10 11 Kortom, het initiatief van het L.O.Z. wil ik kwalifi ceren als een sympathiek initiatief, maar ik wijs de raad er toch ook met beslistheid op, dat het initiatief voor het maken van een openluchtzwembad in 't Nijlan beter is. Hier zou het goede in de weg staan aan het betere, waarbij dan nog komen alle bezwaren omtrent een parkeerterrein e.d. Van de zijde van het L.O.Z. wordt nog naar voren gebracht, dat de long van de stad ter plaatse wordt aangetast. Dit argument heeft op mij niet een diepe indruk kunnen maken. Wanneer u de kaart voor u neemt, dan ziet u, dat toch vlak bij het Jacob Catsplein het Vosseparkje overblijft, dat daar een zeer respec tabele groenfunctie vervult. Dit argument is dus niet sterk naar mijn idee. Natuurlijk geeft het enige ver kleining van de open ruimte, maar wij streven er naar om bij de bebouwing ook nog een zekere openheid te houden. We houden dan een parkeerterrein over en als groen het Vosseparkje, dat werkelijk wel voldoende is. De nevenvoordelen, die worden genoemd in de stukken van het L.O.Z., n.l. het gebruik, dat zou kunnen worden gemaakt van bepaalde installaties, de ervaring, die men heeft in het beheer van een overdekt zwembad, en de hulpverwarming in de zomer, zouden inderdaad aan wezig kunnen zijn, maar die vallen toch in het niet. Wat betreft de personeelsvoorziening, wil ik opmerken, dat het L. O. Z. toch ook voor het openlucht zwembad tijdelijke krachten zou moeten aantrek ken en dat het niet mogelijk moet worden geacht het personeel van de binnendienst, als ik het zo mag noe men, ook nog in te zetten bij het openluchtzwembad. De voordelen zijn dus bepaald beperkt. De heer Keuning heeft tenslotte nog de suggestie gedaan om een sporthal te stichten op het terrein ten noorden van de door te trekken Tesselschadestraat. Een idee, dat inderdaad wel overweging verdient, maar aan de andere kant wil ik er bij zeggen, dat wij over deze terreinen al bepaalde onderhandelingen hebben ge voerd, zodat ze een andere bestemming zullen krijgen, uiteraard behoudens goedkeuring van de raad. Dat neemt niet weg, dat de gedachten aan een sporthal ook wel leven bij de dienst der Openbare Werken en bij het college van b. en w. Daarover zullen te zijner tijd wel duidelijker gedachten naar voren komen. Wat dan tenslotte de stelling van de heer Keuning betreft, dat het uitlichten van het Jacob Catsplein uit het geheel geen dag vertraging zou geven, daarover verschil ik toch wel met hem van mening. Het is n.l. zo, dat wij er rekening mede moeten houden, dat de pro vinciale toezichthoudende instanties het wel eens heel ernstig zouden kunnen opvatten, wanneer er een ge deelte uit dit plan gesneden wordt, omdat ons meer malen is toegevoegd: Jullie komen met een klein uit breidingsplannetje, waarom is dat niet een beetje ver der afgerond? Ik ben er bepaald bevreesd voor, dat dit vertraging zou geven, een vertraging, die ik niet gaarne voor mijn rekening zou willen nemen. Ik geloof echter, dat de heer Keuning niet zo ongerust behoeft te zijn, omdat dit Jacob Catsplein eigendom is van de gemeente. Daar kan bij wijze van spreken geen kip geslacht worden zonder de medewerking van de raad. (Gelach) U begrijpt wel wat ik bedoel. Daar kan geen gebouw worden gesticht, zonder dat uw raad de grondover- dracht heeft goedgekeurd, en dat leidt er dus toe, dat men zich over de bestemming van dit terrein en over het verrijzen van dat gebouw zeer bepaald niet te veel zorgen heeft te maken. Ik zou het eigenlijk ook wel zo willen stellen: Zou de heer Keuning en zouden degenen, die in gelijke zin als hij hun gedachten hebben laten gaan, niet het volgende in overweging kunnen nemen? Van de zijde van het college wordt toegezegd een ern stig onderzoek te zullen instellen naar de realiseerbaar heid van het plan van het L.O.Z. en verder, dat er in afwachting van dit plan op het Jacob Catsplein niets gebeurt. Er zou overigens zonder medewerking van de raad niets kunnen gebeuren. Maar wanneer het zou blij ken, dat de plannen van het L.O.Z. toch de voorkeur verdienen boven het u aangeboden uitbreidingsplan, dan zou alsnog een wijzigingsvoorstel kunnen worden gelanceerd. Er kan dus met dit Jacob Catsplein eigen lijk niets gebeuren. Ik zou het dan echter wel zo willen stellen, dat de rooilijn van dat ene gebouw ten noorden van de Tesselschadestraat gehandhaafd wordt. Dat is dus iets over de huidige scheidingssloot. Dit mag ik wel in overweging geven. De heer Van Balen Walter heeft ook opmerkingen gemaakt over de onderbreking, die er in Leeuwarden dreigt voor de beoefening van de drafsport. Ik heb daar al iets van gezegd en ik ben het met hem eens, dat de hoofdstad van Friesland zich dat niet kan per mitteren. De heer Van Balen Walter zou wel graag zekerheid willen hebben en dat is nu juist een beetje moeilijk. Wij hebben n.l. op dit ogenblik geen gronden in eigendom, waar we een drafbaan zouden kunnen maken. Er zijn echter wel mogelijkheden. Wij hebben ook onze gedachten daarover en misschien dat daar straks nog iets van kan worden gezegd. Maar dat be treft dan gronden, die we nog moeten kopen. Daarna moeten we de baan nog aanleggen en van een goede grasmat voorzien. Deze grasmat zal, voordat de draf- sport er op kan worden uitgeoefend, eerst een drietal seizoenen moeten groeien. Het is dus menselijkerwijs gesproken technisch wel haast uitgesloten, dat die aansluiting kan worden gevonden. Maar ik wil de heer Van Balen Walter toch even vragen, of hij dan ten slotte accepteren wil, dat de verbinding met de vee markt zo lang blijft wachten. Ik meen, dat zijn ge dachten in die richting gingen, maar ik wil toch ook wel met de heer De Jong wijzen op de zeer ernstige be zwaren, die daaraan verbonden zijn en tevens op de aandrang, die een en ander maal tot ons is gekomen om toch de verbinding met de nieuwe veemarkt tegelijker tijd gereed te maken met de voltooiing van de be bouwing. De heer De Jong heeft een betoog geleverd, dat mij weinig aanleiding geeft tot opmerkingen. Hij heeft het een en ander gezegd, dat ik nu al herhaald heb, en dat mijn betoog steunt. Over de kwestie Zuidersingel of Lange Marktstraat heb ik voldoende gezegd. De heer De Jong heeft het industriebelang naar voren ge bracht en ik zou dat ook nog wel gaarne willen onder strepen. De uitbreiding van de bestaande industrieën langs de Harlingertrekvaart is zeker ook een factor, die bij de beoordeling van dit alles in aanmerking ge nomen moet worden. Naar mijn mening een zeer ge wichtige factor. Is er niet een provisorische oplossing mogelijk vraagt de heer De Jong. Ook daarover wordt in de kring van het college gedacht, want wij zien wel terdege in, dat het ongewenst is de activiteiten van de drafsport voor langere tijd te onderbreken, omdat dan inderdaad het gevaar bestaat, dat deze gaat verlopen. De heer De Jong heeft, wat betreft de kwestie van het L.O.Z., nog de vraag gesteld, of men een eigen ex ploitatie op het oog had. Dat is een zwak punt in het initiatief van het L.O.Z., dat men in de stukken die ter inzage zijn gelegd, wel even noemt, maar in een persoonlijk gesprek met mij is duidelijk gezegd: Wij hebben hier een prachtig initiatief, maar wij kunnen het zelf niet betalen. Het is op het ogenblik zo, dat een openluchtzwembad niet rendabel is te maken zon der het verstrekken van gelden a fonds perdu. Een financiering door de N.V. L.O.Z. met eigen middelen en een exploitatie zonder gemeentesteun komt hier dus niet in aanmerking. Dat zou ook niet behoeven, want zo goed als de gemeente elders steun verleent aan het oprichten van een zwembad, zou het hier ook wel kun nen, maar dat is nog niet allemaal uitgezocht. De heer De Jong is niet wild van de bebouwing van het Jacob Catsplein en de heer Keuning heeft, meen ik, gezegd, dat hij de uitdrukking, dat dit „fraai en zin vol" is, in twijfel trekt. Ik wil een poging ondernemen om daar toch iets goeds van te zeggen, hoewel Ik het natuurlijk nooit zover zou brengen, dat ik de heer De Jong wild maak. Wat is het aanzien van de achterzijde van de Elizabethstraat u allen waard? U hoeft niet te antwoorden. Bijzonder imposant is het niet. Wanneer men daarvan uitgaat, is het dan niet „zinvol" om die niet zo fraaie bebouwing aan de pleinzijde af te schut ten In het adres van het L.O.Z. wordt gezegd, dat daar mensen in komen wonen. Het is echter een bijzondere bebouwing en het wordt dus niet een woonflat. Er zijn wel mensen, die daar verkeren, maar er wonen geen mensen. En dat de mensen, die daar op kantoor hard zitten te werken, veel zullen kijken naar de lelijke achtererven van de Elizabethstraat, daar behoeven wij niet bang voor te zijn. Hoe dan ook, ik geloof, dat het een verbetering van de stadssituatie geeft, wanneer die achterwand aan het oog wordt onttrokken. Dat is be paald een voordeel. Wat denkt men zich daar te realiseren vraagt de heer De Jong. Wanneer er in de zakenwereld behoefte aan bestaat om hier bijvoorbeeld een groot kantoor complex te stichten en die behoefte komt ongeveer overeen met wat hier gepland is in het uitbreidings plan dan zou onzerzijds een voorstel gedaan kun nen worden aan de raad om hieraan medewerking te verlenen. Wat dat zal worden, kan ik niet zeggen; dat is afhankelijk van de behoefte van het zaken- en industrieleven hier in de stad. Ik kan me heel goed voorstellen, dat daar een goed kantoorgebouw verrijst. Dat gebouw krijgt dan een aardige parkeergelegen heid voor de deur. Een en ander kan de situatie wer kelijk verbeteren, zodat het plan zeer zeker „zinvol" is. En als het een fraai gebouw wordt, dan kan het plan ook nog „fraai" worden genoemd. De hear Santema syn tiidneed dêr mei ik aensen noch wol efkes op werom komme. Oer it feit, dat jo it net elegant fine, dat wy it Jacob Catsplein hjir mei de Wilhelminabaen forboun hawwe, mei ik opmerke, dat se dochs wol tige ticht byinoar lizze. Dat hat de reden west. En dat soks net elegant is, dat leau ik net. De wurdearring foar de Sportklub, dy't de hear San tema hie, hoech ik net to bistriden. De heer Kamstra heeft mij met een vriendelijk ge- icht gevraagd, of ik niet zou kunnen zeggen, hoe lang het moet duren tot we die vervangende drafbaan heb ben. Ik heb u, meen ik, aangetoond, dat het moeilijk is dat concreet te zeggen. Wij zoeken ernstig naar een oplossing, maar ik heb u al gezegd, dat het, wanneer we oen terrein hebben gekregen, dan nog een aantal jaren duurt voordat we dat terrein definitief in gebruik Kunnen nemen. M.i. moet een noodvoorziening worden getroffen in de vorm van het beschikbaar stellen van 2n groot grasland, waar gedraafd zou kunnen worden. De heer Venema brengt de woonwagens op de Wil- helminabaan ter sprake. Hieraan hebben wij inderdaad ook aandacht besteed. Deze woonwagens kunnen daar op den duur niet blijven. Een deel daarvan zou mis schien niet meer bewoond moeten worden, maar voor een ander deel van de woonwagens moet een ander terrein worden gezocht. De heer Bosgraaf heeft de verkoop van de aan- elen nog ter sprake gebracht en gevraagd, of die weg niet tot een beter resultaat zou leiden. Ik heb daar al iets van gezegd. De inspecteur, die daar met ons over eeft gesproken, heeft als zijn mening te kennen ge geven, dat dit niet het geval is. Wij hebben over deze affaire ook inlichtingen ingewonnen bij het bureau van heer Wisselink, een bekend belastingexpert. Deze heeft ons ook geen afdoend antwoord kunnen geven. Niettemin, wanneer wij deze mogelijkheid nog aan wezig achten en die zou blijken goed realiseerbaar te zijn en voordeliger dan een aankoop van de grond, dan blijft dit toch „yn it omtinken". De heer Klijnstra zal nu zo langzamerhand ook wel goed ingewerkt zijn. De heer Heidinga heeft een compliment gegeven voor het goed doordachte plan. Ik wil dit gaarne als zijn mening aan de ontwerpers overbrengen. Dit plan is n.l. door onze eigen dienst ontworpen. Hij vraagt verder nog, of de kleuterschool niet in de verdrukking komt. De kleuterschool heeft een terreintje, dat op de teke ning 2»/2 cm breed en 10 cm lang is; dat geeft een oppervlakte van 2500 m-'. Dat is niet onvoldoende, dat is zelfs tamelijk ruim. Maar dit terrein is zeer lang gerekt en nu is het een gelukkige omstandigheid, dat, volgens de informaties, die ik heb, de bouw van de h.r.s. zich, wat de hoofdmassa betreft, zal voltrekken langs de twee straten. Dit is overigens vrijblijvend, maar dat houdt in, dat in de nabijheid van deze kleuterschool een vrij lage bebouwing tot stand komt, zodat daar de be zonning wel aanwezig zal blijven. Bovendien blijft er voldoende terrein voor een speelruimte over. Deze ruimte zal echter aan de kop van het terrein komen te liggen, omdat aan de zuidzijde, dus aan de zonzijde, niet voldoende ruimte is. De Overdekte heeft inderdaad n°g dit in antwoord op de vraag van de heer Hei dinga een ruimte voor uitbreiding. Hiervoor is een rooilijn vastgesteld en wat daar binnen ligt geeft dan nog ruimte voor enige uitbreiding. Of daar echter ge bruik van zal worden gemaakt, is een andere vraag. Tenslotte nog de heer Beuving, die ook enkele op merkingen heeft gemaakt. Ik meen evenwel, dat ik die toch eigenlijk al beantwoord heb. Nu zou ik nog wel enige mededelingen willen doen, die bepaald niet voor de openbaarheid bestemd zijn. Ik heb in een dagblad, dat mij heel na staat, hedenavond kunnen lezen, dat het houden van een besloten ver gadering heel weinig moet worden toegepast. Ik ben het daar ook mee eens, maar ik heb toch bepaald geen vrijmoedigheid om hetgeen ik nog aan uw raad heb mede te delen, in de openbaarheid te zeggen. Ik hoop, dat de raad dus bereid zal zijn om nog een korte inlichting in besloten zitting aan te horen. De Voorzitter: Ik geloof, dat de mening van de wethouder van Openbare Werken wel juist is en ik maak die ook tot de mijne. Ik gelast dus de deuren te sluiten. Na heropening der openbare raadsvergadering vraagt de Voorzitter: Wie van de raadsleden verlangt in tweede instantie het woord? De heer Keuning: Ik heb van de wethouder op wat ik in eerste instantie gezegd heb wel voor een belang rijk gedeelte antwoord gekregen. T.a.v. het tracé heeft de wethouder de voorkeur voor de Lange Marktstraat duidelijk nader aangegeven. Nu moet ik er bij zeggen, dat hier misschien gedeeltelijk een misverstand in het spel is. Ik heb niet gesteld, dat de brug tegenover de Zuidersingel gelegd moest worden, ik heb het leiden van het verkeer langs de Zuidersingel in verband ge bracht met het al of niet amoveren van de bouwsels op de huidige veemarkt. Daarmee heb ik bedoeld, dat men met een betrekkelijk flauwe bocht eventueel door het gebied dat nu bestreken wordt door die bouw sels, op de Zuidersingel had kunnen aankomen, In tussen heb ik uit het antwoord begrepen, dat het niet de bedoeling is deze bouwsels weg te halen, alleen voor een zodanig klein gedeelte als noodzakelijk is voor de verbreding van de Lange Marktstraat, die door de tegenover die straat te leggen brug noodzakelijk wordt. Dat neemt niet weg, dat ik persoonlijk - men kan er uiteraard verschillend over oordelen het uit komen van deze vrij brede weg op de Sophialaan nog niet direct gelukkig acht. Ik geloof n.l., dat het daar een samenkomst van wegen schept, die verkeerstech nisch nu niet bepaald zo gelukkig is. Ik sluit dus niet de mogelijkheid uit, dat men t.a.v. het Stationsplein nog een vrij grote structuurverandering in gedachten heeft. In de tweede plaats is nog even aan de orde geko men de eventuele toekomst van de drafsport. B. en w. hebben in de raadsbrief gesteld, dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om elders een baan aan te leggen en daar wordt de opmerking bij gemaakt, dat een drafbaan zonder toto tegenwoordig niet gefinancierd kan worden. Ik kan mij moeilijk voorstellen, dat de instand houding van een nog aan te leggen drafbaan zelfs mèt een toto gefinancierd en geëxploiteerd zou kunnen worden. Ik heb het vage idee, dat dit de gemeente nogal wat geld zal gaan kosten, waarbij ik dan nog openlaat de vraag, of de fractie van de wethouder met de aan leg van een renbaan en exploitatie daarvan op basis van toto-subsidie wel mee zou kunnen gaan en of deze wethouder een dergelijk voorstel zou kunnen ver dedigen. (Gelach.) Met betrekking tot het zwembad is ook even het punt van de exploitatie aan de orde gekomen en dat wil ik in de eerste plaats dan ook noemen. Er wordt hier gezegd, dat het Leeuwarder Overdekt Zwembad het in zijn suggestie zelf ongeveer zo stelt, dat wellicht de aanloopfinanciering niet door het zwembad zou kun nen worden bereikt, maar dat wel een exploitatie mogelijkheid aanwezig geacht wordt. Ik wil er dan op wijzen, dat op een vrij groot aantal gebieden van sport in Leeuwarden hetzij direct hetzij indirect door de ge meente wordt gesubsidieerd, zodat ik het op zichzelf helemaal niet een ramp zou achten, wanneer een der gelijke exploitatie niet uit zou kunnen. Bovendien kan ik mij met geen mogelijkheid voorstellen, dat de grote terreinen die in het Nijlan gepland zijn voor de aanleg

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1960 | | pagina 6