52 wel anders leren! Op een goede dag ontstaat daar waarschijnlijk een situatie, die niet langer houdbaar is en zal er een instorting plaats hebben. B. en W. hopen, dat het zover niet komt, maar dat de walmuren tijdig zullen waarschuwen, dat er maatregelen moe ten worden genomen. Dan zal de dienst daar dus in actie moeten komen. Het nieuwe bestratingsmateriaal kan dan wel weer worden gebruikt bij de herbestra ting in verband met de verbreding. B. en W. hebben dus gemeend, met de vervanging van het wegdek niet langer te moeten wachten. Het is de bedoeling de ver breding niet langer uit te stellen dan wanneer de fi nanciële mogelijkheid aanwezig is. Die geschiedt on afhankelijk van de verbetering van het wegdek. De heer Beuving kwam tenslotte met een vraag over de bestrating van de achterbuurten, n.l. of het ge meentebestuur er iets aan kan doen, dat particuliere eigenaren van straatjes die deze verwaarlozen, daartoe worden gedwongen. Dat is een vraag, waar het college niet volledig op geprepareerd is. Spr. kan echter wel zeggen, dat, voorzover die straatjes openbare straat zijn, er wel maatregelen kunnen worden getroffen. Daar is een regeling voor. Het kan echter ook zijn, dat der gelijke particuliere straatjes niet de status van open bare straat hebben; dan kan de gemeente niet tus senbeide komen. Bij een openbare straat kan dit dus wel, maar men moet bij dit alles bedenken, dat de redelijkheid moet worden betracht. Wanneer er krot achtige woningen staan, die binnen afzienbare tijd moeten worden afgebroken, dan is het niet redelijk de eigenaren nog op kosten te jagen, omdat de verbete ringen aan de straat met de afbraak hun waarde zou den verliezen. Spr. kan daarom niet verder gaan, dan de heer Beuving toezeggen, dat het college in voor komende gevallen deze zaken met de nodige zorg zal bekijken. Dit raadslid maakte ook nog een opmerking over de toegang naar de woonschepenhaven, die volgens hem een ware modderpoel zou zijn. (De heer Beuving: Niet de ingang!) Spr. zal dit noteren en openbare werken zal bekijken, of er iets aan te doen is. Hij wil er alleen wel de aandacht op vestigen, dat de begroting aan het college slechts een bedrag van f 82.000,ter be schikking stelt voor herstellingen aan diverse straten. Met de besteding van dit bedrag zijn de mogelijkheden uitgeput. Wat er met dit bedrag precies zal gebeuren, ligt vandaag de dag nog niet vast. Het college vraagt de terbeschikkingstelling van dit bedrag, hetwelk het met zorg zal besteden. Volgno. 164 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnow 168. Onderhoud, schoonhouden e.d. van de veemarkt enz. f 224.265, De heer Van Balen Walter wil nog graag een op merking maken over verbetering van de veemarkt, maar hij weet niet, of hij zulks bij dit punt kan doen of bij een ander punt, gezien de veranderde begrotings behandeling. Spr. heeft in de mem.v.toel. gelezen, dat men ver wacht in het najaar 1959 de bestrating van de nieuwe veemarkt tot stand te hebben kunnen brengen. Niet tegenstaande dat, wordt er weer „optimistisch" gespro ken van het feit, dat de jubileumkeuring van het stam boek en ook de voorjaarskeuring van die instantie zul len moeten geschieden op onoverdekt terrein. Maar in elk geval is het te hopen, dat er geen keuring in een modderboel zal behoeven plaats te vinden. Dat zou niet heel erg wenselijk zijn. Verder zou spr. met betrekking tot dit punt de aan dacht van het college willen vestigen op een behoorlijke toegang tot het nieuwe veemarktterrein vanaf het station, eventueel autobusstation. Wanneer de toe gangsweg tot de binnenstad niet vlot tot stand ge bracht kan worden, vreest spr. toch, dat de ingebruik neming van de veemarkt in 1960, waar de mem.v.toel. over spreekt, wel de nodige bezwaren met zich mee brengen zal. En hij zou het college willen vragen, of deze verbetering tegen die tijd tot stand gebracht kan zijn. As de hear Santeina it goed sjocht, sil aensen yn septimber noch net safolle akkommodaesje jown wur- de kinne oan it feestfierende Stamboek. Der komme noch hielendal gjin opstallen. Der binne noch gjin her bergen. Der sil in aparte foarsjenning foar it publyk komme. Men moat dus mar hoopje, dat it dan goed waer wêze sil, hwant as strak op dizze f lakte it ynter- nasjonale publyk üntfongen wurdt, dat, as it min waer is, suver nearne hinne kin, sil de gemeente dit for- witen wurde. Men sil yn elts gefal op dat plak foar in goede üntfangst soargje moatte, hwant dat is altiten noch in béste reklame. De hear Hartstra wol oan hwat de hear Santema oer de jubileumkarringen sein hat, tafoegje, dat, doe't spr de jubileumkarringen op de Wilhelminabaen meimakke hat, der ek gjin herberg, mar wol in greate tinte wie om de minsken to üntfangen. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat de vee keuringen in 1959 inderdaad op het ongeplaveide de monstratieterrein zullen moeten plaats hebben. Uit zee: vroegtijdige besprekingen met het bestuur van het stamboek bleek, dat het de bedoeling is op dit demon stratieterrein, waarvan nu de grasmat zich al zeer goe< heeft gezet, de keuringen te houden. Dit terrein wordt dan verdeeld in een aantal keuringsringen en het plan is, dat dan op het geplaveide gedeelte met de zich daai bevindende balie de aanbindruimte voor de keuringen zal worden ingericht. Wat de toegangswegen van de nieuwe veemarkt naai de stad betreft, dat is een punt, dat inderdaad de grote belangstelling van B. en W. heeft. Het college is er mèt. de heer Van Balen Walter van overtuigd, dat het in hoge mate gewenst zou zijn, dat bij het gereed komen van de veemarkt zowel de toegang vanuit het zuiden via het viaduct en de brug over de Harlingertrekvaart. als die van uit de stad tegelijk gereed is. Maar ten ge volge van de financiële moeilijkheden zal het wel enigs zins uit de hand lopen. Het college kan er niet voor instaan, dat de toegang van de stad uit naar de nieuwe veemarkt tegelijk klaar zal zijn. Er ligt ook nog een belangrijk obstakel, de Wilhelminabaan, waarvan de eigendom niet in handen van de gemeente is en waai van zij in ieder geval een deel zal moeten hebben. Als de nieuwe toegangsweg, waarover overigens nog niets vaststaat, zal uitmonden op de Lange Marktstraat, dan moet de gemeente praktisch over het gehele terrein van de Wilhelminabaan kunnen beschikken. Wanneer de aansluiting echter wordt gemaakt op de Willems kade Z.Z., dan zal een strook ervan waarschijnlijk vol doende zijn. Dit alles is echter nog niet tot volledige uil werking gekomen. Juist vandaag is hier de nodige spoed achter gezet. Als het college tot een beslissing is gekomen, zal deze aan de raad in de vorm van een voorstel worden voorgelegd. Het college ziet zeker het belang in van het gelijktijdig gereedkomen, maar het kan er niet voor instaan, dat het ook inderdaad gelukt. Het doet er in elk geval alles aan. Spr. kin de opmerking fan de hear Santema, dat it by min waer wol ris in modderboel op 'e nije fémerk wurde kin, net rjocht fortarre. Hy wol der dochs net mei sizze, dat de gemeente noch mear dwaen moat as hja kin? De hearen fan it Stamboek wienen oer de tasizzing fan it kolleezje tige foldien. B. en W. hawwe sein: Wy kinne net mear oanbiede as dat it terrein mei de jubileumkarringen klear wêze sil. Foar safier de opmerking fan de hear Santema dus in krityske ündergroun hat yn dy sin, dat hy bidoelt to sizzen: B. en W. moatte soargje, dat tsjin dy tiid de hiele saek klear is, dan wiist spr. dy opmerking óf. Mar as it oars net is as dat hy bidoelt to sizzen, dat hy it bitreurt, dat de tastan op in reinige dei noch net ideael is, dan kin spr. him dér by oanslute. Mar by forgeliking mei de tastan by eardere karringen (hwei t de hear Hartstra oer spriek) sil de foroaring yn 1959 troch it yn gebrük nimmen fan it nije terrein bislist in forbettering wêze. Volgno. 168 wordt onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK VIII. De heer Heidinga zegt, dat er in sectierapport en mem.v.a. even wordt gesproken over de bouw van een nieuwe gem. h.b.s. In het antwoord zeggen B. en W 53 „Een plan hiervoor is in voorbereiding", maar spr. heeft geen post hiervoor op de begroting kunnen ont dekken. Spr. wil alleen vragen, of het college zich wel reali seert, dat, wanneer de verbouwing tot stand wordt ge bracht, de nieuwe school een heel eind in het verschiet komt te liggen. Spr. zou haast zeggen: dan kan men die wel doorkrassen. De heer Tiekstra (weth.) zegt, dat het college zich dat drommels goed realiseert en t.a.v. deze zaak met uiterste behoedzaamheid te werk zal gaan. In hoeverre de plannen zich zullen gaan ontwikkelen, weet spr. niet. Het college is ter zake zeer diligent. Spr. hoopt, dat de raad met deze mededeling genoegen zal willen nemen. De heer Heidinga gelooft, dat hij de wethouder en het college verschrikkelijk heeft onderschat. De heer Tiekstra (weth.): Er is niet veel, wat wij ons niet realiseren. (Gelach) De heer Heidinga: Dat stel ik op hoge prijs. Volgno. 534. Onderhoud van monumenten van ge schiedenis en kunst f4.195, De heer Bootsma vraagt hem ten goede te houden, dat zijn opmerking misschien niet helemaal bij deze post aansluit. Het gaat hem om het pand Droevendal, waarover het vroegere raadslid de heer Slaterus inder tijd schriftelijke vragen aan het college heeft gesteld. Voor zover spr. is ingelicht, nemen de plannen tot sloping van dit pand steeds vastere vormen aan. Hij zou graag willen vernemen, in hoeverre stappen zqn ondernomen om die dingen, die toch werkelijk van historische waarde zijn, voor de gemeente Leeuwarden te behouden. De heer Tiekstra (weth.) heeft gelukkig een uitste kende souffleur. Zijn linker buurman fluistert spr. een gemeenplaats in, n.l. „delegeren". Spr. gelooft, dat uit het feit, dat uit de gegeven be antwoording van de schriftelijk gestelde vragen wel volgt, dat B. en W. belangstelling hiervoor hebben. In hoeverre dit pand in zijn geheel van historische waarde is, is nog de vraag. Spr. gelooft, dat het college ter zake overleg met de Rijksgebouwendienst zal ple gen, d.w.z. overleg tussen P.T.T. en gemeente. Spr. gelooft, dat de heer Van der Schaaf zich wel met deze taak zal willen belasten. De Voorzitter verwacht stellig, dat dit pand niet be houden zal kunnen blijven. Het staat op een plaats, waar de P.T.T. zal kunnen uitbreiden. B. en W. heb ben nagegaan, of dit pand elders kon worden opgebouwd of ter plaatse behouden kon blijven. Beide onderzoe kingen hebben een negatief resultaat gehad. De vraag, of nog iets van de onderdelen te redden valt om er t.z.t. iets mee te kunnen doen, heeft inderdaad de aandacht van het college. Volgno. 534 wordt onveranderd vastgesteld, waarna de gehele begroting met de wijziging z.h.st., overeen komstig het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1958 | | pagina 27