De opbrengst van de entreeprijzen is de voornaamste bron van inkomsten, waaruit de kosten van deze zaak worden gedekt. (De heer Heidinga: Dat heeft er niets mee te maken). Akkoord Van Putten, maar het risico is uiteindelijk voor de Gemeente, als de gebruiker niet in staat is de benodigde som op tafel te leggen. Hier is, geloof ik, sprake van een bijzondere discussie, die bij voorbaat gevoerd wordt. Daarom ben ik begonnen met te zeggen, dat de heer De Jong bij voorbaat tot B. en W. zegt: Als gij, B. en W., die weg op zoudt gaan, dan is dat niet de weg die ik U heb gewezen. Maar dan wil ik openhartig zijn en bijzonder openhartig, want dan stel ik er prijs op te weten, of de Raad de mening van de heer K. J. de Jong deelt. Ik wil er wel op wijzen, dat uiteraard deze installatie in exploitatie en beheer komt bij de gemeentelijke Sportstichting en deze stichting in overleg met B. en W. en onder goedkeuring van B. en W. de voorwaar den enz. vaststelt. Ik geloof, dat deze zaak volledig ter competentie van B. en W. en van het bestuur van de Sportstichting staat. Daar zou ik het op dit moment bij willen laten. De Voorzitter: De zaak is besproken in twee instan ties en ik geloof dus, dat ik moet voorstellen de be raadslagingen te sluiten. De heer K. J. de Jong: Ik zou graag het volgende voorstel indienen: „Voorstel tot het wijzigen van het aangeboden voorstel in die zin, dat de lasten van de gevraagde investering onder aftrek van de bijdrage, groot f 4.500,in de vorm van een jaarlijkse vaste huur door de huurster dient te worden opgebracht.'' De Voorzitter: U heeft het voorstel van de heer De Jong door hem horen voorlezen. Ik geloof, dat ik, ter vermijding van elk misverstand, goed doe, dit nog even te herhalen. Het voorstel is ondertekend door de heer K. J. de Jong. Het komt pas na de tweede instantie, maar het wordt desniettemin gedaan, dus ik stel U voor het nu onder werp van de beraadslagingen te doen uitmaken. De heer Spiekhout: Ik heb deze zaak tot nu toe niet geheel begrepen, omdat mij, toen ik deze raadsbrief las, helemaal niets is gebleken van de bedoeling van het College, welke nu naar voren komt. Die staat er ook niet. Het lijkt hier gewoon om een kwestie van huur te gaan. En dan kan men toch bijna onmogelijk veronderstellen, dat een huurovereenkomst gesloten zal worden, waarin sprake is van een onzekere factor. Het zal n.l. dus van het aantal bezoekers afhangen, hoeveel huur er bij de Gemeente binnenkomt. Ik vind het in elk geval een onvoldoende voorlichting over de manier, waarop het geld weer binnen moet komen, en ik wil U wel zeggen, dat ik het eens ben met het door de heer De Jong ingediende voorstel. Op een normale huurbasis moet dit geld binnenkomen. Ik zou wèl wil len stellen, dat een vast bedrag per jaar of per gebeur tenis, maar onafhankelijk van het aantal bezoekers, me beter lijkt. De vereniging moet de huur betalen, hetzij voor het gehele jaar, hetzij per keer, dat ze het veld huurt, en het risico van het aantal bezoekers moet niet voor de Gemeente, maar voor degene zijn, die het huurt. Ik ben het, wat dat betreft, dus geheel met de heer De Jong eens, maar ik zou hem willen vragen, de wijziging, als door mij bedoeld, er nog in aan te bren gen. Anders zou alleen maar die ene vereniging, die voor het gehele jaar de verhoogde huur betaald heeft, er gebruik van kunnen maken. Ook een andere instantie evenwel kan het veld huren en daarom moet het be drag per evenement worden betaald. De heer Kenning: Ik wil er van mijn kant nu ook iets van zeggen en dat is een ander geluid dan dat van mijn voorbuurman. Wanneer men het voorstel van de heer De Jong volgt, dan betekent dat, dat men het College van B. en W. en via dat College dus de Sportstichting, bij voorbaat niet alleen vastlegt, maar naar mijn ge voelen ook enigszins in moeilijkheden zal brengen. Ik stel me n.l. voor en dat punt is zojuist al even aan geroerd dat het mogelijk niet uitsluitend voetbal wedstrijden zullen zijn, die op een verlicht terrein ge houden zullen worden. Er kunnen meer evenementen komen; er wordt hier gesproken over een gedeelte, over 6 k 8, voetbalwedstrijden en misschien 10 evenementen in totaal. Hoe zou men, wanneer misschien een gedeelte van de verlichting niet gebruikt zou worden door dt- voetbalvereniging, met haar, de hoofdhuurster van dil sportveld, die zaak moeten regelen? Zou men haar dan vrij moeten laten om bij wijze van spreken elk bedrag te vragen van ieder, die op een keer van deze avond- verlichting gebruik zou willen maken Want dan heefl zij tenslotte als het ware het volkomen beschikking.s recht gekregen over deze lichtinstallatie. Er rijzen bij mij meer vragen en ik kan mij voorstel len, dat het College in dit opzicht liever enigszins de handen vrij houdt, uitgaande uiteraard van het stand punt, dat deze zaak zo goed mogelijk rendabel zal moe ten worden gemaakt. Ik geloof dan ook, dat de dis cussie eigenlijk hoofdzakelijk om deze vraag draaide: Zal deze f 9.600,op welke wijze dan ook, er uit kun nen komen? De verwachting, dat dit zal gebeuren, is, dunkt mij, stellig gerechtvaardigd en ik voel er daar om niet voor nu bij voorbaat het College de hander totaal te binden, met betrekking tot de wijze, waarop dit bedrag zal moeten worden verkregen. En dat binden van de handen zal, meen ik, gebeuren in het voorste: van de heer De Jong. Ik zou dus daarom mijn stern aan dit voorstel niet kunnen geven. De heer Veneina: Over het belang van de gemeente Leeuwarden hoor ik helemaal niets meer. Voor mij het uitgangspunt: Is het van belang voor de gemeen.: Leeuwarden, dat er hier een lichtinstallatie op een voc balveld komt, ja dan nee? Ik kan me wel indenke;:, dat men uit financieel oogpunt een onderverdeling vil maken, maar ik kan de heer De Jong niet volgen, want die weet toch net zo goed als iedereen, dat het hi inderdaad gaat om voetbalwedstrijden. Daar behoev- we niet om heen te praten; dat is zo. Bij andere evene menten die er eventueel bij zouden kunnen komen, moe-t iedere vereniging het inderdaad hebben van het aantal bezoekers, dat er komt. Nu kunnen we wel anders praten, maar dat is de realiteit. Deze grote voetbal vereniging draait en dat doet iedere verenigirg trouwens die aan het semi-professionalisme deelneemt op het eerste elftal; dat moet zorgen, dat de rest van de vereniging van het geld, door hem „opgebracht kan leven. En daarom hoop ik in ieder geval, dat het voorstel van het College, zoals het hier ligt, er met vlag en wimpel doorkomt. De heer Bosgraaf: Nadat ik dit allemaal gehoon heb, lijkt me toch, dat hier nog wel enige onzekerheid in de financiering van dit geval zit, want daarom rijst, eigenlijk ook bij mij de vraag: Is men er zeker van dat er elk jaar voldoende evenementen zullen plaats vinden om dit tekort van f 9.600,te dekken (De heer Tiekstra (weth.): Het is geen tekort.) Dan moet men tenminste zeker van 10 evenementen zijn. Het gaat er mij eigenlijk juist om, of men daar zeker van is. Als dat niet het geval is stel, dat er in een be paald jaar helemaal geen evenementen zijn dan komt die f 9.600,er natuurlijk niet uit. Daar zou ik wel graag een antwoord op willen hebben. De heer K. J. de Jong: Ik wilde nog wel graag even enkele bezwaren die hier naar voren zijn gebracht, trachten te weerleggen. De heer Keuning zegt: Door dit voorstel worden B. en W. toch eigenlijk te veel vastgelegd en kunnen zij in moeilijkheden gebracht worden. Hoe komt het bij andere evenementen? Die hebben we tot nog toe ook gehad. Wanneer een andere vereniging dan de voetbalvereniging „Leeuwarden" die het terrein gehuurd heeft, daarvan gebruik wil maken, dan huurt zij dit van die voetbalvereniging. Dat is een soort onderverhuur, dus waarom zou dit nu bij avond verlichting niet kunnen? Daar staat de huurster toch zeker voor; daar kan eventueel over gesproken wor den. Moeten daar bepaalde beperkende bepalingen bij, dat is vers twee. Het gaat mij om het volgende: Wij doen deze investering en deze lasten vloeien daar dus uit voort. Die moet deze huurster maar opbrengen. Menen B. en W., dat dit voor één jaar niet voldoende is, laten zij het dan voor minstens twee of drie jaar vastleggen; dan hebben zij toch een beetje zekerheid. 5 Nu zegt de heer Venema: Het gaat er toch om wat voor de gemeente Leeuwarden van belang is. Daar zijn we het allemaal wel over eens, maar wanneer we hiermee beginnen, waarom zouden we dan bijv. een Kinderdagverblijf ook niet gaan subsidiëren naar de mate van het aantal „bezoekers" dat er komt: zoveel per „bezoeker"? Ik bedoel dit: Wanneer wij hiermee 'oeginnen, dan zie ik in het beleid als zodanig een wij ziging komen, die mij eigenlijk niet ligt. De heer Spiek hout lijkt het beter een vast bedrag per evenement te stellen. Ik zou zeggen: We moeten dat ter competentie van de huurster laten. Hoe die de huur wil opbrengen, door daar 5 of 10 of 20 evenementen te organiseren, dat moet zij zelf maar weten. Wanneer zij zegt: Wij willen graag een regeling, waarbij per evenement ge rekend wordt, dan moet zij zich toch ook garanderen door te zeggen: Wij staan voor 10 evenementen, dat s per evenement zoveel. Dat is evenwel een kwestie \an het zodanig opmaken van de huurovereenkomst, dat U weet, hoeveel er zeker uitkomt en dat U die zekerheid vastlegt, daar heb ik wat mij betreft ook geen bezwaar tegen. Het gaat mij er om, dat deze huurovereenkomst, zoals het College die voorstelt, eigenlijk in strijd is met de normale huurovereenkom sten, zoals we die tot nog toe gesloten hebben. De heer Mani: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag, of de 2e alinea onder „Gemeentebegroting" niet weggelaten kon worden, en, als dat niet kan, waar om dan niet. Die vraag wil ik nu herhalen. De heer Tiekstra (weth.): In deze raadsbrief wordt voorgesteldle. een krediet van f 155.000,beschik- oaar te stellen voor het aanleggen enz. en ten 2e. de Stichting Bevordering Sportbelangen toestemming te verlenen tot het oprichten en in stand houden enz. Dat s alles. Het daaraan voorafgaande is niet meer dan een toelichting van de wijze waarop de installatie, naar men mag verwachten, rendabel kan worden gemaakt. En ik heb in eerste aanleg de heer De Jong ook gezegd, dat er dan ook rechtstreeks verband bestaat tussen opbrengst en kosten, ook voor de huurder, die in zeker opzicht wordt verplicht, op welke wijze dan ook, het huurbedrag te halen. Bovendien, het gaat hier dus om verschillende soorten evenementen, ook andere dan voetbalwedstrijden. De Gemeente heeft contractueel per jaar ook recht op eigen dagen op het hoofdveld van Cambuur, zonder dat dus de voetbalvereniging ..Leeuwarden" daarvoor enige vergoeding ontvangt. Dan beschikt de Gemeente over de accommodatie. Zo kan het zich dus voordoen, dat de Gemeente over de totale accommodatie inclusief de voetbalveldverlichting beschikt. Dit brengt mij op een andere gedachte. Als de voet balvereniging „Leeuwarden" het veld van de Gemeente voor één evenement huurt, kan óók niemand de zeker heid geven, dat er 6, 8 of 10 evenementen uit komen. Maar er is ook niemand die die zekerheid kan geven, als de verhuur per jaar plaats heeft. Op een bepaald ogenblik kan het zich ook voordoen, dat de K.N.V.B. met bemiddeling van de voetbalvereniging „Leeuwar den" een semi-internationale wedstrijd of een oefen wedstrijd gaat spelen op het hoofdveld van Cambuur. Al deze soorten omstandigheden kunnen zich voordoen en dan ben ik het volkomen met de heer Keuning eens, dat het voor het College moeilijk kan zijn, dat het zo volstrekt de handen gebonden wordt, als door het voor- stel-De Jong zou worden gedaan. Het is trouwens geen voorstel, mijnheer De Jong, maar eigenlijk een amen dement op het voorstel van B. en W., dat onder punt 1 en 2 van de raadsbrief is opgenomen. (De heer K. J. de Jong: Maakt U er dan een amendement van en U kan het ook splitsen.) Wat de heer De Jong wil en wat men zelfs een voorstel vreemd aan de orde van de dag zou kunnen noemen, bindt in die mate het College de handen, dat er zelfs geen mogelijkheid meer be staat (een mogelijkheid die thans bij de verhuur van het hoofdveld van Cambuur toch aanwezig is) om een dubbel systeem toe te passen, n.l. een vaste verhuur mèt een bijdrage per bezoeker. Er zijn allerhande systemen mogelijk, maar hoe dan ook, de voorwaarden moeten langs de weg van onderhandeling worden vast gesteld. Het lijkt mij aan twijfel onderhevig, of in casu de meest belanghebbende wel voor vaste verplichtingen in de mate als het voorstel-De Jong beoogt, voelt; dat kan ik op het ogenblik niet beoordelen. Ik moet de Raad dus zeggen, dat het voorstel-De Jong in die mate verplichtingen aan deze verhuur verbindt, dat deze be paald niet aantrekkelijk wordt. En dat zou mij spijten, omdat het voorstel van B. en W. tot deze discussie in feite geen aanleiding heeft gegeven. (De heer Van der Schaaf (weth.): De heer Mani heeft nog een vraag gesteld.) Wat de heer Mani bedoelt weg te laten, heeft, zoals ik zei, met het voorstel niets te maken. Het is een toelichting en meer niet. Er wordt hier berede neerd, zoals ik in eerste instantie ook heb gedaan, dat men op basis van 10 evenementen (waarvan er 6 a 8 voetbalwedstrijden zouden kunnen zijn) op gemiddeld 3000 bezoekers zou kunnen rekenen en dat zou dan per bezoeker zo- en zoveel betekenen. Maar dan heb je het hele misverstand weer terug. Dan komt de hele turfzolder weer van boven. Men zou later kunnen zeg gen, dat ik 30 ct. per bezoeker wil hebben, maar dat heb ik natuurlijk niet gezegd. Het was van mij alleen een redenering om aan te tonen, dat deze installatie redelijkerwijs is te exploiteren. En het enige wat we dus van de Raad mogen vragen op het ogenblik is B. en W. en ook het bestuur van de gemeentelijke Sport stichting in die mate de handen vrij te laten, dat zij met belanghebbenden kunnen onderhandelen op basis van de voor beide partijen meest aantrekkelijke metho de van verhuur en vaststelling van de huurprijs. De Voorzitter: Nu is ook het voorstel van de heer De Jong wel volledig besproken en ik stel U dus voor de beraadslaging te besluiten. (De Raad gaat hiermee akkoord). Dan krijgen we de vraag, hoe nu deze zaak verder moet worden behan deld. Het voorstel van de heer De Jong is inderdaad geen wijziging van het voorstel van B. en W., al be doelt hij het wel als zodanig. Er wordt door dit voor stel niets gewijzigd en ook niets gesplitst. Ik geloof dus, dat het juist is eerst het voorstel van B. en W. in stem ming te brengen en daarna te stemmen over het voor stel van de heer De Jong. De heer Heidinga verlangt stemming over het voor stel van B. en W. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 31 tegen 3 stemmen (die van de heren Boomgaardt, K. J. de Jong en Heidinga). Het voorstel-K. J. de Jong wordt verworpen met 25 tegen 8 stemmen (die van de heren Boomgaardt, K. J. de Jong, Heidinga, Jongbloed, Spiekhout, Bosgraaf, Santema, Balt en Jellema). Punt 27 (bijlage no. 281). De heer Bootsma: Het voorstel dat hier nu aangebo den wordt, nl. het aanleggen van een rijwielpad langs de westzijde van de Dokkumer Ee, heeft zeker de in stemming van de overgrote meerderheid van onze frac tie, ik geloof zelfs van onze gehele fractie. Het is van niet al te grote uitgestrektheid en wanneer het gecom bineerd wordt met het bestaande pad, dat daar al door de weilanden ligt, biedt het toeristische mogelijkheden. Ik geloof, dat dit wel een zeer aantrekkelijk pad is en dat dit voorstel ook wel min of meer goed gelegen komt, nadat in een van onze vorige vergaderingen de wenselijkheid van ommetjes nog eens ter sprake is ge weest in verband met het nieuwe uitbreidingsplan-Bis schopsrak. Wanneer dus dit plan op korte termijn ge realiseerd zou kunnen worden, dan zou men zelfs kun nen zeggen, dat men eigenlijk haast op z'n wenken is bediend. Dit zal trouwens wel niet kunnen, want be houdens dat het de bedoeling is dit werk als z.g. aan vullend werk uit te voeren, waarvan men dus eigenlijk haast wel kan zeggen, dat het in de ijskast geschoven wordt, zal niet eerder tot uitvoering kunnen worden overgegaan zoals in het voorstel staat dan nadat zekerheid is verkregen omtrent voldoende bijdragen in de kosten van uitvoering van het werk door het Rijk en/of de provincie Friesland. Dit is dus in wezen ook weer niet anders dan een principebesluit. En die principebesluiten zijn nu altijd niet de meest aangename dingen. Hier wordt gezegd: „Wanneer zekerheid is verkregen over voldoende bij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1961 | | pagina 3