12 van de werkgelegenheid. Tal van bouwvakarbeiders en grondwerkers staan als werkloos ingeschreven. Aan nemers wachten op opdrachten. Wanneer een college op deze gronden een ontwerp-begroting uitwerkt, toont het vooruitstrevend te zijn, doordat het laat weten, dat de gelden uit het gemeentefonds bij lange na niet toereikend zijn voor de uitvoering van de meest urgente zaken. Een begroting moet de regering duidelijk maken, hoe noodzakelijk het is, een achterstand in te halen. En de financiën, ze zijn er, alleen ze worden niet besteed voor de belangen van het grootste deel van het Neder landse volk. Zij, die constructief willen werken voor de belangen van de bevolking van Leeuwarden, zullen zich niet in de eerste plaats afvragen, of deze begroting sluitend moet zijn. Want ze zullen weten, dat, trots de bestedingsbeper king, het aantal miljonairs met 200 is gestegen. Ze zul len weten, dat de grote ondernemingen enorme winsten maken. Zij zien de grote verhogingen der topsalarissen naast die van de kleine ambtenaren en arbeiders, die op de grens van het minimum moeten leven. En ze zullen tot de overtuiging zijn gekomen, dat het nog wel mee valt met de rijksmiddelen. De houding van de raad kan medewerken tot een verhoging van de uitkeringen uit het gemeentefonds. Het is niet voldoende, dat men met zorg is vervuld; de raad moet in deze een uitspraak doen. De hear Hartstra sil uteraerd inkelde dingen oer de doarpen freegje. Bylage A2 fan it oanbiedingsbrief jowt in oersjoch fan itjinge yn de léste 10 jier bard is yn de doarpen fan de gemeente Ljouwert. It is net goed, dat by B. en W. de stimming kweekt wurdt: sa kin it earst noch wol. De hear Kamstra hat al sein, dat Wytgaerd in pear wenten krige hat en dat nou it wachtsjen op it ütwreidingsplan is. Hoe is it eigentlik mooglik de hear Kamstra réagearre der ek in bytsje op dat journalisten yn 'e krante skriuwe, dat men Wytgaerd opheevje wol ta forensendoarp fan Ljouwert Spr. kin dat ünmooglik bigripe, hwant Wytgaerd hat ien skoalle en ien tsjerke (mei in minne toer), wylst Wurdum trije tsjerken hat en trije skoallen en in bloeijend organisaesjelibben. Spr. wol dér oan tafoegje, dat ien fan dy skoallen de beukerskoalle is, dy't tige nedich oan fornijing ta is. Twa lytse bidompte lokael- tsjes sitte grotfol mei bern, sadat der wol in oare skoalle komme mei. Trochdat de nije ryksstrjitwei hiel tichteby it doarp Wurdum lans komt, sille der ek forkearsproblemen üntstean. Der sil foaral mear forkear fan de aide Lege dyk troch Wurdum nei de ryksstrjit wei komme. Binammen it ein fan de Lege dyk, dat nou al yn in minne steat forkeart en totael forjage wurdt troch sanauto's, sil twingend fornijing nedich hawwe. De stimming yn de rie, tominsten fan de mearderheit fan de rie, hat hieltiten sa west, dat men tige tsjin it ticht meitsjen fan de stedsgrêften is. Spr. hopet lyk- wols, dat de rie oars tinkt oer de grêften yn Wurdum, hwant dy forkeare yn folie mindere steat en jowe noch in folie raerdere stank óf as de stedsgrêften. De rieds- leden en ek de wethalder hawwe it fornimme kinnen; ek de direkteur fan iepenbiere wurken hat der west en spr. hopet dus mar, dat der geandewei forbettering komme kin. Swichum is in forjitten plakje mei in rike histoarje. In hiel aid geboutsje, dat iepenbiere skoalle west hat, is letter promovearre ta wente foar trije hüshaldingen en is gans in stean-yn-'e-wei foar it forkear. It is in hiel great wünder, dat der gjin üngelokken barre. Dan is de wei fan Goutum nei Himpens tige min. It jild, dat der foar ütlutsen is, kin wol yn klinkende munt yn de gatten lein wurde, mar spr. leaut net, dat dér folie gatten mei ticht to krijen binne. Himpens is tige wiis mei syn skoaltsje, it skoallehüs en de nije wenten, mar wachtet noch op de goed- karring om fan it oankofte stik Ian in sportterrein to meitsjen. De nije wenten lizze tige forsküle efter de hege reiden, dy't groeije yn de sleat, hwerfan nea bi- kend is, hwa't it ünderhald bitelje moat: de gemeente of de omwennenden. It is tige needsaeklik, dat dit ris ündersocht wurdt. Dit binne allegearre mar lytse dingen, dy't net helje kinne by hwat niis al bipraet is, mar dy't foar de lytse doarpsmienskippen fan tige great bilang binne. De heer Engels zou, in aansluiting op hetgeen de heer Kamstra naar voren heeft gebracht, even willen terug komen op het onderwerp „volksgezondheid", om te be ginnen m.n. op de verpleeginrichting. Ook in spr.'s fractie heerst bezorgdheid, ernstige bezorgdheid over de financiële consequenties van de bouw van kort heidshalve gezegd het verpleeghuis en van een nieuw stadsziekenhuis. Spr.'s fractie is van mening, dat, gegeven het gebrek aan financiën, waar men in deze gemeente voor staat, gegeven ook de hoeveelheid van andere werken, liggende op het terrein van volks gezondheid en sociale zorg, waaraan het gemeente bestuur zijn aandacht zal moeten besteden, een keuze zal moeten worden gemaakt tussen wat alleen door de gemeente zal kunnen gebeuren en wat door anderen kan worden gedaan en wat dan ook aan anderen moet worden overgelaten. Ook in spr.'s fractie vindt men een verpleeginrichting zeer noodzakelijk. Hoewel het ener zijds duidelijk is, dat die door de gemeente tot stand gebracht zal moeten worden, behoeft dit anderzijds, om financiële en om andere reden, niet te leiden tot nieuwbouw van een ziekenhuis in grote stijl, zoals in verschillende nota's naar voren is gebracht. Verder is spr. persoonlijk en zijn fractie mèt hem nogal getroffen door de opmerking t.a.v. het St. Boni- fatius Hospitaal. Op pagina 9 van de mem.v.a. wordt gesteld, dat het in het belang van het ziekenhuiswezen wenselijk wordt geacht, dat men tot een verantwoorde taakverdeling komt, dat het college in dit verband contact heeft opgenomen met de ziekenhuizen, dat het B. en W. verheugt de raad te kunnen mededelen, dat het bestuur van één ziekenhuis bereid is aan die taakver deling mede te werken en voorts, dat het bestuur van het St. Bonifatius Hospitaal gemeend heeft zich afzijdig te moeten houden. Spr. heeft zich over die afzijdigheid bij het gesprek over samenwerking en taakverdeling verbaasd en zich in verbinding gesteld met het bestuur van het St. Bonifatius Hospitaal. Toen is hem gebleken, dat hier toch sprake moet zijn van een misverstand, z.i. een zeer betreurenswaardig misverstand. Uit de correspondentie, die gevoerd is tussen het St. Bonifatius Hospitaal en het Specialisten Genootschap, dat aan B. en W. advies heeft uitgebracht, is spr. gebleken, dat inderdaad het St. Bonifatius Hospitaal heeft gesteld, dat het geen adhesie kon betuigen aan het advies, dat door het Specialisten Genootschap is uitgebracht en wel om ziekenhuis-technische redenen, maar spr. gelooft, dat daarmee niet bedoeld is te zeggen, dat men zich ook afzijdig meende te moeten houden bij taak verdeling of overleg t.a.v. het ziekenhuiswezen in onze stad. En met het bestuur van het Bonifatius Hospitaal betreurt spr. het zeer, dat dit misverstand is ontstaan. Thans zou spr. nog enkele woorden aan de subsidies aan de Kruisverenigingen, waar zijn fractievoorzitter liever het zwijgen toe deed, willen wijden. Misschien komt het door de jeugd, dat men niet altijd over som mige dingen kan zwijgen! B. en W. hebben er in de mem.v.a. op gewezen, dat te dezen misschien te hoge eisen worden gesteld, dat men zich n.l. te weinig reali seert, hoeveel moeite het heeft gekost om deze be groting op tijd klaar te krijgen na de begroting 1958, die ook in dit jaar is behandeld. Voordat spr. dus een teken van ongeduld wil geven t.a.v. de subsidies voor de Kruisverenigingen, moet hij als nieuw-ingekomene zeggen, dat ook zijnerzijds zeer groot respect bestaat voor de vlotte wijze, waarop de begroting tot stand is gekomen en waarop zij in de mem.v.toel. en nog nader in de mem. v.a. is toegelicht. Spr. wil bovendien namens zijn fractie, maar ook persoonlijk, uitdrukking geven aan zijn groot respect voor het werk van de ambtenaren, dat in de regel achter de schermen geschiedt; en als hij een teken van ongeduld geeft, dan doet dit geenszins afbreuk aan dat respect. Daarvan uitgaande, wil hij echter opmerken, dat het hier gaat om een zaak, die van groot belang is voor de volksgezondheid. Op de begrotingen 1956, 1957 en 1958 stonden ter zake stel posten vermeld, terwijl een nader onderzoek is toege zegd. Nu is het 2% jaar later en wordt er gezegd, dat het heel moeilijk zal zijn bepaalde normen te vinden. Al 2l/n jaar lang is dus een onderzoek ingesteld, zijn 13 kosten besteed, maar de zaak is nog maar weinig ver der gekomen. Er wordt toegezegd, dat de raad binnen enkele maanden een nadere subsidieregeling kan ver wachten. Spr. moet er op aandringen, dat het ook een verbetering zal zijn, en, gegeven het feit, dat men van plan geweest is, deze regeling 2 jaar geleden te doen ingaan, dringt hij aan op een verbetering met terug werkende kracht. Hij kan zich volkomen aansluiten bij hetgeen de fractievoorzitter van de A.R. gezegd heeft over de subsidie-aanvragen voor jeugdzorg. Spr.'s fractie is in het verleden teleurgesteld door het afwijzen van een aanvrage om subsidie voor jeugdzorg. Hij c.s. hebben nu met pleizier gelezen, bij de toelichting op de nor mering op pagina 4 van de mem.v.a., dat het college, ten einde de objectiviteit te bevorderen, er naar streeft instellingen, die op een gelijk vlak werkzaam zijn, naar eenzelfde norm te subsidiëren. Zij zien daarom met belangstelling uit naar een spoedige regeling van sub sidies aan instellingen, die in hetzelfde vlak werkzaam zijn als „De Stins" en zij hopen en vertrouwen, dat de subsidie-bedragen gunstig zullen zijn. De heer Ten Brug heeft er behoefte aan om na hetgeen zijn fractie-voorzitter ter zake reeds heeft gezegd, enige opmerkingen over de bouw van een verpleegin richting en in verband hiermede nog enkele andere op merkingen te maken. Uit de stukken, die de raadsleden hebben ontvangen, heeft spr. de indruk gekregen, dat voorzieningen op het terrein van de volksgezondheid en de zorg voor de bejaarden aan elkaar gekoppeld zijn. Indertijd is be sloten in eerste instantie over te gaan tot de bouw van een verpleeginrichting. Was deze bedoeld als een verpleeginrichting enkel voor bejaarden? Op blz. 9 van de aanbiedingsbrief leest spr.: „een verpleeginrichting voor chronische zieke en/of bedlegerige ouden van dagen", maar op de volgende bladzijde: „een verpleeg huis voor chronische zieken en bejaarden". Hij hoopt, dat het laatste het geval is en dat hier bedoeld is een all round verpleeginrichting. Voorts wordt gezegd, dat het van bijzonder belang is, dat deze verpleeginrichting dicht in de omgeving van het nieuw te bouwen stadsziekenhuis zal staan. Spr. meent in de pers een uitlating van de genees kundig inspecteur van de volksgezondheid te hebben gelezen, waarin deze met nadruk ontraadt een ver pleeginrichting te dicht bij een algemeen ziekenhuis complex te bouwen, omdat de aard van een verpleeg inrichting zeer sterk verschilt met die van een zieken huis. Men heeft ook in de aanbiedingsbrief kunnen lezen, dat het schetsontwerp voor een verpleeginrichting thans bij de Ministeries van Sociale Zaken en Volksgezond heid en van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid aan hangig is gemaakt en spr. heeft de indruk, dat de Ziekenhuiscommissie zich met de plannen voor deze inrichting bezighoudt. Maar als de plannen in die com missie zijn, zullen ze er niet direct weer uitkomen. Er zal wel enige tijd gewacht moeten worden, alvorens men uit Den Haag iets naders over deze zaak hoort. Er zullen nog wel enige jaren mee heengaan, voordat het verpleeghuis in bedrijf zal kunnen zijn. En spr. heeft het vermoeden, dat nog vele jaren zal moeten worden gewacht op de bouw van een nieuw stadszieken huis. Hij kan wel zeggen, dat hij dit in hoge mate be treurt, omdat daarmee een aantal urgente zaken ver band houdt, die bezwaarlijk uitstel kunnen lijden. Spr. doelt op de mogelijkheid van een adequate behandeling van psychiatrische en reuma-patiënten. Het belang van een goede opvangmogelijkheid voor deze patiënten is ook bij het college bekend, zoals spr. mocht consta teren uit de beantwoording van een der in de secties gestelde vragen. Daarin wordt door B. en W. gesproken van de grote behoefte aan bedden voor psychisch ge stoorde- en reuma-patiënten. Spr. zou het woord „be hoefte" overigens gaarne zien gewijzigd in „grote nood". Hij begrijpt dan ook niet, dat het college in antwoord op het in de sectie gevoerde pleidooi voor een noodvoorziening voor een reuma-, een psychiatri sche- en een kraamafdeling vrij droog opmerkt: Het treffen van een noodvoorziening achten wij niet mogelijk. De ter zake heersende nood spr. weet het is niet enkel veroorzaakt, doordat het gemeentebestuur hier in gebreke is gebleven. Het zou zeer wel mogelijk geweest zijn, dat de bestaande ziekenhuizen: Diako- nessenhuis en St. Bonifatius Hospitaal, op dit gebied de nodige voorzieningen hadden getroffen. Spr.'s vraag is deze: Heeft het college met de ziekenhuizen ook over noodvoorzieningen contact gehad en is het bekend, of bij hen enige bereidheid bestaat deze te treffen? Dat spr. zojuist van „nood" gesproken heeft, gelooft hij niet beter te kunnen illustreren dan met een bericht, dat hij niet zo lang geleden in de krant las. Het betrof een geestelijk gestoorde patiënt, die getracht had uit het stadsziekenhuis via het water weg te komen. Spr. gelooft niet, dat men hiervan het ziekenhuis een verwijt moet maken, maar het geval toont duidelijk aan, dat de nodige „opvang" in dit ziekenhuis ontbreekt. Die ontbreekt evenzeer en spr. betreurt dat in het Diakonessenhuis en in het St. Bonifatius Hospitaal. Hij weet, dat met de bouw van noodvoorzieningen en met verdere plannen op dit gebied veel geld is gemoeid en ook op dit terrein zal men moeten roeien met de riemen die men heeft, maar het gaat hier om de zeer belang rijke zaak van de volksgezondheid voor deze gemeente en niet alleen voor deze gemeente; ook in deze zin is Leeuwarden, naar spr.'s mening, Frieslands kern. Spr. zou graag willen, dat B. en W. over deze noodvoor zieningen nog iets naders konden mededelen. Verder is de bouw van een nieuw bejaardentehuis gekoppeld aan het tot stand komen van de verpleeg inrichting. Dat heeft spr. tenminste zo begrepen en zijn fractievoorzitter heeft al aangedrongen op het treffen van enkele voorzieningen in het huidige stadsverzor- gingshuis. Spr. heeft onlangs het voorrecht gehad in de provincie een aantal oude en nieuwe verzorgingshuizen te mogen bezoeken en is daarbij tot de ontstellende conclusie gekomen, dat, hoewel de situatie in Leeuwar den niet het slechtst is, deze toch wel dusdanig is, dat men zich in een stad als Leeuwarden daarvoor eigenlijk zou moeten schamen. Spr. weet, dat indertijd de ur gentie van eerst een verpleeghuis en daarna een stads- verzorgingshuis is vastgelegd, maar hij is bang, dat nog heel lang zal moeten worden gewacht op de totstand koming van het nieuwe stadsverzorgingshuis. In af wachting van een nieuw stadsverzorgingshuis zullen echter incidentele voorzieningen dienen plaats te heb ben, uiteraard met inachtneming van de noodzakelijke beperkingen in verband met de nieuwbouw. De mem.v.a. spreekt van „eventuele" nieuwbouw. Moet hieruit wor den geconcludeerd, dat het nog geheel „im Frage" is, of wel tot de bouw van een nieuw bejaardentehuis kan worden overgegaan? Spr. onderstreept de door zijn fractievoorzitter gemaakte opmerkingen i.z, een voor ziening ter zake op korte termijn. Ook onderstreept spr. de door de heer Engels ge maakte opmerkingen over een spoedige afhandeling van de zaak der subsidiëring van de Kruisverenigingen. De heer J. de Vries zegt, dat ook in zijn fractie de op merkingen, die eerst in de aanbiedingsbrief en later in de mem.v.a. zijn gemaakt omtrent de positie van het stadsziekenhuis, de aandacht hebben getrokken, mede omdat dit stadsziekenhuis voor de gemeente Leeuwarden nog altijd een belangrijk tekort oplevert. Als men de positie van het stadsziekenhuis in haar totaliteit wil bezien, zal men uiteraard rekening moeten houden met de diverse afdelingen en ook met het pro bleem in samengestelde zin, maar men zal tevens rekening moeten houden met de slechte accommodatie, die op dit moment in het huidige stadsziekenhuis be staat. De oorzaak van het tekort op de exploitatie lijkt spr. dan ook te liggen in de onderbezetting, wat betreft het aantal patiënten, en een overbezetting, mede daar door, van het personeel. Gezien de situatie in Friesland, waar in een aantal plaatsen nieuwe ziekenhuizen zijn of worden gebouwd, mag men, zo gelooft spr., niet aannemen, dat de oor zaak wezenlijk weggenomen zal worden. Zolang het stadsziekenhuis, wat de accommodatie betreft, niet kan meekomen, zullen hoe langer hoe meer mensen geneigd zijn niet het stadsziekenhuis te kiezen, maar zich in andere ziekenhuizen te laten opnemen. Het verzorgingsgebied, van waaruit patiënten voor de Leeuwarder ziekenhuizen worden betrokken, is mede

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1958 | | pagina 7