9 ook aan mijn waarneming. Ik heb echter begrepen, dat de fractievoorzitters onderling het over twee van de plaatsen of laat ik liever zeggen twee van de kandi daten volkomen eens konden worden, maar dat er enige moeilijkheden waren t.a.v. de twee overige plaat sen, m.n. omdat drie fracties in deze Raad die evenveel leden tellen, alle drie meenden te moeten vasthouden aan een eigen kandidaat. Dat betekende dus, dat er al drie kandidaten zouden zijn voor de derde en vierde vacature. Waar het dus helemaal zo in de getallensfeer werd getrokken, leek het min of meer irreëel om daar nog een vierde kandidaat, zijnde een kandidaat van een tweemans-fractie, aan toe te voegen, per se dus niet omdat men de kleinste fractie is en daarom voor deze commissie niet een kandidaat zou mogen stellen. Zo zijn de verhoudingen in deze Raad nooit geweest. Toen wij zo ongeveer wisten, hoe de kaarten lagen, hebben wij van onze kant gemeend het best aan het algemene verlangen van deze Raad tegemoet te komen door met die namen te komen waarvan zeker was, dat zij ook met enige kans op verkiezing op deze voor dracht zouden worden geplaatst, om daarna de Raad te laten uitmaken, hoe men dat verder zou afhandelen. Daarbij blijft natuurlijk altijd overeind, dat men ook buiten een voordracht om zou kunnen gaan. De heer Klijnstra zou van zijn kant dus altijd nog een kandi daat kunnen stellen, maar op onze voordracht prijken vanwege die gang van zaken alleen deze namen. Ik geloof, dat ik met deze toelichting kan volstaan. De heer Klijnstra: Laat ik bevredigd zijn, voldaan ben ik beslist niet. Ik vind deze gang van zaken min der democratisch dit woord is misschien niet juist gebruikt maar ik vind toch eigenlijk ook weer wel, vooral omdat ons gevraagd is; ik heb een naam op gegeven en je hoort er niets meer van; je krijgt de stukken en dan zie je hem er niet bij staan. Als men nu zegt: Jullie zijn toch maar een kleine fractie, jullie maken toch geen kans, dan is dat vers twee. Daar gaat het hier in eerste instantie niet om. Nu heeft de Wethouder al gezegd, dat deze zaak in de getallen- sfeer is getrokken. Goed, ik erken dat wel en ik ge loof, misschien ook wel met velen, dat de heer Kingma hier tenslotte niet voor in aanmerking zou komen, maar de wijze, waarop dit gebeurt, bevredigt mij uit eindelijk toch niet. De heer Van der Veen: Dat overleg is mij eigen lijk ook niet helemaal als overleg bekend geworden. Ik zou een andere opmerking willen maken. Dit is vol gens de Wethouder gebracht in de getallensfeer en dat kan ook wel zo zijn, maar dat geldt dus alleen maar voor de voordracht sub B. Als wij de gehele zaak be kijken, dan valt mij toch wel op, dat in deze commissie van advies de verschillende stromingen die hier in de Raad vertegenwoordigd zijn, niet weergevonden wor den, indien niet de kandidaat van mijn fractie gekozen zou worden. Als ik'het zo bezie, dan behoeven wij over de stroming die vertegenwoordigd wordt door de voor zitter van deze commissie, geen twijfel te hebben. Ik dacht, dat ik de groep A I eigenlijk wel mocht zoeken in de A.R.-hoek en de groep A II in de Katholieke hoek. Als ik me vergis, dan hoor ik het wel. Ik weet niet, hoe de groep sub I tot stand is gekomen, maar ik ge loof, dat ik wel mag zeggen, dat er van de groepering waar ik een vertegenwoordiger van ben, niemand op voorkomt. En ik heb eigenlijk uit de gang van zaken bij het vooroverleg, voorzover dat vooroverleg mag heten, de indruk gekregen, dat degenen, die dat voor overleg dan al of niet gevoerd hebben, menen, dat de stroming die wij hier vertegenwoordigen, eigenlijk voor dit soort bezigheden geen belangstelling zou hebben, dus er maar beter buiten zou kunnen blijven. Ik zou het daarom wel op prijs stellen hier op dit moment duidelijk te stellen, dat dat bij ons anders is. De heer Vellenga (weth.): De heer Van der Veen heeft er terecht op gewezen, dat het hier om twee groepen gaat. De eerste groep wordt dus gevormd dooi de vertegenwoordigers van de centra voor maatschap pelijk werk. Het Gemeentebestuur heeft, de verorde ning uitvoerend, aan deze centra gevraagd, namen te noemen van hun kandidaten voor deze commissie van advies. De kandidaten onder 2 zijn mensen van het Hervormd Centrum. Je hebt Hervormde mensen, die A.R. zijn; in deze stad zijn ze soms C.H. en soms P.v.d.A., maar ik geloof, dat men in dit geval beter kan zeggen: dit zijn vertegenwoordigers van Hervormde zijde op het ter rein van het maatschappelijk werk. Onder II staan men sen van de kant van het Rooms-Katholiek maatschap pelijk werk; onder III, mevr. De Blaauw en de heer Van Huizen, uit de kringen van Humanitas. Aan Gerefor meerde kant was men nog niet klaar met de organisa tie van deze zaak. Wij hadden gehoopt, dat men medio januari die zaken klaar had en dan ook namen zou kunnen noemen. Daar is men niet toe in staat geble ken. In een volgende raadsvergadering hopen wij dus die vertegenwoordiger te noemen. Onder A IV zijn vermeld twee kandidaten uit de kring van de samenwerkende vakcentrales. Men heeft dus gewoon van het Stadhuis uit aan die centrales en aan de vakbeweging gevraagd: Wilt U voordrachten van twee personen indienen? Zo zijn die namen bij ons binnengekomen en door ons op de voordracht ge plaatst. Dus daarover behoefde in de kring van de Raad geen overleg gevoerd te worden. Dat is gewoon uit voeren of toepassen van de verordening. Over het overleg over B kan ik van mijn kant kort zijn. Wij hebben dus die zaak gedelegeerd aan de groep fractievoorzitters en wij doen dit meestal via de per soon van de voorzitter van de grootste fractie. Dat is hier ook gebeurd en op welke wijze dan dit overleg plaats vindt, is een zaak in de sfeer van de Raad en van de Raadsfracties, waar wij als College verder bui ten blijven. Als daar dus worden van lof of van kritiek over gesproken moeten worden, blijf ik daar liever bui ten. Er komt een aantal namen tot ons. Ik heb in eerste instantie daarover enige dingen gezegd. Wij hebben het dus niet in de sfeer van de getallen getrokken. Ik heb alleen gezegd, dat wij de indruk heb ben, dat het m.n. in de drie viermans-fracties zo on geveer zou kunnen liggen, dat men meent ook recht te kunnen hebben op een eigen kandidaat voor deze plaats in de adviescommissie. Benoemd worden: A. De heer Wiersma (met algemene stemmen), de heer Van der Marck (met 35 stemmen; mevr. Heijmeijer-Croon 1 stem), mevr. de Blaauw-Hil- genga (met 33 stemmen; de heer Van Huizen 2 stemmen; 1 blanco) en de heer J. Venema (met 33 stemmen; de heer Boorsma 3 stemmen). B. De heer Mani (met 32 stemmen; de heer Balt 2 stemmen; de heer Ir. Van Balen Walter 2 stem men), de heer Balt (met 31 stemmen; de heer Ir. Van Balen Walter 2 stemmen; de heer Kingma 1 stem; 2 blanco), de heer Engels (met 26 stemmen; de heer Ir. Van Balen Walter 7 stemmen; de heer Heetla 2 stemmen; de heer Kingma 1 stem) en de heer Heetla (met 29 stemmen; de heer Ir. Van Balen Walter 6 stemmen; de heer Kingma 1 stem). De heren Heetla en C. de Vries vormden het stem bureau. Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 22 en 23). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 6 (bijlagen nos. 27 en 35). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., vervat in bijlage no. 35. Punten 7 t.e.m. 9 (bijlagen nos. 31, 25 en 26). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9a (bijlage no. 34). De heer Klijnstra: Ik wilde alleen hiervan zeggen, dat ik wel bezwaar maak tegen een eventuele garantie stelling door de Gemeente naast de bedragen, die al gefourneerd worden. De heer K. J. de Jong: Dit punt is ook in onze fractie besproken en het komt ons voor, dat wij bij de opening - 3 van de nieuwe veemarkt ook wanneer wij niet met dit voorstel geconfronteerd zouden zijn geweest, toch wel iets hadden moeten doen en dat zou ons ongetwijfeld ook een belangrijk bedrag gekost hebben. Dit zal ons mis schien wel meer kosten, wanneer wij zien welk bedrag hiervoor uitgetrokken is, maar wij hebben toch de indruk, dat dit, gezien het grote belang, dat Leeuwarden heeft bij een dergelijke manifestatie, geen bezwaar mag zijn. Bovendien hebben wij in de plannen zelf, zoals die ons voorgelegd zijn, wel vertrouwen, ook gezien het feit, dat hiervoor iemand is uitgenodigd in de persoon van de heer Kleiboer, die een grote reputatie heeft op het ge bied van het organiseren van tentoonstellingen, zodat wij menen, dat wij zowel nationaal als internationaal hier een goede greep mee doen en dat zich op deze wijze een combinatie van mogelijkheden voordoet, waai- wij ook als Gemeente uitermate veel belang bij hebben. Wij juichen ook de samenwerking hierbij tussen dc Provincie en de Gemeente van harte toe. Overigens hebben wij ook wel enige bedenking om naast deze toezegging- van een bepaald bedrag nog deel te gaan nemen in een garantiefonds. Wij zouden gaarne zien, dat het comité, dat zich tot het College gewend heeft, dat garantiefonds dan zelf tracht te fourneren en dat wij dus eigenlijk als Gemeente met een bedrag a fonds perdu van f 275.000,benevens voor werk zaamheden f 45.000,onze bijdrage gegeven hebben. En vervolgens zou ik nog wel een vraag willen stel len. Is het mogelijk, dat op het moment, dat deze ten toonstelling zal worden gehouden, de nieuwe Verlaats- brug ook klaar zal zijn? Of is dit een utopie en is het alleen mogelijk, dat wij hier een combinatie krijgen van de opening van de nieuwe veemarkt met de open stelling van het viaduct? Is er van de kant van de Gemeente niet verdere uitbreiding aan te geven? Het zou natuurlijk pisachtig zijn, wanneer de Verlaatsbrug op dat moment ook klaar kon zijn. Ik heb zo de ge dachte, dat dit niet het geval is, maar ik zou nog graag van U vernemen, in hoeverre dat wèl mogelijk is. De heer Kaïnstra: Ik geloof, dat zich hier een mis verstand gaat vormen t.o.v. het garantiefonds. De oor zaak is, dat de mededelingen hieromtrent in twee ali nea's zijn opgenomen. Wanneer die tekst achter elkaar doorgelopen was, dan zou men tot de ontdekking ko men. dat het College niet denkt aan deelneming in een gaiantiefonds, maai- dat het weet, dat dit uit particu liere bron komt. Verder meen ik, dat ook door onze fractie hier mag worden gezegd, dat wij het van grote betekenis achten, dat, wanneer straks de nieuwe vee markt zou kunnen worden geopend en misschien even eens de verbinding zuid en west klaar zal zijn, het van groot belang is, dat daar op een manier, als hier voor gesteld, aandacht aan wordt besteed. De opening van de nieuwe veemarkt zal niet alleen gemeentelijke en regionale, maar ook nationale en misschien zelfs wel internationale belangstelling trekken, want die is van zeer grote betekenis, niet alleen voor de Gemeente Leeuwarden. En nu moet er toch het een of ander ge beuren. Wanneer de gedachte aan die tentoonstelling niet was opgekomen, dan had het Gemeentebestuur toch wel het een of ander moeten organiseren. Men kan niet zeggen: Zie zo, de veemarkt is klaar en vrij dag hebben we daar dc eerste markt; wanneer U wilt kunt U even komen kijken. Dat gaat natuurlijk niet. Hier is nu eenmaal noodgedwongen een en ander aan verbonden. Nu is er een stichting in oprichting en die wil iets organiseren, dat van een zodanige importantie is, dat Leeuwarden daar eer mee zal inleggen. Dit is een goede greep; ik twijfel er dan ook niet aan, of het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Wanneer op de daarin omschreven wijze kennis zal worden ge maakt met de enorm mooie veemarkt, die Leeuwarden straks rijk zal zijn, dan is dat voor onze gemeente van zeer grote betekenis. De heer Bootsma: Wanneer men voor het eerst ge confronteerd wordt met de bedragen, zoals die hier genoemd worden, n.l. f275.000,-- van de Gemeente, hetzelfde van de Provincie en daarnaast nog eens f 45.000,in de vorm van diensten en een totaal van ruim f 1.000.000,--, dan is het begrijpelijk, dat velen uit de burgerij daar even vreemd tegenover staan. En ik kan me ook indenken, dat dit niet onmiddellijk door een ieder begrepen en op zijn juiste waarde geschat wordt. Maar daar de werken, die hier tot stand komen en waarvan we mogen verwachten en ook hopen, dat deze aan het eind van de zomer gereed zullen zijn n.l. de nieuwe hallen, die ergens in de stukken „Friesland hallen" worden genoemd, en het viaduct over het spooremplacement, dat een belangrijke schakel vormt in de ringweg van grote betekenis zijn, spreekt het toch vanzelf, dat deze gebeurtenis niet onge merkt voorbij mag gaan. Bij het organiseren van tentoonstellingen in oude stijl staat van te voren vast, dat er anders niet iets tot stand gebracht kan worden, of het moet werkelijk financieel rond lig gen, waarbij dan hooguit in bijzondere omstandigheden eventueel nog iets uit een garantiefonds geput zou kun nen worden. Wanneer wij nu de plannen voor deze manifestatie met de toelichting die daarbij behoort, doornemen, dan valt niet te ontkennen de ervaring leert het dat we zoetjesaan wel overvoerd raken met de normale tentoonstellingen, beurzen, enz. Dat de betekenis van deze manifestatie ver uitgaat boven al leen het gemeentelijk belang, wordt ook sterk geaccen tueerd door de medewerking, die op dit stuk van zaken door het College van G.S. is verleend en waarbij we vertrouwen, dat de Staten aan dit voorstel ook hun goedkeuring zullen hechten. Ik geloof dan ook, dat het zeker verantwoord is deze manifestatie te organiseren en daaraan toch ook de steun te verlenen, die hiervoor gevraagd wordt. Gelukkig beschikken we over een fonds je, ons reserve-fonds. Nu kan men natuurlijk zeg gen: Met dit geld konden ook velerlei andere doelein den gediend worden, maar juist een dergelijke mani festatie laat zich moeilijk financieren uit de normale middelen. En wanneer het dus mogelijk is de hiervoor benodigde middelen uit dit reserve-fonds te putten dat daardoor wel een behoorlijke aderlating ondergaat dan geloof ik, dat dat ook een juiste wijze van finan ciering is. Ik kan dan ook wel verklaren, dat, zij het na een breedvoerig gesprek, onze fractie in hoofdlijnen toch wel in grootst mogelijke meerderheid hiermee ak koord zal kunnen gaan. Ik meen, dat de raadsleden over het mogelijk deelnemen aan een reserve-fonds vrij wel gelijk denken, maar overigens is dat m.i. momen teel nog niet aan de orde. De heer Spiekhout: Ik heb de stemming in de Raad wel gepeild. Het lijkt er alleszins op, dat dit voorstel van B. en W. er wel door zal gaan. Het is dus voor niet veel anders dan een stern-motivering, dat ik nog even het woord heb gevraagd. Ik kan er persoonlijk niet toe komen het bedrag voor dit doel te besteden. Ik herinner me nog de discussie in de Raad o.a. bij de Subsidienota, waar ons toen van de kant van B. en W. bezworen is: Er is geen geld, het kan niet. En het ging daar om kleinere bedragen, dan waar het hier om gaat. Nu weet ik wel, dat waren jaarlijkse dingen en dit is een eenmalig geval, maar voor f 275.000,kan men ook, als men het uitsmeert, 20 jaar lang f 18.000,aan andere doeleinden besteden. Het is natuurlijk altijd moeilijk af te wegen, waar het overheidsgeld het groot ste rendement oplevert, waar het grootste nut wordt verkregen en natuurlijk is zo'n oordeel ook altijd wat subjectief. Maar ik voor mij kan er toch niet toe komen dit grote bedrag voor dit doel beschikbaar te stellen. Ik zou dan ook aantekening willen vragen, dat ik tegen dit voorste] ben. Ik zie wel, dat ik toch geen kans heb de andere raadsleden ervan te overtuigen. Het heeft me wel gefrappeerd, dat alle sprekers tot nu toe op een verontschuldigende toon hebben gesproken. Ze meenden, dat ze dit wel moesten doen, hoewel ze het toch wel erg veel geld vonden. Zo erg vreemd is dus mijn standpunt toch blijkbaar niet. Nogmaals, ik kan hier niet in meegaan. De hear Santema: Ek üs fraksje is foar dit ütstel. Wy fine, dat dizze manifestaesje net üntbrekke mei by de iepening fan in great diel fan üs rounwegen, it süd- eastlike diel en de hiele Julianaleane mei de Helicon wei, forboun troeh it fiadukt, en de iepening fan de nije hal. Dy binne wol safolle fan bitsjutting, dat dizze saek it hast allinnich al wettiget in greep to dwaen üt üs reserve-founs. Wy sjogge it nammentlik sa, dat wy yn dit gefal neffens it ald-hollanske sprekwurd sizze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 2