2
ling staat, is zowel links als rechts hetzelfde gebeurd
als wat hij aanvraagt. (De Voorzitter: Het gaat uiter
aard alleen even over het voorstel om dit stuk in han
den van B. en W. te stellen om preadvies.) Ik dacht,
dat U mogelijk gevaar liep vooruit te snellen op de
inhoud van het preadvies. En mag ik U dat, als het
mogelijk is, besparen? Ik ben er juist mee doende om
speciaal de aandacht van het College op dit geval te
vestigen en juist, omdat het mij heeft verbaasd, dat
hier een weigering heeft plaats gehad. Ik wilde even
argumenteren, waarom ik het zo roerend eens ben
met het College, maar ik wil wel graag de aandacht
van het College er op vestigen dat het speciaal aan
dacht besteedt aan mijn vorengenoemde opmerking.
De Voorzitter: Het lijkt mij niet zo moeilijk, dat
U Uw verbazing even opschort tot het preadvies aan
de orde is. Dan kunnen we waarschijnlijk met meer
vrucht discussiëren.
De heer Heidinga: Ik wil mijn verbazing er over
uitspreken, dat dergelijke dingen hier in de Raad moe
ten komen en ik zou het College graag op het hart
willen drukken dit met spoed af te handelen.
De Voorzitter: We zullen graag rekening houden
met Uw verzoek om spoedig met een preadvies te ko
men.
Besloten wordt het verzoek in handen van B. en W.
te stellen om preadvies.
Punt 3a (bijlage no. 206).
Benoemd worden tot leden mej. C. P. Q. Koehler,
met 29 stemmen (de heer Ir. B. C. van Balen Walter
1 stem, 4 stemmen blanco) en de heer L. Atema, met
33 stemmen (de heer A. Kiestra 1 stem) en tot plaats
vervangend lid de heer A. Kiestra, met 33 stemmen
(de heer L. Atema 1 stem).
Punt 3b.
Benoemd wordt mej. C. P. Q. Koehler, met 32 stem
men (2 stemmen blanco).
Punt 3c (bijlage no. 211).
De voordracht luidt:
Tjerk Hiddesschoolmej. J. Ruardi te Eindhoven.
Parkschool
1. mej. J. Bakker te Menaldum;
2. mej. G. B. Jans, alhier.
Plataanschool I:
1. mej. G. B. Jans, alhier;
2. mej. J. de Vries te Oldeboorn.
Benoemd worden de dames Ruardi, Bakker en Jans,
met algemene stemmen.
Punt 3d (bijlage no. 223).
De aanbeveling luidt:
mej. J. J. van Eelen, alhier.
De heer Van Balen Walter: Is U het er niet mee
eens, dat het een beetje vreemd is, dat de raadsleden
in de krant moesten lezen, dat deze voordracht zou
komen? Ik vind het eigenlijk een wat ongewone pro
cedure, dat de buitenwacht al iets van een voordracht
weet, voordat de gemeenteraadsleden hiermee op de
hoogte zijn. Ik kan me de omstandigheden wel voor
stellen, maar ik wilde toch even attenderen op deze,
naar mijn mening minder gebruikelijke, manier van
doen.
De Voorzitter: Als ik het goed begrepen heb, dan
acht U deze afwijking van de gebruikelijke gang van
zaken op zichzelf wel verschoonbaar, gezien de om
standigheden, waaronder ze plaats vindt. En mag ik
dan volstaan met Uw aanmerking, dus in welwillende
zin uitgebracht, te incasseren?
Benoemd wordt mej. Van Eelen, met alg. stemmen.
De heren W. de Vries en Ytsma vormden het stem
bureau.
Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 205 en 208).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 6 (bijlage no. 222).
De heer K. J. de Jong: We hebben in onze fractie
met enige bevreemding van dit voorstel kennis geno
men. Met betrekking tot dat terrein, dat aan de rech
terkant van de Groningerstraatweg ligt, van Leeuwar
den af gerekend, zijn wij wel bekend met bepaalde re
creatieplannen, maar wat de percelen aan de linker
kant betreft, hebben wij, naar ik meen, van deze kant
bepaald nog nooit voorstellen van het College gehad.
En nu komt dus als een donderslag bij heldere hemel
het voorstel van B. en W. om maar te komen tot be
krachtiging van de aankoop van een aantal percelen.
Ik had dan ook graag gezien, dat de Raad, vóór zo
iets zou plaats vinden of vóór het plan bij het College
zou opkomen om zoiets te doen, daarover eens ge
ïnformeerd zou worden. En ik zou alsnog willen vra
gen: Wat is U eigenlijk van plan op dit terrein te
gaan doen? U kunt wel zeggen: Het is voor recreatie
bestemd, maar hebt U daar dan plannen voor en wat
voor plannen zijn dat Kunt U daar dan niet iets meer
van vertellen? Het lijkt mij toch eigenlijk wel reëel
om deze dingen eerst breder uit te meten en duidelijker
te stellen wat men daarmee van plan is, alvorens de
Raad voor te stellen nu zo maar even te gaan besluiten
tot bekrachtiging van een aankoop, die intussen heeft
plaats gevonden.
De hear Santema: Ik tocht, dat it oankeapjen fan
dizze perselen foar de gemeente Ljouwert dochs net
sünder bitsjutting wie nou't de hear De Jong in
reden foar it dwaen fan dit ütstel freget yn
forban mei de takomstige foroaring fan de wetterhüs-
halding yn dizze kontrijen.
It is ommers sa: Eigners hawwe aensen ek in stim
üt to bringen. Ik tocht, dat de gemeente Ljouwert
troch it bisit fan dizze perselen by eventuele stimming
oer dit plan ek har stim ütbringe koe op it plak,
hwer't it aensen wetlik kin. Is dat miskien de reden?
Dat soe ik graech witte wolle.
De hear Van der Schaaf (weth.)De hear Santema
hat ien fan de redenen werjown, dy't it Kolleezje der
ta brocht hawwe om mei it ütstel to kommen. Wy
moatte it n.l. sjen yn it kader fan it plan ta forbette-
ring fan de wetterbihearsking yn it gebiet fan Tryn-
walden. Yn dat kader past it hiel goed, sa as de hear
Santema ütinoarset hat, dat de Gemeente dér mei
eigendom yn is, dus dêr ek yn meistimme kin strak,
ynfloed ütoefenje kin en ek troch eventueel fier
dere oankeapen dy ynfloed ütwreidzje kin. Dêrom
tank oan de hear Santema foar itjinge hy opmurken
hat.
Aan de heer De Jong wil ik verder nog meedelen
dat niet alleen deze overweging aan dit voorstel ten
grondslag ligt, maar ook de bedoeling om inderdaad
in het kader van de veranderingen, die daar mogelijk op
komst zijn, te komen tot recreatieve bestemming van
gronden. In de correspondentie, die met instemming,
althans met medeweten van de Raad, is gevoerd tus
sen de Gemeente en het College van Gedeputeerden
met betrekking tot het voorstel tot verandering of
verbetering van de waterbeheersing in het gebied
Trynwalden, is dezerzijds gewezen op de recreatieve
betekenis en dan voornamelijk ook in deze zin, dat in
de toekomst de recreatieve betekenis ook van het
Groote Wielen-gebied zal toenemen. Naast het Kleine
Wielen-gebied is uiteraard ook het Groote Wielen-ge
bied recreatief van belang en van de zijde van de
Provincie is daar ook wel op gereageerd in deze zin,
dat werd gezegd: U kunt dat nu gemakkelijk stellen,
maar bestaat er ook een ernstig voornemen om daar
recreatief iets te gaan doen? En mede omdat wij dat
voornemen wel hebben, is ook deze aankoop nu ge
daan en wordt daarvan bekrachtiging gevraagd, dus
3
om tegenover de Provincie ook waar te maken, dat
de Gemeente daar recreatieve belangen heeft. Maar
misschien is wel de voornaamste reden, dat inderdaad
het voornemen bestaat om op den duur wel op een iets
langere termijn dan het gebied van de Kleine Wielen,
dit Groote Wielen-gebied met de aanwezige waterpar
tijen en de typische begroeiing daaromheen te betrek
ken in een recreatieve conceptie. Dat alles is nog niet
bijzonder concreet, maar wel is het voor het College
van B. en W. en ik hoop ook voor de Raad van
belang, dat ook de Groote Wielen deze bestemming
zullen moeten hebben. Er is dus ook van de zijde van
het College van B. en W. bij de Provincie op aange
drongen een groter gebied dan aanvankelijk op de
kaarten was aangegeven, buiten de bedijking te hou
den, om daar dus in stand te houden die typische
fauna en flora, die eigen is aan het watergebied bij
de Groote Wielen. Dat is in de toekomst ongetwijfeld
van belang voor degenen, die recreatie op het water
zoeken in de groene wereld, de wereld van de vogels
etc., al zijn er ook velen, die de recreatie op een ander
terrein zoeken. Nu is de Raad in deze zin nog niet
een plan voorgelegd, maar ik mag er toch op wijzen,
dat de Raad, door kennisneming van een aantal stuk
ken, wel ermee bekend was, dat hier iets gaande was
op dit grondgebied en daarom menen wij dus met volle
vrijmoedigheid met dit voorstel te mogen komen.
Ik verzoek de Raad dan ook na deze inlichtingen
wel te willen besluiten tot aanneming van dit voorstel.
De heer K. J. de Jong: Ik ben blij met het ant
woord, dat ik van de Wethouder gekregen heb. Ik kan
wel verklaren, dat ik daardoor wel iets meer ben te
weten gekomen dan bij ons bekend was, maar het blijft
toch voor mijn besef een zaak die nog niet helemaal
volledig duidelijk is. Dat er vroeger een corresponden
tie gevoerd is, was ons uiteraard bekend. Ik heb des
tijds zelf, meen ik, toen die zaak aan de orde was,
daar nog schriftelijke vragen over gesteld. Maar toen
ging het naar mijn mening meer over de vraag: Zal
het voornemen van G.S. in dat gebied doorgang vin
den? Zal de Murk afgesloten worden? Zal daar be
dijking plaats vinden, ja of nee? En wat voor invloed
kan dat voor de mensen hebben, die daar nog wel
vaak, m.n. op de Groote Wielen en aan de Murk, re
creatie zoeken? We hebben destijds bepaald niet de
indruk van het College gekregen, dat het van plan
was om aan dit terrein van recreatie iets de doen, in
de vorm van aankopen van bepaalde percelen grond.
Ik geloof niet, dat dat destijds duidelijk gesteld is door
het College. Hier horen we naar mijn mening vanavond
voor het eerst iets van. Op zich zelf zal ik niet tegen
deze aankoop zijn, want ik juich het van harte toe,
dat een plaats als Leeuwarden voldoende aandacht
aan de recreatie besteedt, maar juist in dit gebied
brengt de aankoop van percelen grond toch ook wel
bepaalde vragen met zich mee. Ik stel alleen maar de
vraag met betrekking tot eventuele waterverontreini
ging. Er is juist gezegd, dat wij aan het terrein van
de Groote Wielen niet te grote betekenis voor recreatie
moeten toekennen, want de verontreiniging van het
water neemt hand over hand toe, maai" dat wij juist
in de richting van de Kleine Wielen iets moeten doen
en dan daar iets moeten aanleggen, waarbij we niet
met de nadelen van de verontreiniging te maken krij
gen. Dus dat is heel iets anders. Wanneer we nu in
eens toch weer bij de Groote Wielen terecht komen
door het voorstel om daar grond aan te kopen, dan
vraag ik: Hadden wij over deze dingen van te voren
niet eens wat beter en desnoods via een nota, een ge
heime zitting of wat dan ook maar, geïnformeerd kunnen
worden Is hier ook een planwanneer komt dat en wat
behelst dat Is dat iets in breder verband of is het na de
ze aankoop voorlopig gebeurd? Deelt U de bezwaren
ook van de waterverontreiniging of hebben we daar
in het verleden te veel tegenaan gekeken? Houdt dit
verband met de plannen in verband met de rioolwater
zuiveringsinstallatie Als deze er nu eens niet komt,
maar wel een persleiding, heeft het dan ook invloed
op dit gehele vraagstuk?
Het zijn zo maar vragen, die bij ons opkomen. Aan
het begin van deze recreatieplannen, die misschien een
vervolg kunnen hebben, zou ik toch wel graag enige
nadere documentatie hebben.
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik wil er nog wel
even op wijzen, dat dit geval zich dus aan het College
heeft voorgedaan in de vorm van een publieke veiling,
die op een zekere datum voor ons ligt, zodat er dus
niet gewacht kan worden tot er een allround plan is.
Door de verkoping werd de aandacht van het College er
op gevestigd en moeten B. en W. zich realiseren, of zij tot
aankoop zullen overgaan ja dan nee. En nu heeft het
College bepaald gemeend in deze omstandigheden de
vogel niet over het net te moeten laten vliegen. Ik
wil de heer De Jong wel toegeven, dat het in het
algemeen wenselijk is, dat men aankopen met een ze
kere planmatigheid doet. Maar nu hier toch wel iets
gaande is en dit terein al een bescheiden recreatieve
bestemming heeft, moet men o.i. de gelegenheid aan
grijpen. Dat dit gebied in de toekomst de aandacht
heeft voor recreatieve bestemmingen, mag ook blijken
uit het feit, dat in een vrij recente publikatie van de
Rijksdienst voor het Nationale Plan gesuggereerd is
ik wil niet zeggen, dat het meer dan een suggestie is
om in deze omgeving te komen tot een stichting
van een bos. Al deze overwegingen en de aanvaardbare
prijzen leidden ertoe Uw Raad dit voorstel te doen.
Als deze hiertoe kan besluiten, dan zal dit voor het
College reden zijn om, nu we hier voet aan de grond
krijgen, t.z.t. ook een meer uitgewerkt plan op te
stellen, en dat uiteraard aan de Raad voor te leggen.
Nu de kans zich voordeed, hebben we m.i. op goede
gronden gemeend dit voorstel aan Uw Raad te mogen
doen. In dergelijke gevallen toch is het heel vaak zo,
dat men een aantal jaren later, wanneer er wèl een
plan zou zijn en de gelegenheid zou zich niet voordoen,
er spijt van zou hebben, dat de gelegenheid voorbij is
gegaan.
Nu komt de heer De Jong met een aantal vragen:
Heeft de rioolwaterzuiveringsinstallatie hier ook nog
invloed op Ik geloof, dat dat te ver gezocht isdat zie
ik niet. De waterverontreiniging, die de heer De Jong
ter sprake brengt, speelt in zeker opzicht hier
wel een rol, maar in ander opzicht niet. Het water
van de Groote Wielen wordt ongeschikt voor zwem
men, maar voor roeien en zeilen is het altijd nog wel
goed genoeg. Om te zwemmen moet men dus na enige
tijd, als het zwembad gereed is, naar de Kleine Wielen.
Dat ligt voor de hand. Recreatief is de Groote Wielen
dat kan niemand ontkennen uiteraard van be
lang. Gezien al deze overwegingen en het feit, dat zich
juist nu die publieke verkoping voordoet, hebben wij
gemeend, uit een oogpunt van actieve aankooppolitiek,
deze gronden te moeten aankopen.
De Voorzitter: Ik weet niet, of het nodig is, het
volgende er nog aan toe te voegen, als de heer Van
der Schaaf mij dit ten goede wil houden. Het is de
Raad bekend, dat de Gemeente door de positie die zij
inneemt in de stichting de Groote Wielen, uiteraard,
zij het dan niet direct, in sterke mate betrokken is
bij de ontwikkeling van recreatie-belangen ook bij de
Groote Wielen. Het is dus, dacht ik, in dit gebied niet
de eerste stap die zij zet, hoewel ik het met de heer
De Jong eens ben, dat door het aankoopbeleid, nu deze
publieke verkoop toevallig voorkomt, dit wel even wordt
geaccentueerd. Alleen wil ik U wel verzekeren, dat het
College het volledige vertrouwen had, te handelen in
overeenstemming met de opvattingen die de Raad ter
zake er op na houdt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 218).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 8 (bijlage no. 200).
De heer Klijnstra: Ik heb in de stukken die hier
aanwezig waren, niet een clausule kunnen ontdekken,
waarin wordt bepaald, dat de koper deze terreinen
binnen een bepaalde tijd ook heeft te bebouwen, dit
uiteraard om grondspeculatie te voorkomen. Dit ter-