.=UiJ -■ -
2
V. de raadsbesluiten van 20 december 1961:
a. tot het afstaan in erfpacht van een perceel
bouwterrein, gelegen ten westen van de
Pasteurweg, aan J. Hoekstra, alhier;
b. tot het verpachten van landerijen, gelegen ten
noorden van het Schapendijkje, aan S. de Jong,
alhier;
c. tot aankoop van het perceel IJsbaanstraat 8
van mevr. J. Dirksen, alhier;
VI. het raadsbesluit van 10 januari 1962 tot het aan
gaan van een 4% rentende geldlening, groot
f 1.000.000,met de N.V. Bank voor Nederland-
sche Gemeenten te 's-Gravenhage;
B. dat zijn ingekomen rapporten omtrent:
a. kasopneming en controle van de administratie van
de dienst voor Openbare Werken over het 3e kwar
taal 1961;
b. controle van de administratie van het Grondbedrijf
over het 4e kwartaal 1961;
c. kasopneming en controle van de administratie van
de dienst voor Openbare Werken, over het 4e kwar
taal 1961;
Bovenstaande mededelingen worden voor kennisge
ving aangenomen.
d. kasopneming en controle van de administratie van
de dienst voor Sociale Zaken, over het 4e kwartaal
1961.
De heer Van Balen Walter: Het controlerapport in
zake de dienst van Sociale Zaken heeft mij doen schrik
ken door enkele naar mijn mening ongebruikelijke op
merkingen. Ik heb daarin gelezen, dat bezwaar wordt
gemaakt, met het oog op de controle, tegen de betaling
per postwissel.
Verder was er de opmerking, dat in enkele kwijtings
stukken van de giro geradeerd was.
Een derde opmerking betrof het niet-vermelden van
uitbetaalde bedragen in cijfers en letters bij kwitering
van ontvangst op de facturen.
Op deze opmerkingen is in de stukken niet gerea
geerd, in tegenstelling met een enkele opmerking in
zake een andere dienst. Ik zou daarom graag aan de
betreffende Wethouder vragen, wat hiervan de oor
zaak is en hoe hierop is gereageerd.
De heer Heidinga: Ik heb dezelfde vragen als de
heer Van Balen Walter, ik wil daar dus ook graag
antwoord op hebben. Bovendien is het ons opgevallen,
dat er in hetzelfde stuk op de eerste en de tweede blad
zijde met de pen doorhalingen in bedragen zijn gepleegd.
Er staat helemaal niet bij wie dat heeft gedaan of
waarom dat is gedaan. Dat lijkt ons toch minder juist,
want dan gaat de waarde van zo'n rapport eigenlijk
voor de Raad te niet. Zijn er instanties of personen,
die menen, dat dat rapport niet goed is, laat men er
dan een getekende bijlage bij doen, waarin de
Raad uitgelegd wordt, dat de tekst anders had moe
ten luiden. Maar hier is gewoon een bedrag van
f 8.270,doorgehaald en veranderd in f 82,70. Dat kan
best goed zijn, ik zal niet zeggen, dat het niet zo is,
maar dit zo te doen, lijkt ons in ieder geval minder
juist.
De heer Vellenga (weth.Ik probeer zo goed en zo
kwaad mogelijk op de gemaakte opmerkingen in te
gaan. Ik heb van het betoog van de heer Van Balen
Walter, doordat ik iets later ter vergadering kwam,
slechts het laatste gedeelte kunnen volgen. Misschien
mag ik beginnen met tot de heer Heidinga te zeggen,
dat mij ook niet bekend is, wie de veranderingen, waar
hij op doelt, in het rapport heeft aangebracht. Ik neem
aan, dat dat hier op het Stadhuis is gebeurd, toen bij
het nagaan van de stukken is geconstateerd, dat het
bedrag onjuist was. Ik kan mij voorstellen, dat dat een
ietwat onbevredigd gevoel geeft, hoewel het, aan de
andere kant, ook doorgeslagen of geradeerd en op die
manier hersteld had kunnen worden en wat dan min
der wenselijk en minder juist is. Waarschijnlijk, haast
wel zeker, is de verandering in overleg met de opstel
lers van dit rapport aangebracht. Er zal overleg ge
pleegd zijn, omdat dit een stuk is, dat zijn waarde en
betekenis heeft niet alleen voor het College van B. en
W., maar ook voor de Gemeenteraad. Maar ik wil dit
best nagaan of laten nagaan om te zien, of dit juist is
en, voor zover mogelijk, ook herhalingen in de toekomst
op dit punt te voorkomen. Ik hoop, dat de heer Heidin
ga daar genoegen mee zou kunnen nemen.
Ik heb het betoog van de heer Van Balen Walter
niet helemaal kunnen volgen. Op het moment, dat ik
binnenkwam, was hij bezig om iets te zeggen over de
opmerkingen die onder het hoofd Controle-uitgaven
vermeld zijn op het tweede blad. Zijn opmerking ging
toen over de uitbetaling door middel van postwissels;
uit controle-overwegingen maken wij tegen deze
wijze van betaling bezwaar. Als ik het nu goed be
grepen heb, maakt U weer bezwaar tegen dit bezwaar
maken in het rapport.
Belangrijker dan dit was voor mij het bezwaar
tegen het raderen in girostroken. Al mag de dienst
dus niet stante pede gereageerd hebben met een con
tra-opmerking op deze opmerkingen, men zal ze
toch op Sociale Zaken ter harte nemen. Over
de kwestie van de postwissel-betaling als zodanig kan
ik niet met zoveel zekerheid iets zeggen als over de
opmerking over het raderen in stukken. Dat laatste
is persoonlijk ook nog door mij met de leiding van de
dienst besproken. En hoewel men hier dus een bepaalde
verklaring voor kon geven die op zichzelf ook niet on
redelijk was en waarbij men ook mag aannemen, dat
er te goeder trouw is gehandeld, is zonder meer duide
lijk, dat dit administratief-technisch natuurlijk volko
men fout is. Men heeft daarom direct na het eerste
contact met de Verificatiedienst over deze zaak de be
trokkenen opdracht gegeven om in de toekomst dit
soort dingen niet meer te doen. In die zin is, zij het
dan niet op papier, maar wel in de praktijk van het
werk, hierop gereageerd, zodat zich voortaan deze han
delwijze niet zal herhalen. Ik weet wel zeker, dat dit
ook geldt voor Uw opmerking over het kwiteren. Ook
op dat punt zijn maatregelen getroffen, die er toe zul
len leiden, dat voortaan op dit punt in de geest van de
kritiek gehandeld zal worden.
Dat zijn zo van mijn kant de opmerkingen die ik
ietwat k l'improviste kan maken.
De heer Van Balen Walter: Ik ben nog niet geheel
bevredigd door het antwoord van de Wethouder. Spe
ciaal de kwestie van raderen in bepaalde stukken van
de girodienst vind ik wel zo ernstig, dat ik daar toch
wel een zeer positieve verklaring van vraag. Ik weet
natuurlijk helemaal niet, waarom geradeerd is, maar
er mag natuurlijk m.i. helemaal niet geradeerd wor
den. Voor de achtergrond hiervan hebben wij als Raad
dan ook wel degelijk belangstelling.
De heer Heidinga: Zou dit niet op te lossen zijn, door
bijv. bij de mededelingen voor de volgende raadsver
gadering een kleine verduidelijking over deze kwestie
te geven?
De heer Vellenga (weth.): Toen ik deze zaak heb
nagegaan, is mij gebleken, dat op een aantal giro
strookjes sommige cijfers onduidelijk waren geschre
ven. Om dus in de administratie deze zaak beter te
kunnen meenemen, radeerde men laat ik maar zeggen
een onduidelijke 4 of 7 uit en zette daar een duidelijke
4 of 7 voor in de plaats. U hebt mij gevraagd, waarom
men het zo deed en daar geef ik dus dit duidelijke ant
woord op, waar het echt niet mee is goedgepraat. Het
is natuurlijk zonder meer fout te noemen. Uw eerste
vraag luidt: Kunt U mij nadrukkelijk zeggen, dat dit
niet meer gebeurt? Ik meende, dat ik dat in eerste in
stantie duidelijk genoeg gezegd had. Er is ogenblikke
lijk door de leiding aan de betrokken ambtenaren mee
gedeeld: Stop hiermee; laat dit niet meer gebeuren;
dit is onjuist. En sindsdien wordt dat niet meer ge
daan. Dat geldt ook voor de andere opmerkingen die
hier staan. Men heeft dus n.a.v. de kritische opmer
kingen in het rapport deze zaak bekeken. Op dit punt
handelt men nu, zoals de mensen van de Verificatie
dat willen. Ik neem aan, dat de Raad er geen behoefte
aan zal hebben voor een volgende vergadering nog een
apart stuk ter inzage te krijgen, waarin deze dingen op
papier worden gezet. Dat zou ten overvloede kunnen
geschieden, maar wanneer ik als Wethouder van
3
Sociale Zaken, onder wie de betreffende dienst ressor
teert, een en ander hier uiteenzet, dan zal, dacht ik
zo, de Raad daarmee wel genoegen willen nemen.
De mededeling sub B d wordt vervolgens voor ken
nisgeving aangenomen.
e. kasopneming en controle van de administratie van
de Geneeskundige- en Gezondheidsdienst, over het
4e kwartaal 1961;
f. controle van de legesadministratie van de afdeling
Bevolkingsregister ter Gemeentesecretarie
g. controle van de voorschotkas en afdracht van de
entreegelden van het Princessehof
h. controle van de voorschotkas van de afdeling In
terne Zaken ter Gemeentesecretarie;
i. controle van de leges-administratie van de afde
ling Interne Zaken ter Gemeentesecretarie;
j. berichten van verhindering van de heren Engels,
Hartstra, Klijnstra en De Vries.
De mededelingen sub B e t.e.m. j worden eveneens
voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijlage no. 19).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 2a.
De voordracht van B. en W. luidt:
mej. L. van Gans te Hoogersmilde.
Benoemd wordt de voorgedragene, met 30 stemmen
(mej. Westendorp Boerma 2 stemmen en 1 bilj. blanco).
Punt 3 (bijlage no. 23).
De aanbeveling van B. en W. luidt:
mej. A. C. Westendorp Boerma, alhier.
Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen.
Punt 4.
De aanbeveling van het College van Curatoren luidt:
1. lerares in het Nederlands en in het Engels:
mevr. A. C. de Savornin Lohman-Hagenzieker, al
hier;
2. lerares in de Aardrijkskunde:
mej. H. T. Verwer, te Groningen.
De hear Boomgaardt: Ik soe de opmerking meitsje
wolle, dat üs fraksje fan oardiel is, dat dizze saek wol
in bytsje let yn 'e Ric komt. Dizze bineaming is 1
september yngien. Yn de tiid fan fakansjes en bigjin
nije kursus kin men der yn komme, dat dat ris efkes
letter wurdt, omdat der alderhanne formaliteiten binne,
en binammen jildt dat foar tydlike bineamingen. Mar
foarsafier ik it sjoen haw, wienen al dizze stikken
kompleet yn 'e moanne oktober. It is nou oan 'e ein
fan january, dat it yn 'e Rie komt. Boppedat is ien
fan 'e leararessen dy't op 'e foardracht stiet, neffens
de stikken ündertusken al ophalden. Dan is it in bytsje
nuver, dat it hjir nou oan 'e oarder komt, sünder dat
der efkes in lytse taljochting fan de side fan it Kol-
leezje by is.
De hear Tiekstra (weth.): De hear Boomgaardt hat
dus krityk, net op it feit, dat dit ütstel ta bineaming
komt nei it momint hwerop de bineaming fan de bi-
trutsene yngien is, mar letter as wenst is. Der is dus
yn elts gefal gjin prinsipieel forskil tusken de op-
fetting dy't de hear Boomgaardt jowt, en hwat hjir
dan joun yn dizze Rie, by wize fan ütsündering dan,
bart, mar de hear Boomgaardt hat der biswier tsjin,
dat der tusken de datum fan de bineaming en dy fan
it ütstel oan de Rie in tiidsforskil fan seis moannen is.
Nou bliuwe soksoarte fan saken yndied wol ris earne
langer lizzen as miskien strikt nedich is, mar der binne
ek wol ris oarsaken dy't der ta liede, dat eat by it
Kolleezje hwat letter ta in ütdragene saek komt as
normael it gefal is. Bineamingen as dy't hjir steane,
hawwe n.l. faek relaesje mei it tal üren, dat oare
leararen krije kinne. It moat wol ris in bytsje wis-
kundich ütsocht wurde. Dizze tydlike bineamingen pas-
searje de Rie, omdat de bitrutsene (dy't yntusken al
wer fuortgien is) yn elts gefal foar dy tydlike perioade
in grounslach, in rjochtsposysje, hawwe moat. Ik wol
de hear Boomgaardt wol sizze, dat it Kolleezje der
tige kloek op oan arbeidzje sil, dat tonei dizze soart
ütstellen komme op it momint, hwerop de Rie dizze
forwachtsje mei, hwat oant nou ta ek barde.
De hear Boomgaardt: It spyt my wol, mar ik fyn
de fordigening fan de Wethalder net botte sterk.
Benoemd worden mevr. de Savornin Lohman-Hagen
zieker en mej. Verwer, met alg. stemmen.
Mevrouw Heijmeijer-Croon en de heer Drentje vorm
den het stembureau.
Punten 5 en 6 (bijlagen nos. 27 en 35).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 34).
De heer Bootsma: Bij eerste lezing van dit voor
stel is er de neiging verheugd te zijn, dat er een kans
bestaat het Waaggebouw eindelijk weer een andere
bestemming te geven, waartoe er in de eerste plaats
enkele dingen uit verwijderd zullen moeten worden.
Een daarvan is de transformator met de bijbehorende
schakelinrichtingen. Nu is uit dit stuk zonder meer niet
helemaal duidelijk, of met de bouw van een nieuwe
ruimte voor de transformator op het stukje grond,
waarvan de aankoop hier voorgesteld wordt, meteen
alles wat er vanwege de Energiebedrijven in de Waag
zit, er ook uit zal gaan. Ik meen vernomen te hebben,
dat dit niet het geval is en ik zou dan ook nog graag
willen weten, in hoeverre en binnen welke tijd voor
datgene wat er dan nog in de Waag blijft ook een
andere plaats gevonden zal kunnen worden. Maar
wanneer men dit voorstel verder leest, dan is er toch
iets wat beklemt. Voor 13 m2 grond het mag mis
schien 13 V2 m-' zijn, want er staat moet een
bedrag van zegge en schrijve f 5.000,betaald worden
en daarnaast worden nog enkele voorwaarden gesteld,
waaraan geen kostenbecijfering is toegevoegd. Daar
komt dan ook nog het een en ander bij, zodat men
zonder meer kan stellen, dat voor dit hoekje grond,
dat in zekere zin voor ons onontbeerlijk zal zijn, toch
een f 400,per m- neergeteld zal moeten worden. Dit
is dus haast met goud belegd. En dan staat er
nog niets. Ik kan me niet onttrekken aan de gedachte,
dat dit toch eigenlijk het uiterste is wat je zou kunnen
doen en de vraag is dan ook bij ons naar voren ge
komen, of in deze omgeving niet een terreintje, dat de
Gemeente vermoedelijk al wel in bezit heeft, gevonden
zal kunnen worden, waarop dit geval ondergebracht
kan worden. Hier is dan speciaal even gedacht aan
het terreintje waar vroeger de brandslangen te drogen
gehangen werden, n.l. in de buurt van de Westerkerk.
En ik meen toch ook te weten, dat de Gemeente overi
gens in de Bagijnestraat al diverse panden heeft aan
gekocht. Misschien is het in verband met de sanerings
plannen die men koestert voor de binnenstad, niet wel
mogelijk, maar ik geloof toch, dat dit, gezien de
consequenties die hier ook aan kunnen zitten, wanneer
wij iets meer in de binnenstad moeten doen, zonder
meer voor de Raad moeilijk te verteren valt en ik zou
graag de vraag in overweging willen geven, of het
niet verstandiger is dit nog even aan te houden. Ik
weet wel, dat dit ook al weer dringt in elk geval
moet in 1963 de zaak er weg zijn maar een nader
beraad op dit punt is m.i. toch wel te overwegen.
Hierbij zou ik het voorlopig willen laten.
De heer Heidinga: Ook dit voorstel is voor onze
fractie moeilijk te verteren. Ik heb het enige malen
overgelezen en ik dacht, dat er sprake was van een
tikfout, dat er een nul te veel achter dat bedrag van
f 5.000,stond, maar het moest toch wel zo zijn. Daar
om vraag ik mèt de heer Bootsma: Is het absoluut
noodzakelijk, dat die transformator daar op die plaats
komt te staan? Wij hebben ik denk nog geen twee
jaar geleden op de hoek van de Bagijnesteeg en de