v ■-uw.' vtstrmmn 14 15 gesproken is, willen voorstellen om over dit voorstel nog in één instantie te spreken. Heeft u daar geen behoefte aan, dan vind ik dat natuurlijk ook uitstekend, maar ik geloof, dat het juist is, alsnog gelegenheid te geven om over dat voorstel te spreken. De raad gaat er mee akkoord het voorstel-Heidinga in één instantie te bespreken. De heer Van der Schaaf (weth.)Het gaat dus om het gebied, begrensd door de Verlengde Schrans, de Julianalaan, het Van Harinxmakanaal en het recreatie gebied. De heer Van Balen Walter: Ik kan er wel mee akkoord gaan om dit voorstel in één instantie te be handelen. Eigenlijk moest het m.i. in nul instanties worden behandeld, maar de kans is aanwezig, dat dit zou worden opgevat als: Wie zwijgt, stemt toe. Nu kennen wij de heer Heidinga hier in de raad als iemand, die wel graag een grapje maakt, en ik stel me voor, dat dit voorstel van hem eigenlijk als een grapje is bedoeld, maar ik ken de heer Van der Schaaf als een ernstig man en ik zie dus hier de combinatie, dat de heer Van der Schaaf iets wat naar mijn mening ken nelijk als een grapje bedoeld was, ondersteunt. Wan neer wij dit ernstig in overweging zouden nemen, kan ik er werkelijk niet anders van zeggen dan dat deze raad zich toch wel zo onsterfelijk zou blameren, dat ik daar niet graag aan zou medewerken. Dit is het enige, wat ik hierover wens te zeggen. De heer Hoekstra: Ik weet niet, hoe de andere commissieleden daar over denken, maar m.i. is het voorstel-Heidinga-Van der Schaaf onuitvoerbaar. Zou dit voorstel door de raad worden aangenomen, dan zul len we de Prins Bernhardstraat een andere naam moe ten geven. Tevens komt de West-Indische buurt-naam- geving weer aan de orde. Dit zal mij dan te grote moeite kosten om in het comité te blijven. De heer Bootsma: Een enkel woord. Het gaat in het leven heel vaak zo, dat je, wanneer je bijvoorbeeld 50 jaar bent, de verzuchting slaakt: Ik wou, dat ik nog 20 was. Ik geloof, dat het voorstel van de heer Heidinga in dit licht moet worden gezien. Wanneer het werkelijk mogelijk was om in deze historie geheel op onze schreden terug te keren, dan geloof ik, dat we dat haast allemaal wel zouden willen, maar hier is nu eenmaal een historie ontstaan en ik geloof niet, dat we daar opnieuw aan moeten beginnen. Ik voorzie, dat we daarmee op een onafzienbare weg belanden, die niet voert naar de Middelzee, maar naar het moeras. En ik zal me dus ook zeker tegen het voorstel-Heidinga verklaren. De hear Santema: Nammens üs fraksje kin ik for- klearje, dat wy ek abslüt op dit ütstel fan de hear Heidinga, hoewol steund troch Mr. Van der Schaaf, tsjin binne. Wy sjogge it ek net oars as in stap tobek en dy moatte wy net dwaen. Wy moatte foarüt. Wij moatte joun bislisse oer de nammen, sa't dy (ütsein de West-Yndyske buert) troch de fêste kommisje üt- steld binne. De heer K. J. de Jong: Ik zou mij willen aansluiten bij wat door degenen, die tegen dit voorstel zijn, hier over gezegd is en ik zou de beide voorstellers heel openhartig in overweging willen geven dit voorstel in te trekken. Ik geloof, dat dit, gezien de uitlatingen van de diverse vorige sprekers, bepaaldelijk geen meer derheid in de raad zal halen en dan lijkt het mij beter om dit voorstel in te trekken en over het voorstel van de vaste commissie te stemmen. De heer Vellenga (weth.): Ik zou er dit van willen zeggen: Ik geloof, dat het grondmotief, het uitgangs punt van de heer Heidinga slechts is geweest, dat be stek en uitvoering hier en daar niet helemaal juist zijn. Het is m.i. ietwat irreëel om van deze raad nog te veronderstellen, dat hij aan de West-Indische namen zal gaan tornen of de namen van de Julianalaan en de Prins Bernhardstraat te veranderen. Daarom geloof ik, dat ik mij wel objectief en subjectief beide mijn heer De Jong bij u kan aansluiten door te zeggen: Laten wij dit aan deze tegelijk blije en ernstige heren ontraden en dan zou ik aan het adres van de heer Heidinga willen zeggen: Als u tegen het voorstel van de commissie-Taylor Parkins c.s. stemt en voor hand having van de bestaande namen, dan benadert u het allerdichtst datgene, wat u voor ogen zweeft. De heer Spiekhout: Zijn dan de namen van de Cu- racaostraat en de Surinamestraat gewijzigd De heer Vellenga (weth.) wel van uitgaan. Daar kunt u praktisch De heer Spiekhout: Dat is niet helemaal duidelijk. Als dit voorstel verworpen is, hoe luiden dan de namen van de Curagaostraat en de Surinamestraat Dat waren de twee namen, die de vorige keer nog niet door B. en W. veranderd waren en naar aanleiding waarvan deze commissie er is gekomen. Ik wil dat graag weten, an ders heet de Surinamestraat straks misschien nog Twijnderij. De Voorzitter: het woord. De heer Vellenga is nog steeds aan De heer Vellenga (weth.): Ik wilde nog slechts zeg gen, dat het onver standig zou zijn het voorstel-Heidinga te handhaven. Ik geloof, dat het in de gedachtengang van de heer Heidinga dus het meest past om het voor stel van de commissie-Taylor Parkins af te stemmen en de oude straatnamen te handhaven. Dat benadert de eenheid veel dichter. De heer Heidinga: In de eerste plaats even een woordje aan het adres van de heer Van Balen Walter. Dat dit als een grapje zou zijn bedoeld, is in het minst niet het geval en als u meent, dat dit oorzaak van een onsterfelijke blamage voor de raad zou zijn, dan ziet u de zaak wel zeer verkeerd. De raad heeft zich al onsterfelijk geblameerd door de wijze, waarop deze zaak getracteerd is. Met dit voorstel zou de raad helemaal niet in een moeras komen. In genen dele. De raad kan hier nu nog eens aantonen, dat hij aan het hoofd van de gemeente staat, zoals mijn vriend Algra het pleegt te zeggen. Ik ben nog van mening, dat ach ter de gehele voorgeschiedenis een streep moet worden gezet, dat we als raad moeten zeggen: Burgerij, zó moet het, zó hoort het, zó zal het en zó is het goed. Gezien uw aller reacties zou ik echter en ik hoop, dat ik de wethouder ook nu weer aan mijn zijde krijg mijn voorstel willen intrekken. De Voorzitter: Het voorstel van de heer Heidinga is dus ingetrokken. Ik geloof, dat er verder ook niet over gesproken behoeft te worden of kan worden, en ik zou dus nu willen voorstellen om de beraadslagingen De raad gaat hiermee akkoord. De Voorzitter: De vraag, die zopas door de heer Spiekhout is gesteld, een vraag, die in deze toch wel essentieel is, zou ik toch nog wel willen beantwoorden. Nu moet ik even de raad neme het mij niet kwalijk de stukken raadplegen. Er is zo veel gezegd over dit punt. Ik wil niet graag een ver gissing maken. Aan de hand van de notulen zou ik dit precies even willen nagaan, als de raad het mij toe staat. Het onderzoek heeft iets langer geduurd dan het eerst leek, maar ik mag het herhalen de wens om nu helemaal geen fouten te maken, heeft er toe geleid om het zo nauwkeurig mogelijk te bekijken. U weet, hoe op het ogenblik de bestaande namen zijn, want die zijn vermeld in het voorstel van de commissie. Aan de bestaande namen kunnen dan nog worden toe gevoegd de namen die de commissie onveranderd wil laten; dat zijn de West-Indische namen, die destijds door het college al hersteld zijn. Het college heeft toen de vroegere namen van de Lijnbaan en de Wolkammerij niet hersteld. De heer Spiekhout: En de Surinamestraat? De Voorzitter: Die was toen tot aan de Julianalaan aan de ene kant en de Lijnbaan aan de andere kant al weer door het college met de oude naam getooid. Maar ik mag herhalen het college had de Cura gaostraat niet terug laten komen en het gedeelte van de Pieter Lastmanstraat ten zuiden van de Juliana laan ook niet. Zo is dus precies de toestand en er is nu door de heer Spiekhout ook gevraagd: Wat gebeurt Ier nu, als het voorstel van de commissie door de raad verworpen mocht worden? Dan zouden dus de nu be staande namen blijven; dat houdt dus in, dat zouden blijven de namen van de West-Indische straten plus de ambachtsnamen, maar ook de Lijnbaan en de Wol kammerij. Ik wil helemaal niet op de stemming vooruitlopen, maar in geval van verwerping van het voorstel van de commissie is dus een poging I om die namen in andere te veranderen niet geslaagd. Maar ik zou er toch, ter vermijding van elk misverstand, aan willen toevoegen, dat, wanneer van de namen die blijven bestaan welke namen dat ook mogen zijn een of meer toch niet de blijvende goed keuring van de raad kunnen wegdragen, het de com missie dan altijd vrij staat om een voorstel tot veran dering van die namen aan de raad te doen en het uiteraard ook de raad vrij staat om dat voorstel op zijn merites te bekijken en desgewenst aan te nemen. Met andere woorden, om nu concreet te zijn: Gesteld, dat dit voorstel van de commissie wordt verworpen en die namen Lijnbaan en Wolkammerij dus blijven bestaan, dan is er geen enkel bezwaar tegen, dat in een latere instantie de commissie een voorstel doet om die namen in andere te veranderen en dat de raad ik mag het herhalen dat voorstel bekijkt en daarover zijn oor deel uitspreekt. Ik geloof, dat ik hiermee objectief de situatie heb weergegeven en ik zou dus nu willen voor stellen om, waar de beraadslagingen al gesloten waren, ze gesloten te laten en nu te stemmen over het voorstel van de commissie. Het voorstel wordt aangenomen met 19 tegen 13 stemmen, die van de heren Bootsma en Hartstra, mevr. Hiemstra-Molenaar, de heren Vellenga, Spiekhout, J. de Vries en Santema, mevr. Ringenaldus-Van der Wal en de heren Volbeda, Mani, Keuning, Mr. Van der Schaaf en Tiekstra. Punt 17 (bijlage no. 15). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1961 | | pagina 8