6
Spr. zou willen zeggen: Laten we niet al te lang
meer praten. Laten we het voorstel van B. en W.
haastig aannemen; dan kunnen we ook nog eens naar
huis.
De hear Van der Meer mient, dat yn it ütwreidings-
plan dochs wol fêstlein wurdt hwer't heechbou komt
en hwer't de iengesinswenten of de bungalows boud
wurde. Dêrmei is dus it karakter fan sa'n wyk al fêst
lein, neffens syn bitinken. En dan komt spr. yn de
buert fan de hear De Jong, mei der foar to pleitsjen
om bipaelde boukompleksen mar troch dizze en jinge
architekt meitsje to litten. Nou bigrypt spr. de hear
De Jong net, as dizze de Foarsitter net freget om dit
bislüt, dat dochs al ünderfordield is, yn twa ütstellen
oan de rie foar to lizzen. Dêrom freget spr. it nou mar.
Kin net oer it earste diel stimd wurde of kin dit net
sünder stimming goedkard wurde en kin dêrnei net
ütsprutsen wurde troch de rie, oft er it twadde diel al
dan net goedkart?
De heer K. de Jong vraagt, of het niet mogelijk is,
dat de raad unaniem het eerste deel van het
voorstel aanneemt en de beslissing over het tweede
deel nog drie weken uitstelt en kan in die tus
sentijd niet getracht worden de woningbouwcorpo
raties eens in conferentie bijeen te brengen om op dit
stuk van zaken overeenstemming te verkrijgen? Ge
steld, dat de woningbouwverenigingen bereid zouden
zijn hieraan mede te werken en deze architect te aan
vaarden; dan kregen zij niets opgedrongen, maar dan
konden ze mee beslissen, in hoeverre hier een zekere
supervisie is te aanvaarden, want daar valt toch niet
van los te komen. Spr. voelt er voor in de toekomst
meer in deze richting te werken. Daar voelt hij althans
meer voor dan voor de situatie, dat de woningbouw
verenigingen maar de architecten hebben te nemen,
die de gemeente kiest. Drie weken uitstel lijkt spr.
niet onmogelijk. Het uitbreidingsplan moet vastgesteld
worden; daar is wel haast bij. Maar als de beslissing
i.z. de opdracht tot bouw uitgesteld wordt, dan kun
nen misschien diegenen meegekregen worden, die an
ders tegen zouden zijn. De laatste maanden is de ge
meente eigenlijk al in zekere mate de thans voorge
stelde richting ingegaan; spr. bedoelt bij de 270 wonin
gen aan de Julianalaan, de 160 aan de Greunsweg en
de 192 van het plan-Zwolsman. Hier liggen echter enige
gevoeligheden, die wellicht gemeden kunnen worden
door overleg te plegen. Misschien is het mogelijk door
uitstel van 3 weken het tweede gedeelte van het voor
stel in heel wat gematigder vorm tot uitvoering te
brengen.
Spr. zou dus niet alleen het voorstel in twee stukken
willen knippen, maar het laatste stuk willen aanhou
den tot de volgende vergadering.
De hear Van der Schaaf (weth.) hat heard, dat de
hear Santema net oertsjüge is, mar fierders hat dizze
gjin nije punten oanbrocht, sadat spr. op syn bitooch
net fierder yngean kin.
De heer W. M. de Jong meent, dat na wat hier is
aangevoerd, moet worden gesteld, dat de gemeente in
het vervolg voor alle uitbreidingsplannen de stedebouw-
kundige als architect moet nemen, dat dit dus de con
sequentie is, maar zo ziet spr. het niet. Er is hier een
uitbreidingsplan gemaakt en daaruit is een deel van
de woningen gelicht, dat onder architectuur van de
stedebouwkundige zal worden gebouwd. Maar dit be
hoeft in het vervolg stellig niet steeds zo te gaan. Bij
de meeste uitbreidingsplannen voor andere terreinen
maakt een stedebouwkundige deze plannen, terwijl een
andere architect wordt ingeschakeld voor de bouw.
Deze mogelijkheid wordt natuurlijk niet uitgesloten. De
opvatting, dat er in dit geval sprake is van het be
wandelen van de verkeerde weg, moet spr. bestrijden.
De heer De Jong heeft ook nog gezegd, dat de ge
meente heel weinig kan doen met betrekking tot het
aanzien van de woningen. Om de curveprijs te halen,
komen er maar zeer minimale woningen uit de bus. Dat
is inderdaad juist, maar dat is een argument, dat spr.
ook tegen hem kan gebruiken, want hetzelfde geldt voor
de woningbouwcorporaties, die niet meer ruimte heb
ben dan de gemeente en daarom is het zo, dat de be
sturen van die corporaties in dezen ook wezenlijk niet
meer „besturen". Bij de mogelijkheden voor het bouwen
van woningen, die het nodig en wenselijk acht, zit het
bestuur van een woningbouwvereniging met dezelfde
beperkingen en moeilijkheden als de gemeente.
De gemeente zal stappen kunnen doen, om met de
besturen der woningbouwcorporaties in overleg te tre
den. Spr. wil nogmaals verklaren, dat, wat hem betreft,
de woningbouwverenigingen in een vroeg stadium in
spraak zouden kunnen krijgen.
De heer Van der Veen heeft het voorstel gesteund,
waarvoor spr. hem kan danken.
De gedachte is geopperd, om dit voorstel te splitsen
in twee delen, n.l. de vaststelling van het uitbreidings
plan en de verstrekking van de opdracht voor de bouw
van 882 woningen. Spr. gaat zich nu een beetje onzeker
voelen. Wat hem aangaat, hij kan tegen uitstel van
de beslissing over het tweede gedeelte van het voorstel
geen bezwaren inbrengen. Gedurende de tijd van uit
stel kunnen besprekingen met de woningbouwvereni
gingen worden gevoerd. Er zit inderdaad iets in, dat
de gemeente dan de goodwill van deze besturen kan
behouden. Nu het uitbreidingsplan nog niet goedge
keurd en definitief vastgesteld is, gelooft spr. niet, dat
het tempo van de verwezenlijking der plannen hierdoor
wordt vertraagd.
Spr. is derhalve niet tegen uitstel, maar hij gelooft
hierbij niet namens het gehele college te spreken.
De Voorzitter merkt op, dat de rest van het college
er wel degelijk bezwaar tegen heeft. Deze zaak moet
vlot worden afgedaan en het verschil tussen het stand
punt van het college en dat van de heer De Jong is
in de praktijk minimaal, want de gedachten, zoals die
door de wethouder zijn ontvouwd: continuïteit, rationa
liteit, enz., passen toch slechts bij de opdracht aan één
architect, in dit geval dus aan deze architect. Of nu
vóór of na aanneming van dit voorstel besproken wordt,
of de woningbouwcorporaties de woningen in beheer
zullen overnemen, maakt praktisch niets uit. Spr. moet
blijven bij het voorstel van B. en W.in de eerste plaats
het voorstel tot vaststelling van het uitbreidingsplan
't Nijlan overeenkomstig de ter inzage gelegde kaarten
en tekening en in de tweede plaats opdracht te geven
aan de heer Zuiderhoek tot het ontwerpen van 882
woningen.
De heer W. M. de Jong vraagt, of dit voorstel nu
wordt gesplitst. Hij ziet er kennelijk twee voorstel
len in.
De Voorzitter zegt, dat het ene deel van het besluit
is gemaakt in verband met de Woningwet en dat dit
met het andere niet het geval is.
Spr. brengt eerst in stemming het deel van het voor
stel betreffende de vaststelling van het uitbreidingsplan
't Nijlan.
Dit gedeelte wordt z.h.st. aangenomen.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het gedeelte
van het voorstel betreffende het verlenen van een op
dracht aan de heer Zuiderhoek tot het ontwerpen van
bouwplannen voor 882 woningen.
De heer K. de Jong vraagt een voorstel te mogen in
dienen om dit gedeelte van het voorstel van B. en W.
uit te stellen tot de volgende vergadering.
De Voorzitter ontraadt dit, als zijnde van geen prak
tisch nut, als strekkende alleen tot vertraging van deze
zaak.
De heer Van der Schaaf (weth.): De raad kent mijn
afwijkend standpunt.
Het inmiddels door de heer K. de Jong ingediende
en door hem en de heer Van der Meer ondertekende
„Voorstel tot het uitstellen van het tweede deel van het
voorstel van B. en W., inhoudende het verstrekken van
een opdracht aan de architect tot het bouwen van 882
woningen" wordt aangenomen met 21 tegen 14 stem
men, die van de heren Tiekstra, IJtsma en Stobbe,
mevr. Boonstra-Rutgers, de heren Mr. van der Veen
7
en Slaterus, mevr. Ringenaldus-van der Wal, mevr.
Boersma-Hemminga en de heren J. de Jong, J. K.
Dijkstra, Bootsma, Venema, Hartstra en Fennema.
Punten 8 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 22, 24, 23 en 35).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 36).
Mevr. Boersma-Hemminga wil namens haar fractie
voldoening uitspreken over de aankoop van de houten
bungalow aan de Tijnjedijk. Zij hoopt, dat het ge
bouwtje t.z.t. dienst zal kunnen doen als wijkcentrum,
dat voor de bewoners van de Tijnjedijk en omgeving
en vooral voor de jeugd van groot belang kan zijn.
De saamhorigheid en de vriendschap kunnen hierdoor
worden bevorderd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 13, 14 en 15 (bijlagen nos. 25, 26 en 32).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 16 (bijlage no. 31).
De heer IJtsma is in tweeërlei opzicht zeer inge
nomen met dit voorstel, in de eerste plaats omdat hier
vestiging van industrie wordt bevorderd en in de twee
de plaats omdat er een project aan de orde komt, dat
zich specifiek leent voor uitvoering als aanvullend
werk. Spr. c.s. zien dus het aanleggen van industrie
terreinen in twee opzichten als een doel tot het ver
schaffen van meer werkgelegenheid.
Er zijn in de stukken een paar dingen, die hem aan
leiding geven tot het maken van opmerkingen. Wan
neer dit industrieterrein geschikt zou zijn om de in
dustrie voor de eerstkomende 5 jaren op te vangen,
dan zal reeds nu moeten worden omgezien naar nieuwe
mogelijkheden voor industrievestiging. Spr. wil de
prognose, dat 3000 arbeiders hier werk zullen vinden,
graag in het midden laten. Het lijkt hem een slag in de
lucht. Dit aantal is afhankelijk van allerlei factoren,
bijv. van de soort industrie. Hij gelooft, dat hier niet
veel van te zeggen valt. Het is spr. bovendien opge
vallen, dat in de stukken staat, dat dit industrieterrein
geschikt is voor grotere industrieën. Dat zou spr. niet
direct willen bevestigen. Hij zou in dit opzicht graag
de wens uitspreken de Stichting Leeuwarder Industrie
gebouwen hierin te betrekken. Deze stichting is nog
niet zo groot, doch heeft in de korte tijd van haar be
staan goed werk verricht. Spr. zou een nauw contact
met haar op hoge prijs stellen.
Voorts wil hij aandringen op goede woongelegenheid
in de buurt van de industrievestiging. Ook dat acht
hij een zeer belangrijk punt.
Behalve aan vestiging van industrie dient ook aan
dacht te worden geschonken aan bestaande, want af
en toe wordt men opgeschrikt door een berichtje in
de courant, dat een industrie onze stad verlaat.
Ten slotte zou spr. nog een keer aandacht willen
vragen voor de kleine industrieën, die in allerlei stegen
en sloppen in onze stad zijn gevestigd. Spr. heeft meer
malen aangedrongen op betere huisvesting hiervoor.
Hij zou het college dringend willen verzoeken stap
pen te ondernemen, om dit nieuw aan te leggen in
dustrieterrein als z.g. aanvullend werk te doen uit
voeren. Spr. vindt het een specifiek aanvullend werk-
object, omdat er vele man-uren mee gemoeid zullen
zijn, al is het hem wel bekend, dat het rijkssubsidie
langs een lange en moeilijke weg verkregen moet wor
den. Het gaat hier echter om een speciale toestand,
die snelle maatregelen vereist. Daarom verheugt het
spr. buitengewoon hij loopt daarbij iets vooruit op
de orde dat bij punt 27 nog een voorstel tot uit
voering van een aanvullend werk wordt gedaan.
Hij meent, dat het gemeentebestuur in de komende
tijd meer aandacht zal moeten wijden aan de werkloos
heid, die ook de inwoners van Leeuwarden in erge mate
begint te treffen. Volgens de laatste gegevens waren
er op 2 februari 799 werklozen, d.i. ruim 400 meer dan
het vorige jaar. Van deze 799 werklozen zijn er op het
ogenblik 135 geplaatst bij de uitvoering van aanvullen
de werken.
Spr. meent, dat de speciale aandacht op uitvoering
van aanvullende werken gevestigd moet zijn.
De hear Hartstra. soe in fraech stelle wolle, dy't
miskien net rjochtstreeks mei dit ütwreidingsplan foar
de yndustry to dwaen hat: Hoe stiet it mei de mole
op dit terrein Is it net mooglik - - lyk as yn Ryptsjerk
en yn Kampen de mole óf to brekken en yn ien fan
de rekréaesje-oarden wer op to bouwen?
De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat het college
het wel eens is met de uiteenzetting, die de heer IJtsma
heeft gegeven. Spr. zal niet op al diens opmerkingen
ingaan, omdat het college ze vrijwel alle onderschrijft.
Het is juist getypeerd, dat dit uitbreidingsplan zo
heeft het college het ook altijd gezien bij zijn tot
standkoming werkverruiming geeft en ook werkge
legenheid op langere termijn, zodat dit een zeer aan
trekkelijk plan is, dat, naar spr. meent, ook wel goed
past in het kader van de opmerkingen, die de Minister
van Sociale Zaken onlangs heeft gemaakt betreffende
het streven van de regering naar werkverruiming in
de noordelijke provinciën, werkverruiming, die tot
blijvende werkgelegenheid aanleiding geeft. En het zou
te hopen zijn, dat de volle medewerking en finan
ciering daarvoor te krijgen is.
Oan it adres fan 'e hear Hartstra seit spr., dat de
bidoelde mole in moai ding is en dat der rekken halden
wurde kin mei de opmerking, dat hy öfbrutsen en op
in oar plak wer opboud wurde kin. It is in goed idé,
mar it sil wol op fiansiéle biswieren stuitsje. B. en W.
sille lykwols ündersiikje litte, oft de mole hjir of dêr
wer opset wurde kin of foar ófbraek forkoft wurde
moat.
De hear Santema slüt him hiel graech oan by de wet-
halder. Miskien mei spr. tige koart noch efkes yn it
sin bringe, dat in foarige kear, doe't yn 'e rie oer dy
mole praet wurden is, ek al sokke goedmienende wur-
den üt deselde müle kommen binne. Nou't spr. it dus
foar de twadde kear heart, leaut hy, dat de bilangen
fan dy mole by de wethalder wol yn feilige hannen
binne.
De heer IJtsma vraagt nog, of dit werk op betrek
kelijk korte termijn als aanvullend werk zal worden
uitgevoerd.
De heer Van der Schaaf (weth.)Dat is in onderzoek.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 18 t.e.m. 27 (bijlagen nos. 39. 21, 33, 19, 37, 27,
28, 29, 30 en 38).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 28 (bijlage no. 40).
De heer Van der Schaaf (weth.) zou de clementie
van de leden der Commissie voor de Openbare Werken
willen inroepen voor het feit, dat deze, noch de Fi
nanciële Commissie van dit nagekomen voorstel in
kennis is gesteld.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.