16
17
ik net mei. Dat is him ek to kras. Hy woe wol, dat der
in tuskenwei to finen wie. Oft dy mei it amendemint
fan de hearen De Jong en Schootstra to finen is, wit
spr. noch net. By him leit it swiertepunt hjirre: Hwa
sille dizze hieren bitelje kinne?
De heer Stobbe constateert, dat de raad zich van
avond nogal druk bezig gehouden heeft met de kost
prijs van deze woningen. En dat kan spr. zich ook wel
indenken, want de gang van zaken is hier natuurlijk
totaal anders geweest dan wanneer er een openbare
aanbesteding plaats gevonden had. Spr. moet evenwel
opmerken, dat, wanneer bij openbare aanbesteding het
werk aan de laagste inschrijver wordt gegund, de
raadsleden als leken in precies dezelfde positie ver
keren. Ook dan weten zij nooit, of het nu de juiste
prijs is. Als lid van de Commissie voor de Openbare
Werken zou spr. het volgende willen opmerken: Al de
jaren, dat hij het genoegen en de eer had lid van deze
commissie te zijn, heeft hij behoorlijk veel tekeningen,
bestekken en berekeningen bekeken, ook die, uitgaande
van de eigen dienst. Wanneer dan de openbare aan
besteding had plaats gehad, bleek zeer dikwijls, dat de
berekeningen en daar is in de raad ook nooit kapsie
op gemaakt goed waren. Er is nooit gezegd, dat
dit eigenlijk kwajongens werk was. De berekeningen
en alles wat daar aan vast zit klopten volkomen. Spr.
is het eens met de wethouder: Als de zaak door de
gemeentedienst, evenals door het architectenbureau
Van den Broek en Bakema is bekeken, dan ligt daar
voor hem een bepaalde geruststelling in. Spr. trekt
de vergelijking nog even door en komt dan dicht in de
buurt van de heer Bootsma, die zeide, dat het aanbod
van de „grote vier" betekende, dat de kostprijs per
woning f 13.400,zou zijn en wel zonder dat de paal-
fundering is berekend. Wanneer de kosten daarvan er
bij komen, dan zou de prijs vrijwel of precies gelijk
zijn aan de nu berekende. Zo kunnen wij, aldus spr.,
nog wel uren doorgaan. De heer Schootstra heeft ge
vraagd, of het niet mogelijk zou zijn, de Leeuwarder
aannemers bestek en tekeningen toe te zenden en te
trachten een aanbod te krijgen, dat misschien eniger
mate goedkoper is dan het nu voorliggende plan. Dat
lijkt spr. echter wel een vreemde figuur en hij vraagt
zich af, of dat nu eigenlijk wel een situatie is, waarin
de Leeuwarder aannemers graag komen te verkeren.
Het wil er bij spr. niet in, dat de heren daarop zouden
ingaan. Hij vraagt zich af, of het aanbod, dat is ge
daan, misschien geldt voor traditionele bouw, want
voor zover hem bekend is, passen de Leeuwarder aan
nemers niet eens systeembouw toe.
Spr. zou nog wel graag een aantal vragen willen
stellen, maar hij meent, dat er vanavond al genoeg
vragen zijn gesteld en daarom wil hij het er verder
maar bij laten.
De heer Spiekhout zou over het ingediende amende
ment een kleine opmerking willen maken. De heer
W. M. de Jong heeft hier meer uit willen halen dan
de voorstellers er in hebben gelegd. Hij wil er n.l. een
motie tot uitstel van maken, maar dat is niet de be
doeling geweest. Spr. c.s. hebben wel gevoel voor het
bezwaar, dat de heer Van der Schaaf tegen uitstel
heeft; in geval van uitstel is men nog verder van huis.
Zij gaan dus niet mee met de interpretatie van de heer
De Jong. Wat deze de voorstellers in de schoenen
schuift, zou neerkomen op instemming met het betoog
van de heer Schootstra. Zij gevoelen niet voor uitstel,
maar achten het toch juist om de fa. Zwolsman te
binden aan wat in het contract staat; en daarin staat
voorgeschreven, dat een gespecificeerde begroting
moet worden overgelegd, voordat de raad over het
plan zal beslissen. Dat B. en W. er haast mee willen
maken, kan spr. zich wel voorstellen. Uit de toelichting
blijkt die haast wel, men zou haast zeggen, dat B. en
W. overhaast zijn geweest. Spr. meent echter, dat uit
deze zaak geen bloed vloeien zal. De winst komt
grotendeels bij de gemeente terug. Controlemaatrege
len zijn genomen. Het onderzoek van de eigen accoun
tantsdienst geeft bepaald wel garantie, dat de gemeente
niet „geflest" wordt.
De heer K. de Jong gelooft, dat de wethouder bij het
verschaffen van vergelijkingsmateriaal juist de dure
woningen van de Vereniging voor Volkshuisvesting
heeft uitgezocht. Destijds heeft de raad gezegd, dat
die enkele dure woningen op de huurmarkt er nog mee
door konden, maar is het nu wel in overeenstemming
met de positie van de huurmarkt om 1000 dure wonin
gen te bouwen? Er moeten arbeiderswoningen komen,
die misschien een beetje verfraaid kunnen worden. De
huurprijs bij Patrimonium ligt met f 11,60 toch bepaald
lager, al zou die, als die woningen nu gebouwd zouden
worden, misschien f 12,50 moeten worden. Daar zijn
de slaapvertrekken dan echter ook wat kleiner. Niet
tegenstaande dat spr. c.s. het liever anders zouden
willen, moeten zij tegen dit project wel beslist het be
zwaar van de te hoge huurprijzen maken.
Bij spr. rijst voorts de vraag en ook door de heer
Spiekhout is het zo aangevoeld Zit de traditionele
bouw door dit geval niet een beetje op slot? De wet
houder heeft gezegd, dat het hier een kwestie is van
,,èn èn" en niet van ,,öf öf", maar wanneer hij daar
tegelijkertijd naast plaatst, dat in de toekomst waar
schijnlijk de ontwikkeling weer naar de voluminering
van woningen toe gaat, dan zou spr. de mogelijkheid
kunnen stellen, dat Leeuwarden, als het zijn evenredige
portie, n.l. 5.4 miljoen per jaar gedurende 4 jaren krijgt,
op basis van dit door de minister vastgestelde contract,
nooit meer dan 240 woningwetwoningen per jaar kan
bouwen. Dat betekent, dat het alleen dit project kan
realiseren en dat van iets anders niets terecht komt.
Is uitstel nu zo erg? De Voorzitter heeft in juni tot
en met verzekerd, dat begin september gestart zou
worden. Daar is 2 y2 maand bij gekomen. En daar heeft
de raad niets van gezegd. Spr. kan zich dan ook niet
voorstellen, dat het gemeentebestuur door 3 weken
opschorting in last zou komen. Wat de financiering
betreft, komt de zaak toch ten laste van het volgende
jaar.
Spr. c.s. zien het zo: Men late de aannemers, die
de brief hebben geschreven, nu eens precies zeggen
wat ze willen. Dan kan de raad over 3 weken be
sluiten: Op hun aanbod gaan wij in, of: Wij zijn ge
bonden aan het contract met de firma Zwolsman. Daar
laat het voorstel van spr. en de heer Schootstra alle
ruimte voor.
Spr. zou uitstel alsnog van harte aanbevelen.
De heer Van Balen Walter zou graag aan de wet
houder en aan de heer Spiekhout en de andere onder
tekenaren van de motie de vraag willen stellen, of zij
de administratie en calculatie van de fa. Zwolsman zo
laag aanslaan, dat zij nog hoop hebben op 75 van
de berekende winst.
De heer Van der Schaaf (weth.) wil thans nog een
punt beantwoorden, dat door de heer Van der Veen
is aangesneden, maar dat bij de beantwoording in
eerste instantie niet tot zijn recht is gekomen. De heer
Van der Veen had wat veel vragen en deze is er net
bij doorgegaan; het is dus niet spr.'s schuld, maar die
van de vragensteller!
De college heeft in een zijner vergaderingen ook al
vastgesteld, dat de specificatie van de begroting, die
art. 7 van het contract voorschrijft, er nog moet komen.
B. en W. hebben zich deze zaak als volgt gedacht:
Er moest spoed worden betracht en zij hebben dus
eerst een eindcijfer van de specificatie gekregen. Voor
de afwerking van het contract moet die specificatie
er komen, eventueel na het principe-besluit van de
raad en deze specificatie zal dan zeker naar een prijs-
beoordelende instantie gaan. Het nog niet aanwezig
zijn daarvan hebben B. en W. niet zó belangrijk ge
vonden, dat zij dit voorstel niet zouden kunnen doen.
Dat B. en W. het zich in de vergadering van 26 juni
j.l. een beetje anders hadden voorgesteld waarop
de heer Van der Veen heeft gewezen dan het nu is
gelopen, vindt spr. niet zo verschrikkelijk. Aan het
essentiële echter, n.l. dat de raad het plan en de huur
prijzen ter beoordeling krijgt, is volledig voldaan. B.
en W. hadden zich voorgesteld, dat, wanneer de raad
tot een besluit komt, zij de specificatie van de aan
nemer voor de behandeling bij de provinciale directie
en de desbetreffende minister er naast kunnen leggen
om zo de grondslag te krijgen, die hun voor ogen
stond. Het is juist, dat hierop geattendeerd is, maar
B. en W. hadden daarin zelf natuurlijk ook al voor
zien. Wanneer deze gedachte nu in het amendement
van de heren Bootsma c.s. naar voren komt, kan spr.
wel zeggen, dat daartegen bij B. en W. geen bezwaar
bestaat. Alleen, zo vraagt spr., zou het niet juister zijn,
dat er nog een sub-amendement bij komt, n.l. behou
dens nadere beoordeling door B. en W. van de volgens
de basis-overeenkomst nader over te leggen gedetail
leerde begroting" Anders zou het er inderdaad op
neerkomen, dat voor deze nadere beoordeling uitstel
van behandeling van dit plan door de raad nodig is.
Als spr. het amendement zo mag interpreteren, als dus
de heren Bootsma c.s. zijn sub-amendement over
nemen, dan zal het wel duidelijk zijn. Het kan natuur
lijk niet betekenen, dat de raad nog eens weer de aan
geboden prijs discutabel kan stellen. Het betekent dus
alleen, dat de specificatie, waaruit de thans voorge
stelde prijs resulteert, nog in het „spel" wordt inge
voerd, wat natuurlijk volgens het contract altijd de
bedoeling is geweest en wat ook nodig is.
De heer Bootsma is nog een beetje ongerust over de
fundering van de eengezinswoningen, waarvan de mu
ien op 3 palen zouden komen te staan. Spr. gelooft, dat
dit wel een punt is, dat door het bureau Van den Broek
en Bakema en door de aannemer is bekeken en dat
men op deze wijze tot een voordelige fundering komt.
(De heer Bootsma: Als Bouw- en Woningtoezicht het
toelaat!) Spr. kan verklaren, dat Bouw- en Woningtoe
zicht nog bezig is met de berekeningen. Spr. heeft niet
willen suggereren, dat dit regel is, maar hij heeft wel
willen zeggen, dat het vrij veelvuldig voorkomt, dat,
wanneer er een plan in de raad is, besprekingen over
funderingen nog voortgang vinden. En dat is hier ook
het geval. Bepaalde berekeningen worden nog afge
werkt en daar volgt dan het aantal palen ook uit. Dit
kan misschien ook nog invloed hebben op de 3 palen
van de muren der eengezinswoningen, waar de heer
Bootsma over sprak.
De heren Schootstra en Van der Veen hebben gezegd,
dat ze de door de aannemersbonden ingezonden brief
wel van voldoende belang vonden, evenwel niet onder
toevoeging van nieuwe argumenten.
Spr. heeft dus uiteengezet om welke redenen hij deze
mededelingen niet van zodanig gewicht kan achten,
dat hij voor uitstel zou gevoelen.
De heer Schootstra heeft verder nog gezegd, dat,
als de gemeente deze woningen te duur koopt, zij voor
nlle 1000 woningen te duur uit is. Dat zou zo kunnen
zijn, als de gemeente ze inderdaad te duur betaalt,
maar dat is vooralsnog een onbewezen stelling. Spr.
wil er met nadruk op wijzen, dat in deze materie vanaf
het begin tot nu toe altijd nog een tweetal veiligheids
kleppen heeft gezeten, die vandaag ook nog weer „ver
ankerd" zijn.
Dat dit alles zich moet afspelen in de sfeer van de
Woningwet en dat is nu uitdrukkelijk vastgesteld
is één veiligheidsklep. Als de minister deze woningen
woningwetwoningen acht, dan is dus daarmee ook ver
zekerd, dat hij de toelaatbare huurprijs ingevolge de
Woningwetregeling moet toepassen.
Als de minister dus deze prijs toelaatbaar vindt,
dan is dat voor het gemeentebestuur en dat is de
tweede veiligheidsklep naast de gegevens van de
eigen technische dienst en alles wat B. en W. in de
onderhandelingen hebben meegemaakt, wel voldoende
aanwijzing, dat deze prijs aanvaardbaar is.
De heer Stobbe heeft er zeer terecht op geatten
deerd, dat men bij een openbare aanbesteding ook zou
kunnen vragen: is dit nu wel de uiterste prijs? Het
is immers wel bekend, dat er altijd nog een potje bij
is. Het kan wel zijn, dat dat nu niet het geval is.
Om terug te komen op de vraag: komen deze wo
ningen te duur: Als de curve-prijs wordt gehaald, dan
komen ze klaar voor een acceptabele prijs.
De heer Van der Veen heeft bij het college een aan
tal pogingen ontdekt om de raad medeplichtig te maken
aan deze plannen. De raad is voor het nakomen van
het meerjarig contract door het aangaan van de basis
overeenkomst inderdaad verantwoordelijk geworden.
Dat is niet anders en spr. wil er ook op wijzen, dat
ten slotte de straten worden aangelegd volgens het
stramien van het uitbreidingsplan, dat de medewerking
van de raad heeft gehad. Er is dus geen sprake van
prejudiciëren, maar van een voortgaan in een richting,
waarin het college reeds was gekoerst.
De heer Van der Veen vraagt, of het niet mogelijk is,
dat de raadsleden de adviezen van de technische diensten
ter inzage krijgen. Naar spr.'s mening is daar geen be
zwaar tegen. Het betrekkelijke advies was vrij beperkt
van omvang en hield in, dat de woningen niet in strijd
met de bouwverordening worden gebouwd. Het is der
halve een advies, dat natuurlijk zijn belang heeft, om
dat er uit kan worden afgelezen, dat de voorschriften
van bouwverordening enz. in acht zijn genomen, maar
dat de raadsleden verder niet veel biedt, want het be
vat geen gedetailleerde omschrijving.
Er is nog een interessante vraag van de heer Van
der Veen. Hij heeft n.l. verzocht de beschikking te
mogen krijgen over het bestek met tekeningen. Daar
over staat iets in het reglement van orde. In dit regle
ment is een artikel opgenomen, waarin staat, dat geen
lid enig ter inzage gelegd stuk buiten het gemeente
huis mag brengen. Dat is natuurlijk een reden, waar
om het niet kan. Het mag niet, het staat er. Daarom
was het ook, dat spr., toen de heer Van der Veen het
hem vroeg, niet de vrijheid kon vinden het toe te staan.
Wanneer door wijziging van het reglement van orde
afwijking van deze bepaling mogelijk zou worden, dan
zou er zo'n groot aantal bestekken en tekeningen ter
beschikking moeten worden gesteld, dat spr., noch zijn
voorgangers in vroegere jaren, dit wenselijk hebben
geacht.
De heer W. M. de Jong heeft het door de heren
Bootsma c.s. ingediende amendement ter sprake ge
bracht. Nu spr. dit nader heeft toegelicht, waarbij hij
heeft uiteengezet wat de voorstellers met dit amende
ment bedoelen, hoopt hij, dat dit duidelijk is.
De zaak ligt de heer Van der Meer nog zwaar op de
maag en deze wil met belangstelling afwachten welke
kant de besprekingen uitgaan. Spr. behoeft daar niets
aan toe te voegen.
De heer Spiekhout heeft nog een nadere toelichting
gegeven op het ingediende amendement, waarop spr.
niet dieper behoeft in te gaan.
De heer K. de Jong sprak over de traditionele bouw.
Hij is bang, dat door de onderhavige plannen bij deze
bouw de zaak op slot komt te zitten. Spr. heeft er in
eerste instantie al op gewezen, dat er een zeer grote
kans is, dat op 1 januari van het volgende jaar een
groter aantal traditioneel te bouwen woningwetwo
ningen in uitvoering zal zijn, dan het aantal in systeem
bouw uit te voeren woningen. Er liggen plannen voor
en verdermaar spr. kan in dit stadium niet alles
zeggen. Er zijn op dit ogenblik ook plannen bekend in
de particuliere sector met aantallen woningen, die
acceptabel zijn, zodat er voor de raad alleszins reden
is te veronderstellen, dat de door de Leeuwarder aan
nemers te verzorgen traditionele bouw werkelijk zeer
behoorlijke kansen krijgt, dus èn in de woningwetsector
èn in de particuliere sector.
Is dat uitstel van 3 weken nu zo erg, vraagt de heer
K. de Jong. Spi\ wil er alleen maar op wijzen, dat de
aanbieding, die de gemeente van de fa. Zwolsman
heeft, aan tijd gebonden is. Die zou misschien toch te
kort zijn. Maai' hoe het zij, in uitstel op zichzelf ziet
spr. natuurlijk niets. De heren De Jong en Schootstra
willen uitstel koppelen aan het door hen ingediende
voorstel om prijs-aanbiedingen uit te lokken. Dit is
het laatste onderwerp, dat spr. nog even wil behan
delen. Spr. vindt het eigenlijk hij wil het ronduit
zeggen niet oirbaar, dat de raad in de situatie,
waarin hij verkeert, n.l. het hebben van een basis
overeenkomst met de fa. Zwolsman terzelfdertijd bij
een derde prijsopgave vraagt. Als dat louter een
berekening is, waar de betreffende aannemer niet aan
gebonden is, heeft spr. daar, zoals de heer Van der
Veen ook al gezegd heeft, niets aan. De aannemer moet
dus ook de kans hebben om het werk te krijgen, maar
dan vindt spr. het niet oirbaar hij herhaalt het
tegenover de fa. Zwolsman. Daarom speelt hij het veel
liever deze kant uit: Raad, neem dit voorstel aan. Zou
het blijken, dat de prijs te hoog is en dat de curve-
prijs niet „haalbaar" is wat ten slotte ieder plan
kan overkomen en wat hier ook niet uitgesloten is
dan is volgens artikel 7 de raad weer vrij. Dan ont-