een normaal verloop hebben. Maar het had ook eens
iets kunnen zijn, dat ons in zeer bijzondere zin ge
ïnteresseerd had en dan hadden we er wel moeilijkhe
den mee gekregen. Laten we de regel vasthouden, dat,
als er een adres tot de Raad wordt gericht, de Raad
dit zodra mogelijk ter kennisneming wordt aangebo
den.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 191).
De heer Van Balen Walter: Als ik een korte opmer
king maak dan is dat niet om bezwaar te maken tegen
dit voorstel. We gaan daar wel gaarne mee akkoord.
Maar het is ons opgevallen, dat bij deze verkoop enige
voorzieningen moeten worden getroffen in het terrein;
voorzieningen, die voor rekening worden uitgevoerd
van de koper. Maar terwijl het onderhoud bijv. van de
afrastering, die aangelegd moet worden, duidelijk in
dit conceptraadsbesluit is gesteld voor rekening van
de koper, valt het ons op, dat het onderhoud van het
aan te leggen riool niet wordt genoemd. En nu kan
men zeggen, dat het onderhoud aanvankelijk misschien
wel niet zo groot zal zijn, maar het betreft hier een
fabrieksterrein en de kans, dat op zo'n fabrieksterrein
een behoorlijke last op de grond wordt gelegd, waar
door dat riool dus zou kunnen instorten of iets derge
lijks, is tamelijk groot. Het lijkt ons daarom toch
eigenlijk wel noodzakelijk om een clausule, betreffende
dit onderhoud, in het contract met de firma Mohrmann
op te nemen.
De heer K. J. de Jong: Ook bij dit punt enkele korte
opmerkingen. Dit voorstel lijkt ons toch niet geheel
zonder bezwaren. Hier wordt eigenlijk ingegrepen in
de hele situatie ter plaatse, waar de sportterreinen ook
mee te maken hebben. Het lijkt ons bepaald zo, dat wij
toch de waarschuwende vinger wel zouden willen op
steken en willen zeggen: laat het College nou bepaald
niet verder gaan. Deze fabriek dient heel duidelijk te
weten, dat die sportterreinen aan een verdere uitbrei
ding van de fabriek niet opgeofferd zullen worden. Wij
zullen in het belang van deze industrie in dit geval nog
wel met het voorstel meegaan, al hebben wij wel be
zwaren. Maar overigens zouden wij zeggen: We hebben
industrieterrein, laat men zich daar dan trachten
voor te interesseren. Ik geloof, dat het oude terrein
dan nog wel aan een kleinere industrie beschikbaar-
kan worden gesteld. Men moet bepaald aan onze sport
terreinen denken en daar geen inbreuk op laten ma
ken. Het kan er nu nog net zo'n beetje bij door, maar
dan moet het ook uit wezen. Vandaar deze waarschu
wing van mij.
De heer Van der Schaaf (weth.): Om te beginnen
bij de heer De Jong. Ik was er eigenlijk al bang voor,
dat er wel eens stemmen in deze richting zouden kun
nen opgaan. Het heeft in het College inderdaad een
uitermate zwaar punt van overweging uitgemaakt of
dit nu nog wel toelaatbaar is. Ik heb gemerkt aan ver
schillende sprekers, dat dit er nu nog net op door kan.
Ik wil wel met nadruk stellen, dat het College het
met degenen, die vinden, dat de grens bereikt is, vol
komen eens is. Het College staat dus op het standpunt,
dat weerstand moet worden geboden aan eventueel
verdergaande pogingen om van deze sportterreinen ge
deelten af te nemen en die te bestemmen voor industrie
terrein. Die aandrang wordt wel eens op het College
uitgeoefend en wij hebben daar totnogtoe weerstand
aan geboden. En ik geloof ook, dat we dat moeten
blijven doen. Maar in dit geval kan dan zonder dat het
speelveld in het gedrang komt nog aan de wens van
de N.V. Mohrmann worden voldaan. Maar ik ben het
met de heer De Jong eens, dat we hier aan het einde
zijn.
De heer Van Balen Walter maakt een opmerking
over het onderhoud van het riool, dat in gemeentegrond
ligt. Nu heb ik begrepen van de heer Van Balen Wal
ter, dat hij vreest, dat door de aanwezigheid en het in
bedrijf zijn van deze industrie dat riool misschien be
paalde risico's zou lopen. Wanneer dat het geval zou
zijn, dan zou men inderdaad kunnen zeggen, dat dit
daardoor wordt veroorzaakt. Nu is dat riool niet direct
bestemd voor de afvoer van fabriekswater, wat daar
overigens niet wordt geloosd, zodat ik eigenlijk wel
iets voel voor het opnemen van een bepaling als dooi
de heer Van Balen Walter bedoeld, maar ik kan op
dit ogenblik moeilijk een redactie produceren, die op
billijke wijze aan het verlangen van de heer Van Balen
Walter tegemoet komt. Bovendien is er overeenstem
ming met de N.V. Mohrmann op deze punten bereikt.
Als wij eventueel een verzwaring in deze voorlopige
overeenstemming zouden willen aanbrengen dan zou
den we opnieuw met de N.V. Mohrmann moeten spre
ken. Ik ben er niet zo erg bang voor, dat hier onge
lukken zullen gebeuren, omdat die sloten eigenlijk
meer een afscheidende functie hebben. Tussen die twee
sloten moet een verbinding blijven bestaan en dat is
eigenlijk de hoofdfunctie van dit riool. Ik geloof, dat
we het dus met deze redactie wel zullen kunnen wagen.
ZJi.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 198).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 195).
De heer Van Balen Walter: Ik zou graag een vraag
willen stellen: Gaat dat maar zo gemakkelijk? Je koopt
en als het je niet past dan kun je het zo maar weer
afzeggen. Zitten er helemaal geen consequenties aan
wanneer je eenmaal een koopcontract hebt gesloten?
Het is maar een informatie. Zoals het hier staat gaat
het mij eigenlijk een beetje te gemakkelijk.
De heer Van der Schaaf (weth.)Wij hebben onlangs
hier een geval gehad, dat ons een beetje zwaarder op de
maag lag dan dit geval. U zult het zich herinneren:
het geval van een bungalow. Een mijnheer, die een
toren wilde bouwen, had de kosten niet voldoende be
rekend. En toen is de Raad zo grootmoedig geweest om
te zeggen: vooruit maar. Er zit hier natuurlijk iets
fout, dat ben ik met de heer Van Balen Walter eens.
Maar als er in de maatschappij iets fout is, dan is de
volgende vraag: heeft de ander daar schade van? En
nu konden wij bij dat vorige geval niet zeggen, dat we
daar schade van hadden, want die grond blijft evenveel
waard als hij was. Dus er is hoogstens een beetje
moeite en administratieve rompslomp aan verspild. In
dit geval hebben we een regeling getroffen met de be
trokkene, die deze zaak, nadat hij het terreintje in erf
pacht had geaccepteerd, toch wel op een correcte wijze
heeft afgewerkt. Hij heeft dus gezegd: het zit mij ook
moeilijk; ik vind het ook vervelend. Hij heeft naar ons
is gebleken serieuze en volhardende pogingen gedaan
en toen heeft hij ontheffing gevraagd met vergoeding
van de kosten, die zijn gemaakt. Dit is dus op een
nette manier afgemaakt. Het komt inderdaad in een
aantal gevallen voor, dat men een perceel grond in
koop vraagt, soms een raadsbesluit laat nemen en dan
uiteindelijk toch voor het transport terugdeinst. Dat is
een afkeurenswaardige manier van doen en ik wil van
de gelegenheid wel gebruik maken om daar het onge
noegen van B. en W. over uit te spreken. Maar in dit
geval wil ik zeggen, dat deze man dit op een correcte
wijze heeft afgewikkeld. Hij heeft het daarvoor opge
geven bedrag voldaan en daarom durfden wij dit voor
stel aan Uw Raad te doen.
De Voorzitter: Ik wil nog opmerken, dat iedere erf
pachter voor het aangaan van een erfpachtsovereen
komst een bepaalde waarborgsom dient te storten. In
dit geval heeft de erfpachter dus die waarborgsom ver
speeld plus de kosten, die hij nog moet betalen.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 184).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
7
Punt 15 (bijlage no. 196).
De hear Santema: Allinnich in lytse fraech. Is der
sünt de léste kear, dat dit punt oan de oarder wie, al
safolle bard, dat binnen net al to lange tiid de Rie it
üntwerp foar dit ütwreidingsgebiet ris in kear sjen
kin Wy witte, dat der yn de léste tiid in greate fraech
is nei it ütwreidingsplan foar it Aldlan en ek foar it
Ielan. Binne wy mei dizze plannen op'e tiid klear om
oanfragen aensen op to fangen? Hoe fier stiet it dér
mei
De hear Van der Schaaf (weth.): Der is wol foar-
dering makke sünt de léste kear, mar dy foarderingen
wienen noch net sa fier, dat wy in ütwreidingsplan
„ter visie" lizze koenen. It sprekt fansels, dat de man-
krêft, dêr't wy de biskikking oer hawwe, yn it foarste
plak rjochte 'is op de dingen, dy't greater urginsje
hawwe, to witten de ütwreidingsplannen foar de doar-
pen en foar it Ielan eastlik en westlik fan de Dok
kumer Ie en noch oare bykommende dingen. It is wol
myn sterke hope, dat wy hjir yn it kommende jier sa
fier mei foarderje kinne, dat wy net hwer in fornijing
fan it bislüt hoege to freegjen. It bliuwt needsaeklik,
dat de ütwreidingsplannen foar it Ielan en de doarpen
de foarrang halde; dat sil de hear Santema ek mei my
iens wêze. Mar wy hoopje dus, dat dit de léste kear
wêze kin.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punten 16 t.e.m. 19 (bijlagen nos. 189, 183, 188 en 186).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 193).
De heer Heidinga: Het is U bekend, dat ik en wij
allemaal trouwens het bouwen van deze tunnel toe
juichen. Wij hebben er in de Commissie Openbare Wer
ken ook over gesproken en daar is o.m. ter sprake ge
komen, dat de oude spoorlijn, die daar ligt en die thans
eindigt bij de gedempte Zwette, een eindje zal moeten
worden ingekort. Dat lijkt heel aannemelijk, als men
de tekeningen ziet. Het zal ook wel zo moeten, maar
achterna is toch bij mij de gedachte opgekomen: Zou
het ook mogelijk zijn, dat juist dat spoorlijntje wordt
benut om een spoorwegverbinding te maken met het in
dustrieterrein, dat zich daar straks over de Zwette zal
vormen? Hoe noemen we dat grote terrein ook weer:
de Hof van Eecen, geloof ik. (De heer Van der Schaaf
weth.): Dat is het plan-Schenkenschans.) Juist, het
industrieterrein Schenkenschans. Ik herinner me nog
heel goed, dat we hier een voorstel gehad hebben om
een raccordement naar een industrieterrein te maken
en dat kost, zo zegt men dan wel, een behoorlijk
..poepke" centen (De heer Tiekstra (weth.): Een andere
woordkeus kan natuurlijk ook.) (De heer Van der
Schaaf (weth.): Een „onbehoorlijk poepke".) Wanneer
er dus straks een heel dure aansluiting zou moeten
worden gemaakt om dat industrieterrein Schenken
schans van een spoorwegverbinding te voorzien en
wanneer het dus goedkoper zou zijn, als we die be
staande spoorlijn zouden kunnen benutten, ook al zou
den daardoor enige veranderingen in de plannen moe
ten worden aangebracht, dan zou ik het College toch
wel in overweging willen geven dat nog eens te bezien.
De heer Van der Schaaf (weth.): Het is juist wat
de heer Heidinga zegt, dat het lijntje een stukje wordt
ingekort en dat men in een latere fase dus niet van dit
lijntje, dat al een zijlijntje is, een spoorwegverbinding
naar het industrieterrein Schenkenschans zou kunnen
aftakken. Een moeilijkheid is verder, dat er voor een
eventuele aftakking een hoogteverschil moet worden
overwonnen tussen de spoorbaan en het niveau van
het industrieterrein. Die kwestie is door de dienst
Openbare Werken al met de Spoorwegen onder ogen
gezien en er is in de vorm van een toezegging vastge
legd, dat wanneer t.z.t. dat industrieterrein Schenken
schans een spoorwegverbinding moet hebben, dan ten
westen van de tunnel van de spoorlijn, die daar dan
loopt, een aftakking zal worden gemaakt. Die aftak
king moet dan dus wel een zeker hoogteverschil over
winnen, maar dat is, naar ik heb begrepen, eigenlijk
de enig denkbare manier om daar t.z.t. een spoorweg
verbinding te krijgen. Een andere oplossing lijkt al
thans niet wel mogelijk, zodat we met de oplossing, die
ik U schetste, wel genoegen zullen moeten nemen. De
heer Heidinga schijnt te vrezen, dat deze nogal wat
duurder zou komen dan het doortrekken van het be
staande zijlijntje, maar dat laatste is nu eenmaal niet
mogelijk. Als de heer Heidinga daaromtrent evenwel
op een andere plaats misschien nog eens een suggestie
kan doen, dan wil ik die desalniettemin gaarne in over
weging nemen. Maar op het ogenblik zie ik die moge
lijkheid niet.
De hear Santema: It liket der dus op, dat dizze tun
nel nou hiel mei koarten forwêzentlike wurde kin. Ik
haw üt dit stik bigrepen, dat de finansjes derfoar bi-
skikber binne en üt de bylagen by dit stik haw ik ek
opmakke, dat it bistek klear is. Kinne wy dus hiel mei
koarten de oanbisteging hjirfan forwachtsje?
De hear Van der Schaaf (weth.Ik siz net, dat it
nije wike is, mar sa gau mooglik. Hwant wy binne der
fan oertsjüge, dat dit in hiel wichtige forbining is. It
blykt nou al, dat it feit, dat der noch gjin rjochtstreek-
se forbining tusken it noardlike en it südlike stik bi-
stiet, tige biswierlik is. Dus wy sille der alles op sette
om sa gau mooglik ta ütfiering to kommen.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punten 21 en 22 (bijlagen nos. 181 en 187).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 23 (bijlage no. 192).
De Voorzitter: Ik zou U graag willen verzoeken bij
dit punt nog een aanvulling te willen accepteren in
verband met de plaatsgevonden hebbende aanbesteding
van de bouw van het gymnastieklokaal bij de open
bare lagere school aan de Telemannstraat in het wes
ten van de stad, waarvan de uitslag is geweest, dat
het ter beschikking gestelde krediet met f 23.000,
dient te worden verhoogd. Deze verhoging is inmiddels
door de bevoegde instanties van O.K. en W. goedge
keurd. En ik kan er de verklaring aan toevoegen, dat
de ramingen van Openbare Werken met betrekking tot
dit project van begin 1959 waren en dat er zich nog
een enkele andere tegenvaller heeft voorgedaan, zodat
deze verhoging wel acceptabel geacht moet worden. In
verband ook met de termijn van gunning leek het ons
echter het beste om dit voorstel alsnog aan de begro
tingswijziging toe te voegen, hetgeen inhoudt, dat dus
het verstrekte krediet met f 23.000,wordt verhoogd.
De gevolgen daarvan voor 1961 worden geregeld door
de kapitaalslasten \'an het genoemde bedrag (dat wordt
dan f 1.095,ten laste van de post „onvoorziene uit
gaven" te brengen. Deze post van f 1.095,verhoogt
dus het begrotingstekort.
Z.h.st. wordt daarna besloten overeenkomstig het
aangevulde voorstel van B. en W.
Punt 24.
De heer Kamstra rapporteert namens de commissie,
belast met het onderzoek van de geloofsbrieven en be
staande uit de hex*en Bootsma, K. J. de Jong en Kam
stra, dat de commissie de geloofsbrief van de heer
H. Jellema heeft onderzocht en in orde bevonden. De
commissie adviseert de Raad dan ook, hem toe te laten
als lid van de Raad.
Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.