1 1 18 soort kunnen verteren. Ik ben zeker bereid om de uit spraak die ik hier vraag, te beperken tot het „Ielan". Dat lijkt me zelfs wel verstandig omdat ik inderdaad, naar wat ik ook vanuit de Raad heb gehoord, wel van mening ben dat deze uitspraak niet geldend moet zijn voor een tiental jaren; dat wil ik gaarne toegeven. Dat zou dan op een wijziging van het voorstel uitlopen. De vraag is al besproken en daar denken we dus ver schillend over. De Voorzitter van de Raad heeft ge zegd, dat hij het zeer wel mogelijk acht om in hoge woongebouwen en woonschijven normale woningen te bouwen, die ook bevolkt kunnen worden met gezinnen met enige kinderen. Ik sluit mij echter aan bij hetgeen de heer Heidinga heeft gezegd, nl. dat er in de prak tijk een zeer duidelijke tegenzin is om dergelijke ge zinnen in grote aantallen te huisvesten in woontorens. Ik heb dat de vorige week nog hier ter stede, in een bespreking met de woningbouwverenigingen ook er varen. Daar zegt men unaniem, dat het totaal onge schikt is. De lift wordt een bijenkorf en gaat maar op en neer en voorts zijn er nog tal van andere bezwaren zoals gehorigheid en dergelijke. Ik heb gemerkt dat hetgeen ik voorgesteld heb toch bij de Raad ernstig in overweging wordt genomen. Ik voor mij heb in dit stadium van voorbereiding van het plan Ielan", waar de vraag, die bij de detaillering van plannen telkens naar voren komt, behoefte aan een uitspraak of we de woontorens en -schijven in volle omvang handhaven, ja of nee. Ik zou dus graag een uitspraak willen heb ben over de vraag of wij nu moeten streven naar 25% van deze woontorens of naar een veel lager percentage. Bij mij komt dan ook de gedachte op of het ook iets zou zijn dat we de beraadslagingen vanavond schorsen en dit punt in bespreking brengen in de Commissie van Openbare Werken. Die zal zich hierop kunnen beraden en misschien deskundigen kunnen gaan horen. We kun nen dan met een voorbereid voorstel, al of niet eens luidend, bij de Raad terug komen en een uitspraak verkrijgen t.a.v. het punt waaraan ik wel behoefte heb. Over het algemeen ben ik het met de heren die hebben ontraden de Raad in dit stadium te laten binden wel eens. Maar het stadium van voorbereiding, waarin het plan voor het „Ielan" op het ogenblik verkeert, vraagt eigenlijk wel om een uitspraak over de vraag of we de kant uit moeten gaan zoals op de oorspronkelijke teke ningen was aangegeven of dat we de hoogbouw zullen reduceren tot bijv. de helft. Daarom is bij mij tijdens de beraadslagingen de gedachte opgekomen: Laten we deze zaak nog eens grondig onder ogen zien, ook in de Commissie Openbare Werken en laten we ons even tueel nog doen voorlichten door de diensten en ook door b.v. de afdeling Financiën, opdat wij deze zaak zo grondig mogelijk in beraad kunnen nemen en dan bij de Raad terug kunnen komen. De hear Santema: Dit ütstel fan Wethalder Van der Schaaf, dat eigentlik in ütstel fan oarder is, soe ik fan herten stypje wolle, tomear ek, omdat der in rapport by de stikken leit oer „laag- en hoogbouw", dat in bilangrike omfang hat en dat yn de tiid dat wy üs tariede koene, troch üs net bistudearre wurde koe. It liket my dan ek fan bilang, dat der ien of oare foarm foun wurdt, dat de riedsleden noch kennis nimme kinne fan dit rapport, hwant foar in hiel bilangryk diel fan üs bislütfoarming achtsje ik dat winsklik. De Voorzitter: Ik vind dit toch wel een heel eigen aardige gang van zaken. Ik geloof dat de heer Van der Schaaf het toch wel met mij eens moet zijn, dat hier een lid van het College staande de vergadering tegenover het beleid van het College en tegenover zijn eigen vroegere beleid, met een voorstel komt waar de Raad zich bij voorbaat niet over heeft kunnen beraden. De heer Van der Schaaf voelt het zelf wel aan door zijn voorstel om nu niet tot een uitspraak te komen, maar de zaak te delegeren aan de Commissie van Open bare Werken. Als hier nu toch sprake zal zijn van uit stel dan geloof ik dat het toch eigenlijk normaal is, dat B. en W. eerst het voorstel tot zich nemen, om te kijken hoe zij het voor de Raad moeten voorbereiden. Het kan dan best mogelijk zijn dat wij de Commissie van Openbare Werken, een commissie van bijstand van het College, inschakelen. Van mijn kant ben ik daar graag toe bereid. Ik geloof evenwel dat, wanneer de gedachten in deze richting gaan, wij moeten trachten terug te keren tot de normale gang van zaken, in die zin dat wanneer er een voorstel ter tafel ligt, waar over het College behoefte heeft zich te beraden al vorens de Raad van voorlichting te dienen, het College het voorstel tot zich neemt en kijkt hoe het verder de de gang van zaken moet uitstippelen. Ik zou U willen voorstellen vanavond geen uitspraak te doen, ook niet over de motie-Heidinga, maar dat het College deze vraag tot zich neemt en tracht de Raad in een volgende vergadering liefst zo gauw moge lijk van preadvies te dienen. (De heer Engels: ?n overleg met de Commissie Openbare Werken.) Ik heb er geen enkel bezwaar tegen deze Commissie hierover advies te vragen, maar ik geloof, dat het de normale gang van zaken is, dat het College opnieuw met een voorstel bij de Raad komt. De heer Van der Schaaf (weth.)Ik wil mij daar graag bij aansluiten. Het was ook eigenlijk mijn be doeling, dat dit langs de normale weg wordt gespeeld. Ik maak alleen even een aantekening bij een tweetal opmerkingen van U. In de eerste plaats bij deze opmer king, dat ik plotseling een beleid zou gaan verdedigen, dat afwijkt van een vorig, door mij verdedigd, beleid. Dat zou U, als U rustig kennis neemt van de redactie van mijn voorstel, niet handhaven. Ik heb helemaal niet gezegd, dat die torens er niet moeten komen, maar dat die er in beperkt aantal moeten komen. Verder wil ik U mededelen, dat het U en de leden van het College niet behoeft te bevreemden, dat ik deze houding vanavond heb aangenomen, omdat in het Col lege uitdrukkelijk wel ditzelfde door mij naar voren is gebracht. Ik heb verschillende malen een voorbehoud gemaakt en er op gehamerd dat mijn bezwaar is dat wij teveel van deze dingen krijgen en dat ik de mogci jk- heid tot de realisering daarvan betwijfel. Het is iets wat de leden van het College bekend zal zijn en wat bij U uit dien hoofde geen verwondering behoeft te weklu n. De Voorzitter: Ik zal hier niet uitvoerig over zijn, dat zal de Raad ook niet wensen, maar het is toch zo, dat de Wethouder van Openbare Werken bij de vast- i stelling van het plan in hoofdzaken, dit in zijn geheel verdedigd heeft dus met het aan tal woontorens dat in dat plan was geprojecteerd, i De heer Van der Schaaf (weth.)Nee, nee, helemaal niet.) Daar is geen twijfel over mogelijk zelfs en het andere punt dat de reserve van de Wethouder, die hij inderdaad gemaakt heeft, hier zou uitmonden in een voorstel, dat is een punt dat toch werkelijk voor het College nieuw is. (De heer Van der Schaaf (weth.)Dat heb ik in het College ook wel eens genoemd.) Wel eens misschien, maar in ieder geval komt dit voor ons vanavond on verwachts en het komt in elk geval voor de Raad on verwachts en dat is het punt waar het over gaat. Wij moeten de Raad daarover dus van voorlichting dienen. Kunt U ermee akkoord gaan dat wij de zaak tot ons nemen en hier zo snel mogelijk op terug komen De Raad gaat hiermede akkoord. Punt 27 (bijlage no. 194). De hear Santema: Ik woe allinnich ien sin sizze en dy is, dat it üs as fraksje öfgryslik öffalt, dat wy nou noch net fierder binne as dit ütstel oangeande dit üt- wreidingsplan. De hear Van der Schaaf (weth.)Ik woe dêr op antwurdzje, dat hjir omstannichheden west hawwe, dy't ik de Rie net ünthalde wol en dat is, dat fan de amtners fan de tsjinst fan de steddeboukundige öfdie- ling der ien in jier ütfallen is troch sykte en in oar üngefear in heal jier, sadat hjirfoar ek wol deeglik in oarsaek is. It spyt my dus ek like folie as dat it Jo öffalt, dat it wurk noch net klear is. (De hear Santema: Spite en öffalie is itselde.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 28 t.e.m. 41 (bijlagen nos. 195, 190, 192, 191, 202, 225, 188, 189, 209, 193, 199, 200, 222 en 224). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. De Voorzitter: Hiermee sluit ik deze raadsverga dering. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 8 augustus 1962 RAADSVERGADERING van woensdag 8 augustus 1962 Aanwezig: 28 leden. Afwezig: de heren Ir. van Balen Walter, Beuving, Ten Brug, Engels, K. J. de Jong, Mani, Tielcstra, Mr. van der Veen en Vellenga. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, Burgemeester. Te behandelen punten: 1. Mededelingen. 2. Verlenen van ontslag aan mej. G. van Manen als onderwijzeres aan de Aebingaschool (g.l.o.) (bijlage no. 230). 3. Verlenen van ontslag aan P. A. Batstra als on derwijzer aan de Vijverschool II (v.g.l.o.) (bijlage no. 237). 4. Verlenen van ontslag aan B. H. Huizenga als on derwijzer aan de Keizersgrachtschool (u.l.o.) (bijlage no. 228). 5. Verlenen van ontslag aan H. Kampen als onder wijzer aan de Keizersgrachtschool (u.l.o.) (bijlage no. 235). 6. Overplaatsing van de onderwijzeres mej. D. W. van Kuik van de Keizersgrachtschool (u.l.o.) naar de 4e school voor uitgebreid lager onderwijs (bijlage no. 244). 7. Overplaatsing van de onderwijzeres mej. H. de Boer van de Plataanschool I naar de openbare school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (bijlage no. 233). 8. Benoeming van onderwijzend personeel bij het gewoon lager onderwijs (bijlage no. 234). 9. Benoeming van een leraar in de Engelse taal en letterkunde aan het Stedelijk Gymnasium. 10. Benoeming van een leraar in de Wiskunde in tijdelijke dienst aan de Middelbare school en H.B.S. voor meisjes (bijlage no. 226). 11. Benoeming van een leraar in de Engelse taal en letterkunde in tijdelijke dienst aan de gemeentelijke H.B.S.-A (bijlage no. 227). 12. Aankoop van grond voor de aanleg van een rijwielpad naar- en aankoop van grond bij het recreatie gebied De Kleine Wielen (bijlage no. 238). 13. Verkoop van een perceel bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van de Kinkhoornstraat, hoek Mar- ningeweg, aan W. K. Houwen, alhier (bijlage no. 229). 14. Verkoop van een perceel industrieterrein, gele gen aan de noordzijde van de Voltastraat, aan K. Kooistra, alhier (bijlage no. 239). 15. Verhuur van het pand Doelestraat no. 3 aan A. Gerlach, alhier (bijlage no. 242). 16. Onttrekken aan de pacht van weiland, gelegen ten oosten van de Schieringerweg, in gebruik bij Joh. Bottema, alhier (bijlage no. 232). 17. Bouw van een kleed- en wasgelegenheid op het sportterrein bij het Bisschopsrak (bijlage no. 236). 18. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 50 der Kleuteronderwijswet aan het bestuur van de O.D. Vrouwe Stichting te Amersfoort voor de aanschaffing van nieuw meubilair en het aanbrengen van een naad loze vloerbedekking in een klas van de R.K. kleuter school aan de Huizumerlaan, alhier (bijlage no. 231). 19. Aanschaffen van materiaal ten behoeve van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst (bijlage no. 240). 20. Waarborgen van een door de Nederlandse Cen trale voor Huisvesting van Bejaarden te Amsterdam te sluiten geldlening ten behoeve van het stichten van het Bejaardentehuis „Greunshiem", alhier (bijlage no. 241). 20a. (Nagekomen.) Verhoging van het krediet voor het aanleggen van de zuidoostelijke sector van de ringweg en voor het maken van duikers in de Oude Potmarge en de Wirdumervaart (bijlage no. 246). 21. Wijziging van de Gemeentebegroting en van de begroting van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst, beide voor het dienstjaar 1962 (bijlage no. 243). 22. Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden van de Raad. Punt 1. De Voorzitter deelt mede: A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben goedgekeurd 1. het raadsbesluit van 16 mei 1962 tot verhoging van de investeringsbijdrage aan de Stichting Buurtwerk Wielenpölle en waarborging van een door deze Stichting te sluiten geldlening; 2. de raadsbesluiten van 6 juni 1962 tot: a. verpachting van verschillende percelen grond, gelegen in het recreatiegebied „De Kleine Wielen"; b. verhuur van een perceel grond, gelegen ten zui den van de Tijnjedijk, aan de N.V. Bouwbedrijf Kats, alhier; c. verhuur van een perceel grond, gelegen ten zui den van de Groningerstraatweg, aan de provincie Friesland (Prov. Elektriciteitsbedrijf); 3. het raadsbesluit van 27 juni 1962 tot aankoop van het perceel Prins Hendrikstraat 7 en 7a van W. Dijkstra en G. Dijkstra geb. Keizer, alhier; B. dat zijn ingekomen rapporten omtrent: 1. controle van de voorschot- en legeskas van Politie en Brandweer; 2. kasopneming en controle van de administratie van de Markt- en Havendienst. Bovenstaande mededelingen worden voor kennisge ving aangenomen. 3. een brief van S. Snoek, alhier, houdende verzoek de loggia's van gemeentewoningen in 't Heechterp af te dekken. Daar aan de directeur van het Woningbedrijf op dracht is gegeven, de loggia's van de betreffende wo ningen af te dekken door middel van clartex golfplaten, wordt voorgesteld deze brief voor kennisgeving aan te nemen. De heer Heidinga: Ik heb in dit stuk gelezen, dat er enige maanden geleden reeds een brief aan het College was gezonden over dezelfde kwestie door een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1962 | | pagina 1