid, dat naar zijn stellige mening ten volle
verantwoord was en ook, althans in grote lijnen, de
instemming van de raad heeft gehad.