2
3
verheugd zijn, dan past het ons zeker om hierbij ook
een woord van waardering uit te spreken voor het vele
werk, dat hiervoor uit de aard van de zaak is verricht
niet alleen door het college, maar ook door de hoofden
van dienst, en de ambtenaren, welke dit hebben voor
te bereiden en aan de dagelijkse gesprekken hebben
moeten deelnemen. Ik geloof, dat het ons zeker past
om over het hoofd van uw college ook deze mensen
daarvoor onze waardering te betuigen.
Tevens zou ik van deze gelegenheid gebruik willen
maken om u te vragen, of het niet mogelijk is om de
raad, eventueel vertrouwelijk, in een eerder stadium in
te lichten over de onderhandelingen, die eventueel gaan
de zijn over andere vestigingen van industrieën. Men
hoort nu heel vaak en leest zelfs vaak veronderstellin
gen of beweringen, waarvan men als raadslid in de
verste verte geen kennis draagt. Het is natuurlijk niet
de bedoeling om, wanneer wjj daar iets van weten,
daarover te spreken, of foutieve beweringen te kunnen
tegenspreken, maar ik geloof, dat het velen van ons
toch prettig zou aandoen wanneer wij hiervan in een
vroeger stadium iets meer zouden afweten.
De hear Santema: De hear Bootsma hat al sa treflik
nei foaren brocht hwat üs op it hert lei, dat wy hoege
der fierder einliks gjin wurd oan ta to dwaen. En dit
mei dan allinnich in utering wêze fan it feit, dat wy
ek tige forhuge binne oer hwat hjir ta stan kommen
is. Wy sprekke de winsk üt, dat yn'e takomst b. en w.
üs op dizze selde manear noch mear fêstigingen bi-
soargje meije.
Foaral ek it léste, dat de hear Bootsma nei foaren
hellet, weaget foar üs swier. Wy wolle tonei wol hwat
earder op'e hichte brocht wurde fan eventuele fêsti
gingen.
De heer K. J. de Jong: Nu er in deze zin gesproken
wordt wil ik toch liever niet achter blijven, want ik
geloof ook, dat wij in onze fractie zeer verheugd zijn
met deze ontwikkeling. Het is erg fijn, dat we nu we
ten, dat de stroom van industrie geleidelijk ook zijn
weg naar Leeuwarden heeft gevonden en wij hopen,
dat dit gevolgd zal worden door meerdere vestigingen.
Ik geloof ook, dat deze vestiging voor het college
en ook voor de raad tot gevolg zal hebben, dat er nu
ook heel wat andere problemen naar voren zullen ko
men. Ik wens het college daarbij heel veel wijsheid toe,
want ik stel me voor, dat de gevolgen, die deze vesti
ging voor Leeuwarden met zich mee zal brengen, met
name met betrekking tot de woningbouw, toch wel
enorm groot zullen zijn. De problemen, die hieraan ver
bonden zijn, stapelen zich op en ik zou haast willen
uitspreken, dat wij als raad volledig achter u staan
wanneer u met betrekking tot de gevolgen van deze
beslissing al het mogelijke gaat doen om te bereiken,
dat het klimaat, dat nu in alle opzichten nog lang niet
gunstig is, vooral wat de woningbouw betreft, in gun
stige zin wordt omgebogen.
De Voorzitter: Ik zou namens het college van dit
punt willen zeggen, dat het college de woorden, zoals
die zopas door de heren zijn uitgesproken, volledig deelt.
Ook het college is van mening, dat dit een belangrijke
vestiging in de gemeente Leeuwarden is, een vestiging,
die ook voor de verdere ontwikkeling van de gemeente
Leeuwarden van grote betekenis kan zijn.
Het college is erkentelijk voor de woorden van waar
dering, die aan zijn adres zijn uitgesproken en staat
ook op het standpunt, dat, voorzover die woorden van
waardering aan medewerkers van het college zijn uit
gesproken, die woorden ook daar volledig op hun plaats
zijn.
Wat nu de vraag van de heer Bootsma betreft (de
heer Santema heeft zich daarbij aangesloten) het vol
gende. Ik vind het erg moeilijk om daar onmiddellijk
een definitief antwoord op te geven en ik zou mij daar
om willen bepalen tot een bereidverklaring om die
vraag in de boezem van het college nader te over
wegen. Ik zou er op dit ogenblik alleen van willen zeg
gen, dat het mij bijzonder moeilijk lijkt om, behalve in
uitzonderingsgevallen, in een eerder stadium, dat wil
zeggen voordat een bepaald bedrijf besloten heeft een
vestiging in Leeuwarden te maken, daarvan aan de
raad en dus ook in het openbaar mededeling te doen.
Aan een dergelijk besluit zijn vooral voor de betrokken
bedrijven zoveel belangen verbonden, dat het in het
algemeen bepaald niet mogelijk is om daarvan aan
derden en ook zelfs aan de raad in geheime zitting
mededeling te doen voordat het betrokken bedrijf zelf
meent, dat het ogenblik van openbaarmaking is aan
gebroken. Ik ben er ook van overtuigd, dat de directie
en de commissarissen van de n.v. in oprichting, die ik
zonet heb genoemd, bepaald niet gewaardeerd zouden
hebben, dat, voordat zij zelf publikatie aan hun besluit
gaven, hiervan via het college mededeling naar buiten
zou zijn gedaan. Integendeel, in dit geval heeft de
directie ons met nadruk gevraagd hieraan geen publi
citeit te geven voordat ze dat zelf gedaan hadden. Ik
ben echter bereid om de vraag, of het zoals ik u
zeg mogelijkerwijze in uitzonderingsgevallen wel zou
kunnen om mededelingen te doen voordat bepaalde on
derhandelingen zijn afgesloten, met de wethouders na
der te overwegen
Wat de woorden van de heer De Jong aangaat nog
het volgende. Inderdaad lijkt het ons ook volkomen
juist, dat een vestiging, als waar het hier over gaat,
allerlei consequenties meebrengt, consequenties, die
weer hun eigen moeilijkheden hebben. Maar zal de ont
wikkeling, zoals wij die allen hopen, werkelijk kunnen
plaats vinden, dan zullen wij gezamenlijk in staat moe
ten zijn om die moeilijkheden te overwinnen. Voorzover
zulks van het college afhangt zijn wij vol goede moed
en wij zullen dan ook stellig wanneer er daarvoor aan
leiding is met vrijmoedigheid een beroep op de raad
doen.
Ik geloof, dat ik hiermee dan wel een voldoende ant
woord op de verschillende vragen en opmerkingen ge
geven heb.
Dan heb ik u tenslotte mede te delen, dat berichten
van verhindering zijn ingekomen van de heren Engels,
Venema en Ytsma.
Punt 3 (bijlage no. 245).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
Punt 4 (bijlage no. 242).
De aanbevelingen van b. en w. luiden als volgt:
a. leraar in het Duits:
G. van Enkhuizen, alhier;
b. leraar in de Biologie:
J. Kloeze te Groningen;
c. leraar in het Nederlands:
C. Molenaar, alhier;
d. leraar in het Frans:
N. A. G. Satijn, alhier;
e. leraar in de Natuurkunde:
J. van der Staaij te Groningen;
f. lerares in het Nederlands:
mej. A. C. Westendorp Boerma, alhier.
De aanbevolenen worden met alg. stemmen benoemd.
Punt 5 (bijlage no. 243).
De aanbevelingen van b. en w. luiden als volgt:
a. leraar in het Frans:
A. Faber, alhier;
b. leraar in het Duits:
H. Kampen, alhier;
c. leraar in de Natuurkunde:
P. Kwist, alhier;
d. leraar in het Frans:
IJ. van der Zee, alhier.
De aanbevolenen worden met alg. stemmen benoemd
Punt 6.
De aanbeveling van het College van Curatoren luidt
als volgt:
mevr. A. M. van Assendelft-Veenbaas, alhier.
De aanbevolene wordt met alg. stemmen benoemd.
De heren Kamstra en Mani vormden het stembureau
Punten 7, 8 en 9 (bijlagen nos. 239, 244 en 240)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van b. en w.
runt 10 (bijlage no. 246).
De hear Santema: Uteraerd binne wy it alhiel iens
mei dit ütstel, mar it bitsjut tagelyk, dat de kream-
klinyk opheve wurde sil. En nou't dat in feit is, mei
miskien wol in lyts wurdtsje fan wurdearring ütsprut-
sen wurde oan it adres fan dizze ynstelling. Wy hawwe
birekkene, dat yn alle gefallen 6 jonge telgen üt üs
fraksje dér to wrald kommen binne. En as wy nochris
dyselde birekkening trochfiere soene mei de P.f.d.A.-
fraksje, dan kamen wy noch heger en dan soenen wy
nammenstomear it bistean fan dizze kreamklinyk wur-
dearje. It soe miskien foar de noch yn it libben to
roppen kommisje foar de strjitnammen wol aeraich
wêze om aensens de suggesty to dwaen, oan de bunga
low, dy't op it plak fan de kreamklinyk komme sil,
bygelyks de namme fan „it Eibersnêst" to jaen.
Dit moast üs efkes fan it hert.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punten 11, 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 241, 247, 251 en
250).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van b. en w.
Punt 15 (bijlage no. 238).
De heer J. de Vries: Wij verheugen ons ten zeerste
over het totstandkomen van een nieuwe kleuterschool
„It Reidhintsje" in Wirdum en wel niet in de laatste
plaats omdat hieruit blijkt, dat er ook in dit dorp dus
weer van vooruitgang sprake is. Het geeft dunkt mij
de bewoners van deze dorpen weer enig vertrouwen,
dat men toch ook van de zijde van de gemeente Leeu
warden dat ontvangt wat mogelijk is, al is het natuur
lijk niet te ontkennen, dat de vervanging van deze
school ook berust op de afkeuring van de oude. Maar
in ieder geval, wij zijn er verheugd over, dat op deze
wijze het vertrouwen van de bevolking kan worden ge
stimuleerd. Dat is dan ook min of meer een pleister
op de wonde, die is ontstaan door het feit, dat men
totnutoe geen antwoord heeft gekregen op een aan de
raad gerichte brief van 22 mei 1959. Misschien mag ik
terzijde opmerken, dat mij van enig preadvies niets
bekend is, maar dat kan ook wel liggen aan het feit,
dat ik de notulen niet voldoende heb nagekeken.
In elk geval nogmaals onze verheugenis over deze
zaak.
De hear Hartstra: Ik soe my graech by de foarige
sprekker oanslute wolle, mar ik moat dochs efkes in
oar lüd hearre litte. Nei al de wurden, dy't niis sprut-
sen binne oangeande dy greatse plannen, is datjinge,
dat ik hjir oer dit einliks lytse plan sizze moat, mar
in bagatel. Mar ik mien dochs forplicht to wêzen hjir
eat oer to sizzen.
Hoewol it my leaver wie, dat dizze beukerskoalle
kaem yn it ütwreidingsplan, dêr't it oarspronklik ek
foar ornearre wie, sil ik myn stim al is it dan mei
mingde gefoelens dochs jaen oan dit ütstel, omdat
ik oertsjüge bin fan de needsaek fan de bou fan dizze
skoalle. Dochs hawwe wy inkelde bitinkingen, dy't net
sa sear de bou fan de skoalle oanbilangje, mar der wol
mei gear hingje. It is nammentlik sa, dat troch de bou
fan dizze skoalle de tagong ta it saneamde sportfjild
blokkearre wurdt. Mar noch slimmer is, dat de ge
meente 15 meter fan dit fjild oankeapje sil, hwertroch
dit ek 15 meter koarter wurdt. Der is gjin inkelde for-
iening mear, dy't it fjiild dan noch brüke kin. De koer-
balforiening is it terrein nou al nedich fan hek ta hek.
De keatsforiening hie likernoch 8 a 10 meter oer, mar
it fjild wurdt foar beide to lyts. Dit alles kin allinnich
kompensearre wurde troch de oanliz fan it nije sport
terrein. Men moat jin wol goed realisearje hwat dit
foar Wirdum bitsjut. It sportfjild, hoe lyts en hoe ün-
egael it ek is, wurdt as it net tofolle reint trije jounen
en ien middei troch de keatsforiening brükt, twa jounen
en de measte sneontomiddeis troch de koerbalforiening;
de gymnastykforiening hat it fjild ien joun ta har bi-
skikking. Dan alle dagen de bern fan beide skoallen en
oars, as der noch tiid oer is, troch it jonge folkje mei
keatsen, koerbaljen ensfh. Nou soe dit doarp him der
noch wol yn skikke kinne, as der mar ütsicht wie op
it nije. En dat is der just net. En sa sille dan mei de
bou fan dizze skoalle de léste aktiviteiten, hwat de
sport oanbilanget, kapotslein wurde, sille de forienin-
gen bigjinne to fordwinen. Lyk as de fuotbalforiening,
dy't al opdükt is, sille ek dizze forieningen opdükt
wurde. Men kin hjir wol licht oer hinne stappe mei to
sizzen: it sil wol hwat taf alle, mar lit men der dan
asjebleaft by fortelle op hokfor wize. Dit klinkt miskien
in bytsje sentiminteel, mar men wurdt mei dizze din
gen dochs konfrontearre.
En nou moat it my fan it hert, dat men tsjintwurdich
neat heart fan de plannen foar it nije sportterrein. Ik
krij dan soms it gefoel, dat b. en w. in hwat al to óf-
wachtsjende halding oannimme. As it sa ris ütkomt en
men hat it yn de gedachten, dan freget men der ris
nei. Men freget fan b. en w. om aktyf to wêzen en to
probearjen, as it net op de iene wize kin, it dan mar
op de oare wize to dwaen. Sa binne wy bliid mei de
nije beukerskoalle, mar de tsjokke wolken boppe it
sportterrein fortsjusterje de blidens dochs.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof, dat het grootste
deel van de beantwoording van de heer Hartstra toch
wel door de heer wethouder van openbare werken zal
moeten geschieden. Immers het gaat hier ook over de
technische uitvoering van het plan en als dat zo is, dan
kan ik dus in mijn beantwoording kort zijn en dank
zeggen aan de heer De Vries voor zijn waardering.
Ik wol dochs ek wol tank sizze oan de hear Hartstra,
omdat dy him nettsjinsteande syn gemingde gefoelens
wol oansluten hat by de wurden fan wurdearring. En
verder geloof ik, dat ik alleen maar met de heren de
hoop kan uitspreken, dat het krot, dat tot op heden
nog als kleuterschool wordt gebruikt, met de meeste
spoed vervangen wordt door het schoolgebouw, waar
voor de plannen nu door de raad worden behandeld.
Het college zal daartoe alle pogingen in het werk
stellen.
De hear Van der Schaaf (weth.): De fragen fan de
hear Hartstra jowe my oanlieding ta in pear opmer
kingen.
De hear Hartstra bigjint mei to sizzen, dat hy foar
it ütstel stimme sil. En as de oare riedsleden it der mei
him oer iens binne, dan wurdt it ütstel oannommen
en dan is de kwesje mei it sportterrein dêrmei einliks
al bislist. Mar ik wol der wol by sizze, dat de biswieren,
dy't de hear Hartstra freest, har net fuortdaliks hoege
foar to dwaen. Dy skoalle kin sa wol boud wurde en ik
soe hast wol sizze, dat it kolleezje der alles op sette
sil om to foarkommen, dat de aktiviteiten op it sport
terrein hjirtroch hielendal ünmooglik makke wurde
sille.
Hwat it nije sportterrein oangiet, freest de hear Hart
stra, dat b. en w. miskien net alhiel aktyf genöch binne
yn dizze saek. Dêr moat ik wol efkes tsjinoer stelle,
dat dat net leit oan de aktiviteiten fan b. en w., mar
dat it klimaet foar dizze wurken, dy't yn de sektor fan
„aanvullende werken" har kans hawwe moatte, oan't
nou ta bipaeld üngunstich is, trochdat wy in gunstige
konjunktuer hawwe mei in lyts tal wurkleazen. Dat is
oan de iene kant spitich foar dizze plannen, mar der
is net folie oan to dwaen. En it ienige, dat der oan to
dwaen wêze soe, is dat it idé ündersocht wurdt, oft dit
plan ek ütfierd wurde kin büten de sfear fan de „aan
vullende werken". Mar dan is it wol hast to tinken,
dat foar dizze greate ynvestearring de nedige meiwur-
king fan tasjochhaldende kolleezjes net to krijen is. Dat
is in frees, dy't wol tige réeel is. B. en w. halde dy saek
dus alhiel yn'e gaten, mar, sa't ik sei, de haedoarsaek
is, dat it klimaet foar dy wurken optheden üngun
stich is.
De hear Hartstra: Ik haw noch gjin antwurd op
myn opmerking krige, dat de tagong ta it sportterrein
blokkearre wurdt, hwannear't dy beide huzen by de
nijbou lutsen wurde. En de wethalder seit wol, dat it
fuortynienen noch net sa is, hwant de skoalle kin boud