8
kunstopdrachten fortsjinnet. It is fan in sadanige
allure, dat der bipaeld in kunstsinnige forsiering net op
üntbrekke mei. Hwannear't wy ta de konklüzje komme,
dat dy post fan f 40.000,to min is om ta in ridlike
forsiering to kommen, dan tink ik, dat it kolleezje der
wol sünder great biswier ta komme kin om dy post
noch hwat to forheegjen. En dan de fraech, oft der
ek Fryske kunstners by ynskeakele wurde kinne. Ik
soe der dit fan sizze wolle. Dit wichtige objekt freget
ek in kunstsinnige forsiering, in forsiering fan in bi
paeld „niveau". En hwannear't it blike soe, dat der yn
Fryslan gjin kunstners binne, dy't foldwaende „niveau"
opbringe kinne foar dit bouwurk, dan soene wy üs
foarbihalde moatte om ek ris oars om to sjen. De yn-
stelling fan it kolleezje is lykwols sa en dat blykt
ek üt i'orskate oare dingen dat it Fryske kunstners
graech in kans jaen wol. Ik doch der dus gjin bipaelde
tasizzing oer, mar ik wol wol foarop stelle, dat de
Fryske kunstners hjirre ek bipaeld wol ünder it each-
weid fan it kolleezje komme sille.
De heer De Jong heeft van dit plan gezegd, dat het
een project is, dat nationale betekenis heeft. Ik kan
mij daar van ganser harte bij aansluiten. Wij kunnen
het zelfs nog anders zeggen: wanneer dit plan in deze
vorm gerealiseerd kan worden, dan hebben wij iets be
reikt, dat de aandacht zal trekken van West-Europa.
Niet Nederland zal daar naar kijken, maar deze vee
markt zal in vergelijking met de veemarkten van Ham
burg, Keulen en dergelijke plaatsen zeer de aandacht
trekken, ook ver over de grenzen van ons land. En ik
geloof, dat wij ook dat bij de beoordeling van deze
plannen en bij de appreciatie zeer in het oog moeten
houden. Als wij dit plan kunnen realiseren, is dit van
groot belang voor de economie van onze stad en voor
de allure van onze gemeente. Daarom doet het het
college veel genoegen, dat het blijkt, dat ook de raad
oog heeft voor dit gezichtspunt van de zaak. En dan
gaat de heer De Jong spreken over het optrekken van
de infra-structuur van het noorden. Het plan ligt niet
direct in de industriële, maar wel geheel in de econo
mische sfeer en wanneer wij het einddoel mogen be
reiken, dan heeft de stad Leeuwarden, wat haar infra
structuur betreft, daarmee een zeer belangrijke ver
betering gekregen. Niet alleen door deze nieuwe vee
markt, maar ook door het beschikbaar komen van het
terrein, waar de oude veemarkt gevestigd is, ontstaan
nieuwe mogelijkheden, die van grote betekenis zullen
blijken te zijn voor de structuur van onze stad.
Wanneer de heer De Jong gaat spreken over de dek
king van de kosten, dan zou ik mij wel bij hem willen
aansluiten. Het zou voor ons wel heel mooi zijn, dat
wij de dekking van de kosten zouden kunnen vinden in
de vorm van een bijdrage fonds perdu en niet via de
uitkeringen uit het Gemeentefonds. Wanneer het via
het Gemeentefonds zou gaan, dan zou dat onze toe
komstige werkzaamheden en taken wel eens een beetje
dwars kunnen zitten. Maar de wethouder van financiën
zal hierover verder het woord voeren. Ik wil nog wel
even iets zeggen van de suggestie van de heer De Jong,
om voor nader overleg bij de raad terug te komen,
indien de gedachte financiële opzet van het plan niet
zou gelukken. Wanneer de heer De Jong daarmee be
doelt, dat zulks een beduidende verslechtering van het
plan zou moeten inhouden, dan wil ik wel zeggen, dat
het college er dan de grootste moeite mee zal hebben
om met een plan te komen, dat technisch, en ook wat
de voorzieningen betreft, op een belangrijk lager niveau
zal liggen. Wanneer men de situatie op de oude markt
met die op de nieuwe markt gaat vergelijken, dan blijkt
wel, dat de café-voorziening toch beslist noodzakelijk
is voor het goed functioneren van de markt. Wat mij
betreft, behoeft deze voorziening niet in negen een
heden te zijn ingedeeld; een andere indeling is ook
mogelijk, als die maar plaats biedt aan het aantal
stoelen, dat hier gepland is. Dit aantal stoelen komt
ongeveer overeen met het aantal, dat aan de Lange
Marktstraat staat. Wanneer we dat op een ingrijpende
wijze zouden verminderen, zou de markt minder goed
functioneren. En daarom kan ik namens het gehele
college wel zeggen, dat het b. en w. moeilijk zal vallen
om met een plan te komen, dat, wat de kosten betreft,
ongeveer gehalveerd is. Wij gaan daar nu maar niet
verder op in, omdat dat een mogelijkheid is, die we
liever niet onder ogen zien, maar het voorlopige stand
punt van het college is toch wel, zoals ik het nu heb
gezegd.
De heer Mani heeft ook zijn waardering uitgesproken
voor het plan en heeft gevraagd, of men er ook nog
aan gedacht heeft om de overdekking, die over de eigen
lijke markt zal worden aangebracht, geschikt te maken
voor andere doeleinden. Het gedeelte van de markt, dat
onder de overdekking zal vallen en dat bezet is met
balies, komt natuurlijk daarvoor niet in aanmerking.
Men zou nog kunnen overwegen om een aantal balies
uitneembaar te maken, maar dat brengt zulke hoge en
steeds terugkerende kosten mede, dat zulks wel niet
rendabel is te achten. De gedachten gaan dan uit naar
de noordelijkste hal, die een vrij vlakke, maar niet een
absoluut vlakke vloer krijgt. Deze hal is bestemd voor
het kleinvee. Men plaatst daar geen balies, maar losse
hekken. De vloer, die daarin komt, kan niet in absolute
zin vlak zijn, omdat er een afvoermogelijkheid voor
water en urine e.d. moet zijn. Die vloer zal daarom
naar alle waarschijnlijkheid voor sportbeoefening niet
geschikt zijn. Dat neemt niet weg, dat de inrichting
van exposities daar wel mogelijk zou zijn. In de hal
voor het kleinvee, die een nagenoeg vlakke vloer krijgt
en niet bezet is met balies, hopen wij dus wel gelegen
heid te vinden voor het benutten van de daar gestichte
overdekte ruimte.
De heer Hcidinga complimenteert de dienst van open
bare weiken. Het doet mij genoegen, dat ik die klank
hoor en ik zal dan ook niet nalaten het compliment
aan de betreffende heren over te brengen. Maar daar
naast, zo zegt de heer Heidinga, zou het plan nog aan
aantrekkelijkheid winnen, wanneer daarin een kijk-
ruimte werd aangebracht. Men kan zich dat in ver
schillende opzichten indenken. Wanneer we ons op de
eerste etage van dit gebouw bevinden, dan zien we
aan de lange gang, die in de lengterichting loopt, een
vrjj groot aantal kleinere vertrekken, die uitzicht op de
markt hebben. De gang op deze verdieping ligt n.l.
niet in het midden, maar verdeelt de ruimte in twee
ongelijksoortige delen. Een aantal van de kleinste ruim
ten zou men dus kunnen gebruiken voor het verkrijgen
uiteraard door goed doorzichtige ramen van een
gezicht op de marki. Een andere oplossing is, dat men
op de bordessen in de middelste trappenhuizen een
borstwering maakt en eventueel een afscherming tegen
de tocht. Want het is inderdaad, zoals de heer Heidinga
opmerkt, te verwachten, dat zich daar tocht zal gaan
vormen. Dat is een oplossing, die bescheidener is dan
wat de heer Heidinga suggereert. Als ik het goed be
grepen heb, wil hij op de eerste etage een betonvloer
uitkragen, zoals hij dat noemt, en daar een balustrade
omheen maken. Ik geloof, dat dit idee van de heer
Heidinga alle overweging verdient. Ik weet natuurlijk
niet wat dit zou kosten. Misschien dat de heer Heidinga
daar zelf een idee over heeft, maar dat zal vrij nauw
keurig begroot moeten worden, voor en aleer het col
lege en Uw raad hiervoor gelden beschikbaar kunnen
stellen. Als dat b.v. f 100.000,- zou moeten kosten,
dan rijst natuurlijk de vraag, of niet met eenvoudiger
middelen, bijv. op de wijze, die ik eerst noemde, iets
te maken zou zijn, maar ik geloof toch, dat het idee
van de heer Heidinga, wanneer dat verwerkelijkt kan
worden, een verfraaiing en een verbetering van het
plan betekent. Ik zal dat met instemming van het
college gaarne in overweging nemen. Het is een beetje
moeilijk om daar nu een voorstel van te maken, om
dat de financiële consequenties van dit idee in het ge
heel niet bekend zijn.
Men zou daar een andere procedure voor kunnen
bedenken. Wanneer de technische dienst hier ook voor
voelt en het college de suggestie overneemt, dan zou
dit punt in de commissie van openbare werken en in
de commissie voor het markt- en havenwezen nog eens
onder ogen kunnen worden gezien en wanneer ook die
zich daarmee zouden verenigen, dan zou dit nog als
een wijziging aan het plan kunnen worden toegevoegd.
Het is een gedachte, die ik lanceer, omdat ik me niet
goed kan indenken, dat hierover vanavond in de strikte
zin van het reglement van orde een voorstel zou kun
nen worden gedaan. Het zou dus meer een uitnodiging
aan het college kunnen zijn om dit punt nog eens te
gaan overwegen. Wanneer dit in de raad steun kan
vinden, zouden we het misschien op die manier kunnen
doen.
9
m
Ik wil besluiten met namens het college aan alle
sprekers dank te brengen voor de waardering, die ze
voor dit plan hebben uitgesproken en dank te brengen
voor de wijze, waarop de raad heeft blijk gegeven het
grote belang van dit plan mèt het college in te zien.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof, dat ik over de
financiële kant van dit voorstel op het ogenblik niet
zo veel kan zeggen, hoewel de vraag, die de heer De
Jong heeft opgeworpen, op zichzelf uiteraard belang
wekkend is. Misschien mag ik beginnen met te zeggen,
dat op dit ogenblik voor de veemarkt c.a. als we
het over de veemarkt hebben, spreken we altijd over
de veemarkt cum annexis een bedrag van rond
f 5.000.000,aan kredieten beschikbaar is gesteld. De
hieruit voortvloeiende kapitaalslasten worden in de
vorm van een subjectieve verhoging uit het Gemeente
fonds terugontvangen. Dat wil, globaal gesteld, zeggen,
dat op het ogenblik dus op deze wijze de dekking voor
deze uitgaven wordt gevonden. En het is wel duidelijk,
dat, wanneer men eenmaal in deze procedure zit, het
moeilyk zal zijn om in een andere procedure over te
stappen. Welke mogelijkheden zouden ontstaan door
het aanUekken van andere fondsen, kan ik nu niet goed
bekijken, maar ik vraag mij af, of hier wel de
mogelijkheid van een keus bestaat. Ik herinner mij nl.,
dat wij al vóór 1957 op het departement van Landbouw
overleg hebben gepleegd over de vraag, of voor dit
xeval uit eventueel ter beschikking van dat departe-
nent staande fondsen bijdragen kunnen worden ver
eend. Dat bleek niet mogelijk te zijn. De fondsen, die
op het ogenblik voor de ontwikkeling van het noorden
beschikbaar worden gesteld, zijn uiteraard fondsen, die
oestemd zijn voor de industrialisatie en de daarmee
verband houdende verbetering van de infra-structuur
/an het noorden. Dit zijn uitkeringen in de vorm van
'ijdragen-ineens, of in de vorm van subsidies. Ik her
haal dus, dat het te betwijfelen valt, of hier wel sprake
kan zijn van een keus; immers ik geloof toch wel te
xogen zeggen, dat de veemarktbebouwing tot stand
zal moeten komen. En dan ben ik het onmiddellijk eens
met de wethouder van openbare werken, als hij stelt,
dat, gegeven het grote belang van dit project, een
vermindering en dat mag dan worden vertaald als
een verslechtering van deze plannen niet kan wor
den geaccepteerd. Omdat naar mijn overtuiging het
college stellig de voorkeur geeft aan bijdragen a fonds
perdu, zullen wij uiteraard nagaan, of hier inderdaad
mogelijkheden zijn. Ik acht ze niet groot. De heer De
Jong heeft dan nog gevraagd, hoe het staat met het
mogelijke rendement, en hoe ver dat rendement, bijv.
van de café's, zou kunnen strekken. Nu geloof ik, dat er
over dat vraagstuk op dit moment moeilijk kan worden
I gesproken. Immers, er is tot nu toe f 5.000.000,be
schikbaar gesteld en stelt de raad vanavond
f 10.000.000,beschikbaar, dan betekent dat nog in
xenen dele, dat de totale jaarlijkse lasten van de nieuwe
eemarkt nauwkeurig kunnen worden vastgesteld. Het
is uiteraard voor de raad een eenvoudig rekensommetje
om aan de hand van een annuïteitspercentage van bijv.
7 uit te rekenen, hoe hoog de nu bestaande kapitaals-
lasten zijn, maar daarmee kennen wij nog in genen
dele alle lasten. Dit zijn immers alleen maar de kapi
taalslasten. De jaarlijks terugkerende exploitatielasten
zijn thans ook niet bekend; dus ik durf mij aan een
uitspraak hierover op dit moment bepaald niet te wa
gen. Ik geloof wel, dat wij mogen stellen, dat, gegeven
de hoogte van de te verwachten exploitatielasten en
nu formuleer ik met opzet heel voorzichtig het niet
te verwachten valt, dat de exploitatie van de nieuwe
markt direct lonend zal zijn. Dat betekent dus, dat
onder alle omstandigheden een zeer belangrijk bedrag
van de overheid moet komen. Ik wil er overigens de
heer De Jong nog even op attenderen en dat weet
hij uiteraard als lid van de financiële commissie ook
wel dat op dit moment niet meer gebeurt, dan dat
ei een krediet wordt uitgetrokken. Uiteraard zullen
wij zo spoedig mogelijk met hogere instanties in casu
het provinciaal bestuur en mogelijk ook met het de
partement overleg plegen over de vraag, op welke
wijze wij zo snel mogelijk tot uitvoering van dit pro
ject kunnen geraken. De begrotingsgevolgen van het
beschikbaar stellen van dit krediet zullen uiteraard op
de begroting voor het dienstjaar 1959 niet tot uit
drukking komen en ik stel mij voor, dat het heel wel
mogelijk is, dat in de begroting voor 1960 de wijze,
waarop de dekking zal moeten worden gevonden, wel
zal kunnen worden geregeld. Dus ik vertrouw, dat de
raad hier straks stellig mee in aanraking komt, maar
ik eindig toch weer met de vraag, of hier inderdaad de
mogelijkheid van een keus wel bestaat. En dan is naar
mijn mening het project wel zo belangrijk en de
heer Van der Schaaf heeft terecht gezegd, dat het
ver uitgaat boven het provinciale belang en ook boven
het nationale belang dat wij stellig niet aan een
verslechtering zouden kunnen meewerken.
De hear Santenia: Nei oanlieding fan de wurden fan
de wethalder soe ik noch wol opmerke wolle, dat de
détails fan it plan earst wol goed bisjoen wurde moatte.
Mar ik woe ek noch opmerke, dat it yndied, sa as de
wethalder sei, foar my in forrassing wie, dat dit üt 'e
bus kaem. De ünderdielen koe men dus net bisjen, mar
it front wol en dat koe yndied bisjen lije. It is einliks
as in soarte fan pré-Sinteklaes-presintsje üt 'e bus
rügele. Mar nou moat de hear wethalder ien ding net
forjitte: in riedslid is nou ien kear net in bern, dat fol
forwachting ütsjocht nei in presintsje. In riedslid is
immen sa sjoch ik syn taek dy't earst wol deeg-
lik syn eagen en syn forstan wije moat oan sa'n bi-
langryk ünderdiel. It giet dus net yn it alderearste
plak om myn bilangen, mar it giet om de bilangen fan
üs allegearre; wy moatte goed ynljochte wurde. En ik
soe hast sizze, dat de wurden, dy't de hear Heidinga
hjir as deskundige sprutsen hat. folie mear sizze as
dat wy ea sizze kinne. It „esthétyske" is in bilangryk
ünderdiel en mei foldwaening haw ik fan de wethalder
heard, dat, as it miskien nochris nedich is om heger
to gean dan it bidrach fan f 40.000,men dy hegere
kosten net skromje sil.
De heer K. J. de Jong: Het is mij uiteraard bekend,
dat de beschikbaarstelling van dit krediet van
f 10.000.000,nog helemaal niet zeggen wil, dat dit
bedrag direct uitgegeven zal worden. Maar wat ik wel
gesteld heb is dit: juist omdat het hier een nationale
zaak betreft door de heer Van der Schaaf zelfs een
internationale zaak genoemd en door hem bovendien
gebracht onder de noemer van de infra-structuur
is de wijze van dekking van zo uitermate veel belang
bij dit hele vraagstuk; alles moet geprobeerd worden
om de dekking in de vorm van een bijdrage a fonds
perdu te ontvangen. Ik ben bepaald nog niet zo ver
om te zeggen: daar geven we niet zoveel voor. En:
als een dergelijke dekking niet lukt, dan moeten we
toch die andere dekking maar accepteren. Ik zou dan
toch eerst de consequenties daarvan wel eens willen
bekijken. Betekent dat bijv., dat we in lengte van jaren
nog niet kunnen besluiten tot het creëren van een me
disch centrum en dat onze straten, pleinen en grachten
en al deze dingen voorlopig maar moeten blijven lig
gen, zoals ze liggen, omdat de eerste jaren de zaak
van de veemarkt zoveel dekkingsmiddelen van ons
vraagt, dan is dat een zaak, die wij naar mijn mening
toch wel heel serieus mogen bekijken. Ik zou ontzet
tend graag dit plan zo gerealiseerd zien, omdat ik vind,
dat het iets moois is. Met deze uitspraak ben ik ook
begonnen, maar aan de andere kant meen ik te moeten
stellen, dat de dekking gezocht moet worden daar, waar
we redelijkerwijze mogen vernachten, dat zij gevon
den kan worden. En kan dat niet, dan weet ik niet, of
we de tering niet naar de nering moeten zetten. Wij
hebben zo enorm veel op ons lijstje staan en ik ben
bang, dat door de grote hap, die ten gevolge van dit
besluit uit onze financiën genomen zal worden, deze
plannen in de toekomst toch wel zeer moeilijk reali
seerbaar zullen worden. Ik ben voor mezelf nog niet
besloten, om dat zo maar te accepteren. Ik ben inder
daad wel van mening, dat deze zaak bij een der vol
gende begrotingszittingen weer door de raad zal
worden behandeld en we kunnen er dan ook altijd
nog over spreken, maar ik wilde uitspreken, dat
ik de financiële consequenties van dit vraagstuk toch
wel van uitermate veel belang acht. Wij mogen deze
aangelegenheid niet beschouwen zonder voldoende re
kening te houden met alle andere gevallen, die hier
naast liggen. Ik zal niet zeggen, dat het college dat
doet, maar het is zo gemakkelijk om hiertoe te ko-