it - de vraag, of dit voorstel aan de orde is. Ik heb zopas gezegdDit voorstel kan deel uitmaken van de be raadslagingen. Ik heb het daarom gezegd, omdat het adres vraagt een volksstemming te organiseren over de mogelijke aanwezigheid van kernwapens. Nu is in derdaad juist, dat in het voorstel staat: ,,De Raad (de Raad, dus niet de burgerij) spreke zich uit voor of tegen de opslag van kernwapens binnen de ge meente Leeuwarden", maar in art. 28 van het Regle ment van Orde ik heb het er even bij opgeslagen staat: „Ieder lid heeft het recht voorstellen te doen. Voorstellen vreemd aan de orde van de dag moeten schriftelijk en ondertekend aan de Voorzitter worden ingeleverd". Dus het is zelfs mogelijk om voorstellen te doen, die vreemd aan de orde van de dag zijn. Het is dan verder aan de Raad natuurlijk om die voorstellen al of niet te behandelen, maar het voorstel, zoals het door de heren Klijnstra en Beuving is ingediend, is toch wel zo naverwant aan het adres, dat ik voor mij eigen lijk zou willen voorstellen om dit deel van de beraad slagingen te doen blijven uitmaken. Maar wanneer de Raad zich zou moeten uitspreken, dan zou er dus eerst een uitspraak moeten zijn, of het voorstel in behande ling kan worden genomen en daarna zou dus volgens de gedachten van de heer De Jong moeten blijken, of de Raad hier voor of tegen is. Ik vind dat een beetje ingewikkeld. Ik zou dus willen voorstellen om, waar dit voorstel hier ligt en vermoedelijk door de heren Klijnstra en Beuving wel zal worden gehandhaafd, daar maar direct een stemming over te houden. Kunt U hiermee akkoord gaan? De heer Tiekstra (weth.): Ik vind, dat de uitslag van een stemming over het voorstel van B. en W. om dit adres voor kennisgeving aan te nemen, meteen een stilzwijgende beslissing inhoudt over het voorstel van de heren Klijnstra en Beuving. Dat komt op hetzelfde neer. Een uitspraak over het voorstel van B. en W. en een uitspraak over het adres zullen in wezen dezelfde inhoud hebben. De Voorzitter: Neen, dat is nu juist niet helemaal het geval. Vandaar mijn voorstel. Ik zou zeggen: La ten we deze zaken maar afzonderlijk houden. In de eerste plaats het adres. Wenst de Raad te stemmen over het voorstel om het adres voor kennisgeving aan te nemen Zo niet, dan is aldus besloten. Dan krijgen we dus het voorstel-Klijnstra-Beuving. ik zou maar direct over dit voorstel zelf willen stemmen. Dan is de zaak hiermee klaar. U gaat hiermee akkoord? De heer Vellenga (weth.)Als wij het voorstel- Klijnstra-Beuving aannemen, vind ik niet helemaal dui delijk wat de Raad dan heeft gezegd, ik zou mij n.l. kunnen voorstellen, dat de heer Klijnstra en de heer Beuving in een voorstel zetten: De Raad keurt opslag van atoomwapens op het vliegveld af of keurt die goed. (Twee voorstellen dus: het ene met .afkeuren" en het andere met „goedkeuren".) Maar in dit voorstel staat: De Raad spreke zich uit over het voor of tegen van de opslag van atoomwapens. De Voorzitter: Mag ik even interrumperen? Als U tegen stemt, spreekt de Raad zich dus niet uit. Daarna krijgen we het volgende punt. De Raad is tegen of voor dit voorstel. De heer Vellenga (weth.)Ja, daarom. De heer Tiekstra (weth.): Dus tegen, mijnheer Vellenga. Het voorstel-Klijnstra-Beuving wordt verworpen met 31 tegen 2 stemmen (die van de heren Klijnstra en Beuving). 7. een nota van B. en W. inzake de mogelijkheid tot stichting van een openluchtbad op het Jacob Cats- plein. B. en W. stellen voor om niet terug te komen op de beslissing van de Raad van 16 november 1960 inzake de vaststelling van het uitbreidingsplan-Wilhelmina- baan. De heer Keuning: Dit is een wat luchtiger onderwerp dan dat van de Liga. Ik heb in de vergadering van 16 november j.l. hier het nodige over gezegd en het doet mij genoegen, dat B. en W. nu aan de Raad deze nota ter kennis hebben gebracht, mèt het weliswaar ietwat ter elfder ure verschenen advies van de advies commissie van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten. Ik wil niet zeggen, dat ik in alle opzichten de argumentatie van dit advies kan delen. Ik geloof, dat er een paar dingen in staan, die minder gelukkig en minder juist zijn. Bijv. in hinder van de toekomstige H.T.S., die op een zeel- grote afstand komt te liggen, geloof ik beslist niet. Een punt, dat ik wel van belang vind in dit opzicht, is punt c van de opmerkingen, waarin men kennis geeft, dat er voor Leeuwarden, naar de mening van dit adviescollege, geen plaats zal zijn voor een zwembad naast het Kleine Wielenplan en naast het Nijlanplan. Ik vrees dus, dat doorzetten var de pogingen om een openluchtbad op het Jacob Cats- plein te verkrijgen, misschien de mogelijkheden van medewerking van het Rijk voor het verkrijgen van een zwembad in het plan-Nijlan en een in het plan-Kleine Wielen in gevaar zal brengen. Het is ook om deze reden, dat ik waardering heb voor het onderzoek, dat is in gesteld en dat ik er verheugd over ben, dat deze zaak nader is bekeken. Dit heeft mij echter tot de conclusie gebracht, dat het inderdaad beter is om op het ogen blik niet te zeer aan te dringen op een nader open luchtbad eventueel op het Jacob Catsplein. Ik voeg hierbij nog één ding, dat mij nog wel van het hart moet. Het ging uiteraard, toen ik over dit punt in een vorige vergadering sprak, niet uitsluitend over het zwembad zelf, maar ook over de bebouwing van het Jacob Catsplein. Ik moet U dus zeggen, dat ik, af ge zien van de praktische onmogelijkheid om op het Jacob Catsplein een zwembad in te richten, er bij blijf, dat ik de voorgestelde en toen voorlopig aangenomen be bouwing van het Jacob Catsplein nog steeds weinig fraai vind en wanneer B. en W. t.z.t. met een betere oplossing voor dit plein komen dan die er in het uit- breidingsplan-Wilhelminabaan indertijd voor is gepro jecteerd, dan zal mij dat alleen maar genoegen doen, De hear Santema: Us stanpunt fan de foarige kear is bikend. Wy hawwe doe fan üs kant wol sein, dat wy it in prachtich ynisiatyf founen en dat de minsken ek de mooglikheit krije moasten om dit to forwurklikjen. Mar dit advys fan de Vereniging van Nederlandse Ge meenten hat üs wol de oertsjüging jown, dat der sün- der mis ek biswieren oan forboun binne om op it Jacob Catsplein noch dizze ütwreiding ta stan to bringen. Mar wy binne dochs ek fan bitinken, dat, hwannear't aenst dy twa iepenloftbaden, op de Lytse Wielen en yn it Nijlan, réalisearre binne, dan ek dizze stifting, de „Overdekte", dochs in hiel goede kans krije moat om in eventuéle eksploitaesje op har to nimmen. As wy dizze tasizzing fan it Kolleezje krije koenen, dan wie- nen wy it alhielendal iens mei dit ütstel fan B. en W. De heer Van der Schaaf (weth.): Het doet mij ge noegen, dat van twee zijden, vanwaar in de vorige ver gadering enige vragen naar voren kwamen, nu het ge luid komt, dat men er toch wel van overtuigd is, dat een openluchtzwembad op het Jacob Catsplein minder goed op zijn plaats zou zijn. Dat doet ook het College genoegen en we mogen dus nu wel aannemen, dat hier over in de Raad eenstemmigheid bestaat. Nu brengt de heer Santema de gedachte naar voren, of het niet wenselijk zou zijn, of dat B. en W. zouden willen toe zeggen om straks ook de N.V., die het Leeuwarder Overdekt Zwembad exploiteert, als ik het goed heb begrepen de exploitatie van een zwembad, bijv. dat in het recreatiegebied 't Nijlan op te dragen. Ik geloof niet, dat U dat namens deze N.V. zegt, want het kon natuurlijk wel eens een heel grote strop worden. Dus of U dat nu namens haar gezegd hebt of door haar gemachtigd bent dat te doen, zou ik op het ogenblik maar even in het midden willen laten. Zou echter de directie van de N.V. L.O.Z. een dergelijk verzoek tot de Raad richten, dan geloof ik stellig, dat het in bij zondere overweging zou worden genomen, maar ik moet er bij zeggen, dat mijn verwachting, dat ze dat zal doen, gezien de ernstige tekorten, wel eens erg klein zou kunnen zijn. Maar ik herhaal: Mocht de directie van het L.O.Z. een dergelijk verzoek willen doen, dan geloof ik stellig, dat het College en de Raad daar wel open voor zouden willen staan. Ik kan dus niet toe zeggen, dat haar de exploitatie zal worden opgedra gen, maar wel, dat een verzoek harerzijds daartoe met buitengewone belangstelling zal worden bekeken. De hear Santema: De Wethalder kin gerêst wêze, wy binne ütgongen fan it prinsipe, dat it partikulier ynisiatyf yn dizzen wol in bytsje oantreaste wurde kin. Foaral it idé, dat hja doe yn it ramt fan it ütwreidings- plan nei foaren brochten, hie üs bisündere oandacht. Soks achtsje wy dochs altiten pryslik. En hwannear't hja har yn dizze foarm dér net ütlibje kinne, dan is de mooglikheit altiten oanwêzich, dat hja it op in oar plak dwaen kinne. Niis is tsjin my sein, dat wy it Hu- zumer Swimbad net forjitte moatte. Yn elts gefal, ik stel my foar, dat dizze affaire noch foar oare dielen fan de stêd bipraet wurde sil. Ik tink b.g. oan it Ald- lan; dér sil soks yn de takomst ek noch wel ris spylje, yn forban mei de lizzing fan it swimbad dér. Mar it persoanlik, it partikulier ynisiatyf stil hjir dus oan- moedige wurde moatte. De hear Van der Schaaf (weth.): Is léste, dat it par- ükulier ynisiatyf oanmoedige wurde moat, klinkt de sprekker as lei wetter yn de earen. Mar as it partiku lier ynisiatyf dus op üs takomt, dan sil it yn my ek grif in bipleiter fine. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van B. en VV. De Voorzitter deelt ten slotte nog mede: dat berichten van verhindering zijn ontvangen van de raadsleden de heren Engels, J. de Jong en Volbeda. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aange nomen. Punten 3 t.e.m. 6 (bijlagen nos. 64, 65, 72 en 79). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 61). De voordrachten van B. en W. luiden als volgt: 1. in de vacature E. van der Veen: mevr. L. H. Wiersma-Grundeler, alhier; 2. in de vacature R. Dunant: mej. D. W. van Kuik, alhier. Benoemd worden mevr. Wiersma-Grundeler en mej. van Kuik, beiden met 31 stemmen (twee stemmen van onwaarde). Punt 8 (bijlage no. 52). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 86). De Voorzitter: Ik stel voor tot stemming over te gaan. De heer Keuning: Moeten wij hierover stemmen? Ik vind een concept-besluit achter het voorstel. De Voorzitter: Dit voorstel is onder te brengen on der wat in het Reglement van Orde staat vermeld als een voordracht van personen. Ik geloof, dat het vei liger is om wel te stemmen. Ik kan Uw twijfel wel be grijpen, maar ik meen toch, dat het, zij het, dat dit misschien een twijfelpunt is, beter is om te stemmen. Benoemd wordt de heer Mr. A. A. M. van der Meulen met 29 stemmen (4 stemmen blanco) en de heer Tiek stra met 22 stemmen. (Mr. Van der Schaaf 1 stem en 10 stemmen blanco.) De heren Santema en Venema vormden het stem bureau. Punten 10 t.e.m. 18 (bijlagen nos. 59, 75, 80, 85, 55, 73, 74, 84 en 71). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 19 (bijlage no. 58). De heer Klijnstra: Het gaat er niet zo zeer om, dat deze huurprijs m.i. nog veel te hoog is, het gaat er mij eigenlijk meer om, dat dit gebouw ik ken het iets gevangenisachtigs heeft. De cellen zijn daarvoor wel wat groot, maar het doet toch zo aan, als men daar binnenkomt. De kalk valt van de meeste muren en het is ontzettend vochtig daarbinnen. Dit gebouw stelt de gemeente beschikbaar aan een instelling, die op medisch gebied werkt, waar doktoren werken, waar doktoren patiënten moeten ontvangen, waar een on derzoek plaats heeft; eigenlijk vind ik dit een beetje beneden onze stand. Ik zou aan het College gaarne willen aanbevelen om, als het enigszins mogelijk is, een ander pand voor het huidige te willen zoeken. De wenselijkheid van een nieuwe behuizing is uit de brief van het bestuur ook al voldoende gebleken. Ik geloof wel, dat het moeilijkheden oplevert iets anders te vin den. Voor het consultatiebureau van het Groene Kruis op de Wissesdwinger voor t.b.-onderzoek, waar dokter Blanksma werkt, zal ook wel eens een oplossing moe ten komen, omdat ook Openbare Werken al weer uit zijn kantoren groeit, naar ik heb gehoord. Misschien zouden die beide instanties bijelkaar kunnen. Ik weet dat niet; het is maar een suggestie mijnerzijds. Daar blijf ik verder buiten. Maar wat ik wel ellendig vind is, dat voor dit pand in de Doelestraat toch nog een huur van zo'n f 75,per week verschuldigd is. Ik zou wel eens willen weten, wie, wanneer de Stichting Re validatie Friesland er uit zou gaan, in zo'n lokaliteit zijn toevlucht zou zoeken. De heer Hoekstra: Ik zou hierover graag een en kel woord willen zeggen. Op dit gebied heersen grote misverstanden, in de eerste plaats t.a.v. de naamgeving. Het zou naar mijn mening juister geweest zijn, wanneer het Consultatiebureau voor Revalidatie „Sociaal-Me disch Instituut" werd genoemd. Het is nu niet bepaald een revalidatie-inrichting: in de zin van de medische terminologie is hier van revalidatie geen sprake. Hier wordt voornamelijk kantoorwerk verricht, d.w.z. so ciaal revalidatiewerk: zeer nuttige arbeid dus, maar liggend in het sociaal-medische vlak. In dit bureau be vindt zich evenals trouwens in Nieuw-Toutenburg een fraaie, mooi ingepakte apparatuur, die daar staat oud te worden. De apparaten zijn aangeschaft, terwijl ze niet gebruikt worden. Dat betreuren we zeer. We hadden gaarne een echt revalidatiecentrum in het ge bouw gezien. Bij de opzet was dat ook, gezien de groot te van het gebouw, blijkbaar de bedoeling van de aan- schaffer van deze apparatuur, maar er is niets van terechtgekomen. Men heeft een groot kapitaal in deze dienst geïnvesteerd, mede met het oog op de oor spronkelijke doelstelling. Het pand, waar de dienst thans gehuisvest is, staat nu eenmaal hoog gewaar deerd en men komt dan ook rekenkundig tot de on mogelijk hoge huur. Die zou veel lager moeten zijn; desnoods moet geen huur gevraagd worden. Men ver- gete echter niet, dat het hier om een gesubsidieerde in stelling gaat, zodat men wat men met de rechterhand geeft met de linkerhand weer enigermate terug kan halen om tenminste nog (op papier) de exploitatie redelijk te maken en om binnen afzienbare tijd het gebouw geheel te kunnen afschrijven. Ik zou willen voorstellen, te helpen om de instelling een beter onderkomen te bezorgen. In haar huidige behuizing dat ben ik met de heer Klijnstra eens dwarrelen de stukken kalk naar beneden en moet men voorzichtig lopen om niet door de vloer te zakken, of schoon Openbare Werken er buitengewoon veel moeite voor doet om dat te verhinderen. Zeer lofwaardig wordt er wekelijks of dagelijks aan het gebouw gedokterd. De dienst zou echter in een klein eenvoudig pand kun nen worden gehuisvest en ware dan te noemen: „So ciaal-Medisch Instituut". Dan kan alles op andere leest geschoeid worden en kan men de revalidatie wellicht op andere plaatsen beter ter hand nemen. De heer K. J. de Jong: Ik verwonder me eigenlijk een beetje over de suggesties van de beide voorgaande sprekers. We hebben hier te maken met een wijziging van een huurprijs in een pand, dat eigendom van de gemeente is. Moeten wij nu voor de huurder een ander

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1961 | | pagina 3