best, maar dan moet Leeuwarden na 1 januari 1958 nolens volens doorgaan met het thermisch kraken, want dan mist het de lekverliezenvergoeding, die het rijk bij overgang op puur aardgas verstrekt. Dan bereikt de heer Van Balen misschien juist wat hij wil bereiken, waar waarom vraagt hij niet liever eerlijk en ronduit stemming? Als vanavond wordt besloten tot uitstel, dan heeft de raad in wezen een beslissing genomen. De vraag van de heer De Jong, of lage of hoge druk is te verkiezen, is niet aan de orde. Gegeven het verant woordelijkheidsgevoel, dat spr. bij herhaling bij de dis tributie-afdeling van het gasbedrijf heeft geconsta teerd, acht hij het risico van gevaar waarlijk niet groot. Hij heeft de overtuiging, dat ten eerste de ervaring, die men met het distributienet heeft, en ten tweede de ervaring met een zeer giftig gas het personeel stellig waakzaam zal doen zijn voor eventuele ongevallen ten gevolge van overschakeling op puur aardgas. Er heb ben zich echter tot nu toe in andere plaatsen geen on gelukken op grote schaal voorgedaan. Ongelukken kan men alleen maar krijgen als men oerstom doet en daar voor is het gas niet bedoeld. Kan men, zo is gevraagd, de gemeente in geval van een ongeluk aansprakelijk stellen voor grove schuld? Dat is een juridische vraag, waarvan de Voorzitter de beantwoording misschien wel van spr. wil overnemen. Of een nieuwe gashouder nodig is? Dit zal moeten blijken. Het in de prognose aangehouden accres is in de afgifte over 1957 bepaald niet gehaald. Men zal moeten zien, hoe het gebruik zich precies zal ontwik kelen; in het bijzonder ook moet de hoogste dag-af gifte worden afgewacht. Blijft nog over de vraag, of ook een gemeenschappelijke voorziening kan worden getrof fen, waardoor de moeilijkheid der berging kan worden opgeheven. Spr. wil hier echter bij zeggen, dat, als doorgegaan wordt met thermisch kraken, er zeer stel lig een nieuwe gashouder moet komen. Wat de brandwaarde betreft, deze is bij het pure aardgas, dat een calorische waarde van 8850 heeft, bijna twee maal zo hoog als bij het stadsgas, dat tot nu toe werd geleverd. De brandsnelheid van dit gas is inderdaad aanzienlijk geringer. Het gaat echter in wezen om de vraag, of de voor zieningen, die getroffen moeten worden om puur aard gas ten genoegen van de verbruiker, dus op een be hoorlijke wijze, te distribueren, goedkoper, resp. duur der zouden zijn dan de voorzieningen, die nodig zijn om een produkt, dat niet onmiddellijk geschikt is voor het gebruik, nader geschikt te maken (daaronder be grepen de kosten voor de brandstoffen). Zit er in het één meer risico dan in het ander? In de raadsbrief is dit volledig uitgewerkt. Men heeft de ervaring opge daan, dat de distributie van puur aardgas onder een druk van 300 mm voor de verbruiker bepaald niet on gunstig is te noemen en stellig niet in die mate als werd verwacht. De heer Bootsma heeft er sterk op aangedrongen, dat, als de raad op voorstel van B. en W. zal besluiten tot ombouw over te gaan, de grootst mogelijke zorg vuldigheid in acht zal worden genomen. De vraag is dus, of de gemeente eventueel volledig garant is. Hoe dit formeel precies zal liggen, durft spr. op het ogen blik niet te zeggen, maar hij gelooft wel en dan spreekt hij voor zich persoonlijk dat de gemeente stellig aansprakelijk en garant kan zijn, gelet op het feit, dat zij deze omschakeling zal opleggen; zij gaat niet met de apparaturen spelen en zij zal deze niet op verzoek van de verbruikers veranderen. Als de ge meente dus garant zal zijn, dan zal zij ook de organi satie van de ombouw in de hand moeten houden en dan hoopt spr. maar weer op de zorgvuldigheid, clie het personeel zal betrachten. Maar er zullen natuurlijk bij de ombouw van al de toestellen van een gehele stad wel eens klachten komen. De heer Spiekhout zei, dat er erg veel onzekerheden in het voorstel zitten. Dat is juist het bezwaar van B. en W. tegen het rapport van 16 december; daarin zitten vele onzekerheden, maar zij menen, dat die niet ten grondslag liggen aan de calculaties, die aan de raad zijn overgelegd. De heer Spiekhout heeft gevraagd, waarom men is uitgegaan van 300 mm waterkolom druk en waarom niet van 70 mm. Spr. heeft zojuist bij de beantwoording van andere sprekers ook de vragen van de heer Spiek hout reeds beantwoord, in die zin, dat hij beloofd heeft, dat de raad stellig weer met deze zaak in aan raking zaï komen. (De heer Spiekhout heeft gevraagd, of de prijs bij 70 mm druk ook hoger wordt; dan valt de gehele vergelijking omver.) De voorlopige calculaties wijzen wel uit, dat het gas bij 70 mm druk iets duurder zal worden; spr. zegt toe, dat, als B. en W. een vol gende keer weer met deze zaak bij de raad komen, nadere calculaties zullen worden overgelegd. En hij hoopt, dat dit spoedig kan gebeuren. Er mist inderdaad nog iets: de afschaffing der gas-straatverlichting in Huizum, een bijkomend voordeel, dat ongeveer f 92.000, oplevert. Deze gasverlichting moet worden omge bouwd tot een elektrische (De heer Kanistra: Einde lijk!) en misschien kan dit de Huizumers in de raad dan ook overhalen, het voorstel van B. en W. te steu nen (Gelach). Spr. meent, dat hij aan het einde van zijn beantwoor ding is gekomen. Als er uit de raad klanken opstijgen als „Eindelijk!", dan bedenke men wel, dat spr. ook iets dergelijks verzucht; de raad heeft het er zelf naar gemaakt door spr voor een baaierd van vragen te zetten. De Voorzitter zou nog een en ander willen opmerken en zal daarbij misschien ten dele wel in herhaling treden. Hij meent echter, dat de wethouder niet op alle vragen gereageerd heeft, wat bij de veelheid van vragen ook niet te verwonderen valt. In de raad is een gTote mate van onbehagen tot uiting gekomen over de gang van zaken. Dat kunnen B. en W. zich ook wel levendig voorstellen. Spr. heeft zelf ook wel enige ervaring als raadslid en hij gelooft, dat het hem net als de raadsleden van nu zou zijn ge gaan, wanneer hij enige jaren geleden mee zou hebben gewerkt aan een beslissing op grond van een bepaalde motivering, een hele tijd niets of nauwelijks iets ge hoord zou hebben, om dan in tijdnood geplaatst te worden voor een beslissing in tegengestelde zin. De gang van zaken, hieraan voorafgaande, vormt echter de verklaring van de situatie van thans. Toen eenkeer vaststond, dat uiterlijk op 1 januari 1958 een beslissing moest worden genomen over de wijze van distributie van het aardgas in de zin van puur dan wel gekraakt, heeft het college en dat is nadrukkelijk door de wethouder gesteld zeer duidelijk hiervan mededeling aan de directeur van de Energiebedrijven gedaan, met het verzoek om tijdig over deze zaak een volledig rapport uit te bren gen, dat tot grondslag van 's raads beslissing zou moeten dienen. De raad heeft dan ook bij de stukken de brieven van B. en W. gevonden, maar niet de ant woorden daarop van de directeur. Dit is een der punten, waarover de wethouder niet gesproken heeft. De raad heeft zich afgevraagd, waarom die brieven niet bij de stukken lagen en nu spr. dit hoort, is dit voor hem ook een vraag. Die antwoorden hadden er gerust bij kun nen liggen; had dat het geval geweest, dan had de raad meteen kunnen zien, dat deze geen concrete ge gevens, waarop een beslissing zou kunnen worden ge baseerd, bevatten. Zij behelsden slechts vage alge meenheden, niet datgene dus, waar het op aan kwam, d.w.z. niet de concrete, nauwkeurige berekeningen van de verschillende wijzen van distributie van het aardgas. Wanneer de heer De Vries vraagt naar het rendement voor de verbruiker, dan is het volstrekt juist, dat de wethouder heeft gezegd, dat een antwoord hierop heel moeilijk te geven valt, maar er had in elk geval van de kant van de directeur een poging gedaan kunnen zijn om het rendement bij benadering in cijfers te geven. Dat was zonder meer bij een normafe gang van zaken te verwachten geweest. Het college heeft, ondanks zeer herhaald aandringen en zoals de raad ziet, zelfs in ultimatieve vorm niet de gegevens gekregen, die het moest hebben voor een beslissing en voor een voor stel aan de raad. Ten slotte hebben B. en W. niet an ders kunnen doen omdat de fatale datum steeds dichter bij kwam dan een afvaardiging van de af deling Financiën naar het bedrijf sturen, om in over leg met de administrateur van het bedrijf eindelijk de gegevens te verkrijgen, waarop B. en W. konden ver trouwen en waarop zij dan ook in staat konden zijn een voorstel aan de raad te doen. Dit verklaart het punt, waarop de heer De Jong even de vinger legde, 13 toen hij vroeg, waarom B. en W. de raad niet eerder hebben ingelicht. Zij waren daartoe niet in staat en zij zijn zelf pas op 17 december dat is dus nog geen 14 dagen geleden tot het punt gekomen, waarop zij meenden een beslissing te kunnen nemen, een beslissing, die de raad heeft het van de wethouder gehoord in hoofdzaak gebaseerd was op het prijsverschil tussen de kosten van distributie van puur aardgas en die van het kraken, maar ook op het feit, dat bij het kraken de huishoudelijke verbruikers belast zouden worden met een deel van de kosten van levering aan de indus triële verbruikers en dat een groot risico zal bestaan, dat de prijzen der grondstoffen en speciaal de lonen zullen stijgen. Het gaat hier over een tijdvak van ten minste 20 jaar en de wethouder heeft terecht al gezegd, dat de lonen over een dergelijke periode in zeer bijzondere mate plegen te stijgen en in dat opzicht be staat er naar de opvatting van het college voor de ko mende 20-jarige periode een aanmerkelijk risico. Dit verklaart derhalve de gang van zaken, die inder daad daar is het college volledig van overtuigd aan de raad niet die termijn voor bestudering van deze kwestie heeft verschaft, die het college zelf aan hem had willen geven. Ten slotte zijn aan de raad die ge gevens verstrekt, waarover het college zelf ook be schikte, behalve dan die paar brieven, waarvan spr. nu pas merkt, dat ze niet ter inzage hebben gelegen. De raad had ze echter best kunnen krijgen, maar spr. moge herhalen wat hij al in het begin heeft gezegd hij had er niets aan gehad. Als door de raad bepaalde punten zijn gevonden, waarover hij nader zou willen zijn geïnformeerd, dan hadden B. en W. graag gehad, dat de raadsleden deze punten aan hen hadden doen toekomen en hen van de opgekomen vragen op de hoogte hadden gesteld, dan had het college voor zover mogelijk inlichtingen kunnen geven. Spr. ziet toch werkelijk de verhouding tussen de raad en het college van B. en W. niet als een zaak van spr. wil niet zeggen elkaar vliegen afvangen, maar toch ook niet als een bepaalde tegenstelling. Beide colleges zijn er om de gemeentebelangen te be hartigen. B. en W. hadden van hun kant gaarne gezien, dat die raadsleden, die niet tevreden waren, naar hen toe waren gekomen, dan had het college getracht de gerezen vragen te beantwoorden, om zo gezamenlijk uit de duisternis te komen. Dat was een prettiger gang van zaken geweest, dan zoals het nu is gegaan. De kritiek, die thans wordt geleverd, is kritiek, waarvan het col lege vanavond voor het eerst kennis neemt. Uit de aard van de zaak is het nu niet in staat om de concrete gegevens, die aan de orde zijn gesteld, aan een nader onderzoek te onderwerpen. Spr. heeft in de loop van het gesprek gemeend op te vangen, dat getwijfeld wordt aan de vraag, of 1 januari 1958 werkelijk een fatale datum is. Daar be hoeft de raad bepaald niet aan te twijfelen. Als vóór die datum geen besluit is genomen om het aardgas puur te distribueren, dan is naar de stellige overtuiging van het college de vergoeding van het rijk voor de kosten van ombouw van de toestellen voor de gemeente ver loren en dat is een ernstig feit. Was 1 januari niet een fatale datum, dan had het college werkelijk deze zaak wel op een ander tijdstip dan vanavond aan de raad voorgelegd. Dit voor het college ernstige feit heeft de doorslag gegeven om, zij het dan één dag voor het einde van het jaar, toch met voorstellen te komen. Het nadeel, voortvloeiende uit uitstel van de beslissing, heeft zwaarder gewogen, dan de risico's, verbonden aan het nü nemen van een besluit. Risico's overigens, waarvan B. en W. overtuigd zijn, dat zij bij de voorgestelde vorm van distributie, van puur aardgas derhalve, kleiner zijn dan die, samenhangende met enige andere vorm van distributie van gas. De hear Van der Meer seit, dat de Foarsitter it der noch wer oer hawn hat, dat spr. net om neijere yn- ljochtings by it kolleezje west hat, mar hiel gewoan nei de Energybidriuwen gien is. De Foarsitter sil dochs wol bigripe kinne, dat, as spr. de wethalder yn 'e gear- komste fan 'e kommisje hiel düdlik frege hat om yn it riedsbrief it stanpunt fan 'e direkteur tige klear üt- komme to litten (en hy wit, dat de man net dóf is), dan hie hy dêroan foldwaen kind. Of hy hie mei spr. kontakt siikje kinnen, om to sizzen: Achte hear, dér kin neat fan komme, dér- en dêrom net. Spr. fielt him totael net skuldich en hy nimt neat fan syn wurden werom. Strak hat de Foarsitter sein, dat de riedsleden it riedsbrief op 21 desimber krige hawwe en dat is ek sa, mar tusken doe en nou sieten earst de sneinen al, al kin dat spr. net safolle skele; hy hie wol tiid foun. Hy mient lykwols, dat üt de hiele diskusje wol düdlik wurden is, dat de saek fiersten to let by de rie komt. De rie wit wol, hwa't it kolleezje de skuld jowt, mar spr. bliuwt derby, dat it kolleezje noch altyd forant- wurdlik is. In oare manear fan kreakjen, it katalytysk kreakjen, kin joun net mear bisjoen wurde en dat hie dus einliks tofoaren wol ündersocht wêze moatten. Nou kin men wol sizze, dat der joun yn frijheit bislist wurdt, mar der moat- bislist wurde. En as men tsjin stimt, dan bislist men likegoed mei. De wethalder seit, dat hy net yngiet op 'e punten, dy't spr. foarlêzen hat. Mar as spr. derop stiet en seit (hy sil it net dwaen): Sjoch, ik haw de f ragen foarlêzen en Jo kinne se fan my noch wol ris krije en dit binne nou myn f ragen, dan kin hy spr. mar antwurd jaen. Nou binne dy fragen lykwols foar in diel al biantwurde. Der is nou al lang genóch praet. Wol hat spr. noch in inkelde fraech. Is it it kolleezje ek bikend, hwerom gemeenten lyk as Swolle, Dimter, Utert, Seist, Hilversum en Baern wol op kreakgas oergien binne Spr. is der bliid mei, dat de Foarsitter sein hat, dat de brieven fan de direkteur wol by de stikken lizze kinnen hiene. Dat kin dus in forsin wêze. Spr. freget him óf: Hwerom hat it léste rapport fan de direkteur, dat it kolleezje net mear for- wurkje koe, dan net by de stikken lein? It gyng mar om in lyts forskeel fan in foege sint, mar dan hie de rie dochs de gelegenheit hawn om de noas der ek mar ris yn to stekken. In léste opmei'king is dizze: De wethalder bisjocht it forrin fan de leannen fan 19371957 en dan kon- statearret hy, dat hja heger wurden binne. Spr. freget him hjirby allinnich mar óf: giet it altyd yn 'e hichte? Kin it nea omleech gean? De heer Bootsma gevoelt zich toch wel gedrongen om nog even op een paar punten in te gaan. Voox-namelxjk wordt naar zijn gevoel het geheel wat erg in het fi nanciële vlak geti'okken. Wanneer een artikel goed koper gelevex'd kan worden in zijn algemeenheid gesproken dan moet men daar inderdaad altijd naar streven. Maar daarbij mag men toch ook zeker de vraag stellen, of het goedkopere uiteindelijk wel het gelijkwaardige is van het dure. M.a.w. goedkoop zou wel eens duurkoop kunnen blijken te zijn. En dat is nu eigenlijk het bezwaar, dat spr. tegen dit voox'stel heeft. Er is wel gezegd en hij neemt dat ook aan dat verschillende bezwaren, die aanvankelijk tegen puur aax-dgas bestonden, ondervangen zijn door vei'betex'de techniek, die allicht nog meer verbetei'd zal kunnen worden, maar van hetgeen men op het ogenblik heeft, weet men, dat het behoorlijk goed is en van hetgeen men zal krijgen, weet men, dat het 0.9 ct. per een heid goedkoper is. Eexi heel eenvoudig rekensommetje wijst uit, dat dit, gekapitaliseei'd, iy2 a 5 miljoen op levert. Dit hoort heel wat, maar uiteindelijk gaat het hier om 0.9 of rond 1 ct. op een prijs van 15 a 16 ct., dus om zoiets als 7 Wanneer vast staat, dat voor die ene cent meer iets betex-s gelevex'd wordt, dan kan het uiteindelijk misschien een verbruikersbelang zijn om het duurdex-e te kiezen. Spr. legt de nadruk ook nog even op „misschien". En dan zou spr. deze vraag nog willen stellen: Be tekent het niet-aannemen van het voorstel van B. en W., dat de levering- van kraakgas doorgaat? Is dit bij niet-aanneming het alternatief of is daarvoor even tueel een nieuw voox'stel noodzakelijk? Spr. laat daax'bij de kwestie van eventuele aanneming en de druk, waar onder geleverd zal worden, buiten beschouwing; van dit laatste zal de raad althans zo is gezegd nog een nadere mededeling ontvangen. Hij meent beluistexxl te hebben, dat hierover ook een beslissing van de raad zal worden gevraagd. De brandwaarde van het nieuwe gas is hier ook even genoemd. Deze uitdrukking is volgens spr. niet juist. Het gaat hier meer over de brandeigenschappen en hij gelooft wel, dat deze uiteindelijk ook bedoeld zijn. De beantwoording van zijn vx'aag t.a.v. het garant

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1957 | | pagina 7