50 Het gaat n.l. over de vraag, of onderzocht is, of een persleiding naar de Waddenzee niet een veel goed kopere oplossing zou zijn dan het maken van een zui veringsinstallatie. En clan is het antwoord, dat deze oplossing „waarschijnlijk" duurder zal zijn dan algehele zuivering. „Ook verwachten wij, dat toepassing van een dergelijke persleiding veel praktische bezwaren zal op leveren". Dan vraag ik: Op grond waarvan verwacht men die praktische bezwaren, welke zijn die en op grond waarvan denkt men, dat het waarschijnlijk duur der zal zijn? Ik moet U zeggen, dat ik dit antwoord toch echt niet bevredigend vind. Het zal best wel waar zijn, dat dit serieus onderzocht is, maar door het ant woord zou men de indruk kunnen krijgen, dat het niet zo is. Ik geloof, dat het alleszins de moeite waard is om dit punt wèl ernstig te bekijken en te onderzoeken, want voor een plan in Groningen, waar men een pers leiding naar de Waddenzee wil maken, komt men tot een kostprijs per inwoner per jaar van f 0,15, terwijl het landelijk gemiddelde voor de zuiveringsinstallaties ongeveer een gulden of negen is. Voor nieuwere in stallaties komt men soms echter wel tot f 15,per inwoner per jaar. Nu weet ik wel, dat het in Groningen om een plan met enkele miljoenen inwoner-equivalenten gaat. Maar tussen f 0,15 en f 15,zit ook een zo danig groot verschil, dat het, al zou men zelfs tien keer zo duur zijn dan in Groningen, doordat het hier over een kleiner aantal inwoners gaat, toch nog alleszins aantrekkelijk zou zijn om zo'n persleiding te maken. Ik zou dan ook willen vragen ons op dit punt toch volledige inlichtingen te geven. Ik begrijp wel, dat het waarschijnlijk niet zo gemakkelijk zal gaan, dit a la minute te doen, maar ik wil toch graag van U de toe zegging hebben, dat het, wanneer we een plan krijgen voor de zuiveringsinstallatie, wel zo zal zijn, dat er voldoende gegevens, ook voor de Raad, beschikbaar zijn. Dan kunnen wij dus ook beoordelen, of inderdaad een systeem van een persleiding naar de Waddenzee wenselijk is. Ik weet best, dat daar ook nog wel moei lijkheden aan verbonden zijn, maar die zijn er om over wonnen te worden. Dan zullen echter pas de gegevens beschikbaar zijn, vooraleer wij werkelijk een besluit moeten nemen over het bouwen van een afvalwater zuiveringsinstallatie in deze Gemeente. B. en W. hebben op een vraag i.z. de riool belasting geantwoord, dat zij daar in het huidige stadium nog niets van kunnen zeggen. En wij kunnen dat eigenlijk ook wel billijken. Wij zullen Uw voorstellen in dezen dan ook graag afwachten. Het zij mij echter vergund op te merken, dat onze voorkeur toch wel erg sterk uitgaat naar een regeling van deze bijdrage op grond van artikel 280 van de Gemeentewet, in de vorm van een belasting. Wij zien de rioolbelasting toch wel als een zakelijke belasting, die op de eigendom behoort te drukken. Een dergelijke regeling komt mij, wat de uitvoering betreft, ook veel goedkoper voor dan wanneer men een regeling zou treffen op grond van een ander artikel van de Ge meentewet, in de vorm van een retributie of iets van dien aard. Maar nogmaals: Ik wil het voorstel van B. en W. graag afwachten en we kunnen er dan, ge loof ik, ook wel nader op ingaan. De hear Santeina: Ik bin it yndied wol mei B. en W. iens, dat wy hwat optimistysk wêze meije oer de oan- steande forbettering troch de rioelsuveringsynstallaesje. Wy hoopje fan herten, dat it ek sa'n radikale forbette ring wêze sil as B. en W. forwachtsje en dat wy yn died ofreitsje fan de stank fan üs grêften. Op it eagen- blik is it net allinnich de binnengrêft, mar seis ek de grêft yn 'e buert fan it sikehüs, dy't üs wcr tige pleaget. De heer Heidinga: Ik zou speciaal iets willen zeg gen over de diepriolering. Er was bij de stukken een staatje met mogelijkheden voor aantrekking van extra middelen. Er was ook een circulaire bij van de Provincie van 14 november 1960, waarin stond, dat er een subjectieve verhoging aan de Gemeente werd verstrekt van f 4,per inwoner, dat voor die uitkering een bedrag nodig was van f 3.950.000,terwijl er een bedrag beschikbaar was van f7y2 miljoen. Het overblijvende bedrag, aldus de circulaire, wordt uitgekeerd aan gemeenten met pro bleemgebieden voor investeringsprojecten op maat schappelijk, cultureel en hygiënisch terrein. Deze sub sidiëring zal geschieden van 1960 tot 1963 en de ad viezen moeten door de Provincie eind 1961 bij de Mi nister van Binnenlandse Zaken zijn ingediend. Nu zou ik het College wel in overweging willen geven te trach ten van deze laatste mogelijkheid gebruik te maken voor de diepriolering. Vorig jaar stond reeds in de mem.v.a., dat het plan van de zuiveringsinstallatie van 1960 bij de Raad zou worden ingediend. Wij zijn nu al weer half 1961 en het is er nog niet. Nu zullen daar dat neem ik graag aan wel redenen voor zijn (De heer Van der Schaaf (weth.): Oorzaken!), mij ook best, maar in ieder geval lijkt het mij toch wenselijk, dat de plannen en ramingen aan ons worden overge legd en dat die zaak nu afgemaakt wordt. Tot mijn blijdschap lijkt het nu zo, dat wij, met be hulp van de rioolbelasting, de zaak financieel kunnen dekken, maar dat neemt niet weg, dat we toch wel van de mogelijkheid, die ik zojuist noemde, gebruik zullen moeten maken. Ik neem zonder meer aan, dat het wel de bedoeling van het College is, maar het stond niet in het staatje vermeld. Volgno. 220. Recreatie-oorden f 66.835, De hear Santema: Der is fan 'e moarn ek al efkes oer dit Onderwerp praet, mar ik woe dochs noch wol spésiael oandacht freegje foar de forbiningswei. Ik mien, dat de hear Van der Veen sein hat, dat wy op't eagenblik oan dy Froskepölle praktysk noch sahwat. neat hawwe. Kin nou dat diel, dat op 't eagenblik al aerdich bigroeid is, hast net ris in kear tagonklik makke wurde troch it oanlizzen fan de wei, dy't wy al lang planearre hawwe, mar dy't oan't nou ta noch nea klear is Sitte wy bygelyks noch altiten mei it biswier, dat de Spoarwegen yndertiid hienen tsjin in oerwei, dy't natuerlik ek wer biwekke wurde moat? Is dat yndied it gefal Ik soe oer dizze saek noch wol graech in pear ynljochtingen hawwe wolle. De heer K. J. de Jong: Ik zal ook kort zijn; het gaat mij eigenlijk om hetzelfde punt, dat de heer Santema aangesneden heeft, n.l. de voetgangerstunnel bij de overweg. Deze zaak heeft nu al zovele jaren op onze agenda geprijkt, dat ik eigenlijk wel graag dit van het College zou willen weten: Houdt het antwoord van B. en W.: „Deze zaak is bij Openbare Werken in voor bereiding", in, dat het College inderdaad de gedachte heeft, dat de voetgangerstunnel en de verbreding er komen of is dit alleen nog maar een zaak, die in een stadium van bestudering is? Want we moeten eigenlijk in deze kwestie van de tunnels naar mijn mening toch haast wel eens weten, wat wij in Leeuwarden krijgen. Komt er alleen een voetgangerstunnel, komt daar ook nog een tunnel in de directe omgeving of komen er nog twee tunnels? Het is allemaal een beetje vaag. Mij dunkt, dat we, gezien de gehele toekomstige ontwikke ling van Leeuwarden, nu zo ver komen, dat we duide lijk moeten weten, waar we op toe koersen, ook met dat tunnelplan. We zullen daar zeker wel geen drie tunnels krijgen twee tunnels met een voetgangers tunnel maar hoe het ook komt, deze voetgangers tunnel moet er naar mijn mening in ieder geval komen. En wanneer ik geen bevredigend antwoord van B. en W. krijg, dan zou ik er wel voor voelen een uitspraak van de Raad uit te lokken, dat deze dan maar zegt, dat hij wel prijs stelt op de voetgangerstunnel. Dan weet het College tenminste, hoe de Raad er over denkt. De heer Drent je: Het is nu half twaalf en het lijkt mij eigenlijk wel een geschikt punt om op te houden. Er doen zich duidelijk vermoeidheidsverschijnselen voor bij de raadsleden. Die zijn weliswaar min of meer weg genomen door de koffie, maar het lijkt me toch niet juist, dat de belangrijke zaken, waar we nu mee bezig zijn en die nog moeten volgen, in een te snel tempo moeten worden afgehandeld. Ik zou U daarom willen voorstellen de vergadering uit te stellen. De Voorzitter: Dat is allemaal goed en wel, maar ik zou niet weten tot wanneer dit uitstel zou kunnen 51 plaats vinden, omdat het College zeer bezet is. Ik geloof ook niet, dat het nu werkelijk, gegeven de tijd, dat deze behandeling nog kan duren laten we zeg gen een uur of zo overwegend bezwaar kan ont moeten, dat de begroting wordt afgehandeld. Er zijn grote belangen aan verbonden, dat deze behandeling haar beslag krijgt. En tenslotte heeft het tempo, dat de Raad zich vandaag heeft veroorloofd, toch ook wel de consequentie, dat de Raad zich dan toch m.i. ook de verlenging van de vergadering in de avonduren dient te getroosten. Ik bedoel het helemaal niet onvriendelijk, maar als een raadslid een opmerking maakt, dan is het volstrekt overbodig, dat die opmerking met andere woorden door een ander raadslid wordt herhaald en dat is ook ditmaal talrijke keren voorgekomen. Het College is, wanneer het de vraag één keer heeft ge hoord, natuurlijk meteen al bereid de Raad daar alle mogelijke antwoorden op te geven. En dan heeft het praktisch geen enkel nut, dat de opmerking die ge maakt is, of de vraag die ons gesteld wordt, enige malen wordt herhaald, een voorbeeld, dat ik met andere zou kunnen vermeerderen. Het is een kwestie van ver gadertechniek en als de Raad zich een bepaalde tech niek van vergaderen veroorlooft, dan moet de Raad dat weten, maar ik geloof toch, dat de Raad tegenover de Gemeente dan ook de consequenties daarvan dient te aanvaarden. Het is niet alleen wenselijk, dat deze zaken nu eenkeer in het belang van de Gemeente op tijd wor den afgedaan, maar bovendien brengt een volgende ver gadering weer dubbele vergaderkosten mee en ik ben toch van mening, dat de Gemeente die niet dient te dragen. En waar het hier gaat om een nog betrekkelijk korte tijd van vergaderen, geloof ik werkelijk niet, dat het te veel gevraagd is, dat de Raad nu even dooi de zure appel heenbijt en deze zaak afmaakt. De heer Spiekhout: Ik ben het op verschillende punten toch beslist niet met U eens. U spreekt maar gemakkelijk over het tempo, dat de Raad zich ver oorlooft en dat bedoelt U vriendelijk. Dat is best, maar dit is de enige keer in het jaar, dat wij over alle dingen die de Gemeente betreffen, kunnen spreken en vragen, en dan willen wij daar ook de kans toe hebben. Kan dat niet in een vergadering van 's morgens half- tien tot 's avonds twaalf, dan moet dat maar in twee keer gebeuren. Ik geloof, dat de Raad er recht op heeft dat dan maar te doen, die éne keer in het jaar. En nu kan het wel zijn, dat het een Gemeentebelang is, dat de begroting zo vlug mogelijk wordt afgewerkt, natuur lijk, daar hééft de Gemeente belang bij het moet zelfs vóór de aanvang van het nieuwe jaar maar ik kan toch niet geloven, dat het dan nü nog op een paar dagen aan zou komen. Ik ben het ook niet helemaal met U eens, als U zegt, dat herhaling overbodig is. Als het om een bepaalde detailvraag gaat, akkoord, maar het kan voor U als College, lijkt mij toch, van belang zijn, dat U ook weet, hoe in de verschillende fracties over sommige zaken wordt gedacht. Ik meen, dat U daar met het uitstippelen van Uw beleid toch wel enigszins rekening mee houdt. Het is dus beslist niet altijd overbodig, dat ook uit een andere fractie nog eens een bepaald reeds besproken punt wordt aange stipt en verduidelijkt om te weten te komen, hoe men in die kring daarover denkt. U zegt: U hebt als Col lege geen verdere tijd beschikbaar. Dat is natuurlijk wel erg vervelend, maar het moet me toch van het hart, dat U, gezien de ervaring van de vorige jaren, ook wel wist, dat het heel erg laat kon worden en dat de kans bestond we hebben een vorige keer ook een discussie over schorsing gehad dat er een twee de vergadering uit zou komen. Ik wil wel zeggen, dat ik het plezierig gevonden zou hebben, wanneer U met die mogelijkheid alvast maar rekening had gehouden en dat U dat in elk geval dan maar een volgend jaar doet, want we komen als Raad toch beslist te kort, wanneer, na weet ik hoeveel uren vergaderen, de vra gen en antwoorden er op het laatst doorgejaagd moeten worden, en men bijna niet meer de moed heeft over bepaalde punten iets te vragen. De vergaderkosten ge bruikt U ook als argument, maar ik geloof niet, dat dit in deze zaak van belang kan zijn; U moet dan maar een vorm zoeken, waarbij wij geen vergoeding voor die tweede vergadering krijgen. Het zal mij verder zou ik bijna willen zeggen een zorg zijn, hoe U dat regelt. Als argument echter lijkt me dit hier toch wel helemaal misplaatst. Ik wil dan ook voorstellen in ieder geval niet langer dan tot 24 uur door te gaan met deze be raadslagingen. De hear Santema: Ik wol dit ütstel fan de hear Spiekhout folslein steune, ek nammens üs fraksje. De heer Van der Veen: Ik geloof, mijnheer de Voor zitter, dat Uw kijk op de zaak, dat hier nog betrekke lijk weinig tijd in gaat zitten, te optimistisch is. We hebben dat vorig jaar ook gemeend en toen heeft het tot halfdrie moeten duren. Ik bedoel, dat ik het, als het zo laat wordt, ook niet meer kan bijbenen. Ik meen, dat het bepaald vaststaat, dat wij hiermee voor twaalven niet klaar kunnen komen en als wij het daar met el kaar over eens zijn ik sluit me overigens volko men aan bij wat de heren Drent je en Spiekhout heb ben gezegd dan geloof ik, dat wij verstandig doen om niet tot 12 uur door te gaan, en dan sluit ik mij aan bij de heer Drentje, die zegt, dat dit een geschikt punt is om te vinden, dat het voor vandaag welletjes is geweest. De heer K. J. de Jong: Ik sluit mij bij deze laatste spreker aan. Het spijt me wel voor U, dat het in tegen stelling met de bedoeling zo gelopen is, maar ik geloof toch, dat we, nu we zo ver zijn, dat we weten, dat we niet klaar komen, ook verstandig doen om dan maar op te breken. Het spijt me inderdaad, dat we niet klaar gekomen zijn, maar we zitten hier in een democratische Raad, die uiteindelijk ook zeggen mag wat hij wil. De heer Van der Schaaf (weth.)Wanneer alle fractievoorzitters zich voor iets uitspreken, dan heeft zo'n voorstel een zekere kans van slagen, maar ik zou toch wel willen, dat de vragen betreffende het chapiter Openbare Werken nog in deze vergadering worden gesteld, zodat in elk geval de vragen worden afgesloten. Zou dat niet iets zijn? De Voorzitter: Ik wil er van mijn kant niet al te veel van zeggen, maar ik geloof toch, dat de Raad in deze een verkeerde techniek volgt. De sectievergade ringen zijn tenslotte bedoeld voor het stellen van vra gen en daar heeft de Raad antwoord op gekregen. De mondelinge begrotingsbehandeling is stellig niet be doeld en ook nooit bedoeld geweest om telkens opnieuw vragen te stellen, ook over zeer geringe detailpunten, en op deze wijze de tijd daaraan te besteden. De er varing na de bevrijding heeft bepaald geleerd, dat, wanneer hier voldoende vergadertechniek in acht wordt genomen en men zich dus niet begeeft in het maken van herhalingen, een begroting of een aantal begrotingen, zoals hier op het ogenblik voor ons ligt, ook met inachtneming van alle wense lijkheden zoals die door de heer Spiekhout zijn ge uit, zelfs binnen een dag royaal zou kunnen wor den afgehandeld. Ik heb nu wel begrepen, dat de Raad, d.w.z. de Voorzitters van de fracties van de Raad, op het ogenblik hiermee willen stoppen. Ik wil dus hier verder maar het zwijgen toe doen, maar ik geloof niet dat wil ik toch wel duidelijk zeggen dat ook de burgerij een dergelijke behandeling van de begroting op prijs stelt. Het kan naar mijn mening beter en het kan ook binnen het tijdsbestek dat hier voor gesteld is. Ik geloof dus, dat wij nu maar moeten ophouden. U zult van ons wel bericht krijgen, wanneer deze behandeling kan worden voortgezet. Ik sluit hiermee deze vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1961 | | pagina 26