10 ning mee hebt gehouden. Ik zou dus toch nog wel het College willen vragen, er zo mogelijk met deze weg rekening mee te houden, van de bestaande 5 m af te stappen en de door mij bedoelde weg wat te verbreden. De heer K. J. de Jong: De Wethouder heeft van de drie mogelijkheden die ik gesteld heb, de eerste direct afgekapt en ik heb daar wel oog voor. De tweede mo gelijkheid betrof het eventuele aanleggen van een vent- weg aan de Troelstra weg. Die is in overweging en ik juich dat van harte toe, hoewel ik het nog een verre van ideale oplossing vind, dat die ventwegen benut worden voor het parkeren van auto's. Eigenlijk moeten we de ge parkeerde auto's zoveel mogelijk van de wegen af hebben en in garages zien te krijgen. En juist het gebrek aan garageruimte, aan autoboxenruimte heeft mij gebracht tot de derde mogelijkheid, n.l. in dit gebied een terrein aan te wijzen voor autoboxen. Dat is dus niet mogelijk. Het is ook een betrekkelijk klein uitbreidingsplan, dus misschien is het mogelijk, dat het College in zeer bijzon dere zin met dit punt rekening wil houden, zodat we, wanneer wij met een volgend gedeeltelijk uitbreidings plan te maken krijgen, in ieder geval daarin voldoende aandacht besteed zien aan het punt van de stallings ruimte. Ik geloof, dat dat in dit gedeelte van onze stad toch wel een zeer nijpend vraagstuk is en wanneer we daar voldoende tijdig de gelegenheid voor openen, zul len we ook des te minder last krijgen van het parkeren van auto's, dat tot nog- toe hoe langer hoe ernstiger vormen aanneemt. En wat dat betreft, kan ik mij eigen lijk ook wel aansluiten bij wat de heer De Vries gesteld heeft. Wij zijn telkens nog overrompeld door deze ont wikkeling en die gaat nog door ook. Wanneer wij nu niet met onze plannen op een zekere uitbreiding reke nen en die staat onherroepelijk voor de deur dan zetten we onszelf voor jaren vast en ik geloof zeer zeker, dat we haast altijd de kans lopen, dat we er te weinig rekening mee houden. Ik zou zowel de op merking van de heer De Vries als wat ik zelf gesteld heb in de voortdurende aandacht van het College willen aanbevelen. De heer Kingma: Er is al zeer veel over het ver breden van de straten gezegd, maar ik zie hierin niet de oplossing. Verder zou ik toch wel willen aansluiten bij de bedoeling, die de heer De Vries hiermee heeft: de oplossing van het nijpende verkeersprobleem. Alleen ik zou de geparkeerde auto's graag, net als de heer De Jong al gezegd heeft, van de wegen verwijderd zien en niet alleen met het oog op het verkeer langs de weg; autoboxen zijn voor heel veel mensen ook niet betaal baar. Er is dus in elk geval voldoende parkeerruimte nodig, want die is er in elke stadswijk steeds weer te weinig. En al die rijen auto's langs de weg, langzamer hand ook in de nieuwe wijken, vind ik toch maar een beroerd gezicht. De gehele dag er naar te moeten kij ken is bepaald niet prettig en daarbij zijn het obstakels. De heer Van der Schaaf (weth.)De heer De Vries blijft toch van mening, dat we de weg, die zonet is aangegeven, op zes meter zouden moeten brengen. Ik ben er eigenlijk nog niet van overtuigd, dat het nodig is. Ik zou het helemaal met hem eens zijn, als het niets kost of nagenoeg niets, maar we zitten in dit plan echt met hoge grondkosten e.d., en wanneer dan dus niet per se en overtuigend blijkt, dat het moet, dan doet men het liever niet omderwille van de kosten. Ik wil er echter toch op wijzen, dat aan de ene zijde van deze straat nog voldoende open ruimte aanwezig is om te eniger tijd een meter erbij te nemen. Die ruimte zit er wel behoorlijk in, zodat ik van mening ben, dat we het toch zo maar moesten houden, zoals het hier staat en wanneer dan na verloop van enige jaren zou blijken, dat het nodig is, dan zou het nog kunnen bij een eventuele herstrating of iets van dien aard. (De heer De Vries: Dan kost het nog meer.) Dan kost het natuurlijk wel iets, zeker, maar dan kost het later iets en niet nu. Dat het meer kost, is wel waarschijnlijk, als ik de ontwikkeling van de prijzen zie. Maar het kost dan later slechts iets, als het nodig blijkt, en het zou ook kunnen zijn, dat het niet nodig blijkt. Ik vrees n.l. op deze weg niet een al te groot parkeerbestand, omdat aan de ene zijde die behoefte gedekt is in het plan en aan de overzijde die behoefte er niet is. Het iets smal houden van die weg heeft dan ook dit voor, dat het verkeer niet per se doortrekt. Dat is dus ook een beleid. Wanneer men een weg breed maakt, dan werkt dat aantrekkend op het verkeer. Men kan het verkeer dan beter op een geschiktere weg hebben. Ik geloof dus, dat we het zo maar moesten houden. Ik wil de heer De Jong er nog eens op wijzen, dat de bestaande percelen langs de Mr. P. J. Troelstraweg eigenlijk grotendeels op hun achterterrcin nog plaats daarvoor hebben en ik zie dan ook best de mogelijk heid, dat men hier ergens een doorbraak maakt en aan die kant eens een serie boxen voor een stuk of 5 of 8 auto's gaat stichten. Ik geloof, dat dat juist in deze ruimte nog wel aanwezig is, terwijl tal van straten van het oudere stadsgedeelte, die mogelijkheid niet meer hebben. Daar zal men er genoegen mee moeten nemen, evenals de Wethouder van Openbare Werken, dat men nu eenmaal niet een box bij zijn woning kan hebben. Ik draag dat kruis met opgewektheid en ik hoop, dat meerdere stadgenoten het ook kunnen doen. De heer Kingma vestigt de aandacht nogmaals op het parkeerprobleem. Ik wil hem daarvoor danken en tevens opmerken, dat zijn opmerking nauwelijks nodig was, omreden, dat het College er mèt hem en mèt de gehele Raad van overtuigd is, dat dat een van de grote problemen is in de stedebouw van tegenwoordig. U zult zich misschien hebben kunnen herinneren uit vroe gere besprekingen in deze Raad over het plan 't Ielan, dat daar ook praktisch voor negentiende van de wo ningen, meen ik, een parkeergelegenheid, hetzij over dekt, hetzij onoverdekt, aanwezig is. Wij denken dus bepaald mèt dc heer Kingma en mèt de Raad, dat men het in de toekomst mogelijk moet maken, dat een par keergelegenheid aanwezig is, niet op de openbare straat, althans niet in de straten, die voor rij verkeer bestemd zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 19 (bijlage no. 215). De heer C. de Vries: Ik behoef er weinig over te zeggen. Met de heer De Jong zou ik echter, ook met betrekking tot dit uitbreidingsplan, willen opmerken, dat er weer een aantal straten beslist te smal zijn geprojecteerd. Bij de behandeling van het uitbreidings plan 't Ielan is ook op de wegen van 6 m gewezen en is de wenselijkheid ook al naar voren gebracht en min of meer onderstreept door de Wethouder, om deze te brengen op 8 m. Het uitbreidingsplan, dat hier voor ons ligt, heeft op het ogénblik toch weer wegen van 6 m en ik geloof, dat wij ook hier weer achteraan komen bij de toekomstige ontwikkeling. En ik meen, dat het van grote betekenis is om ook juist hier in dit nieuwe plan, waarbij het ook nog gaat, zoals in de raadsbrief wordt gezegd, om huizen voor een groep personen, werkzaam in de industrie met name staf leden waardoor hier juist in dit gebied een groot aantal auto's zgn te verwachten. En ik geloof, dat hier de wegen ook beslist weer te smal zijn. Ik wil een tweetal noemen, waarvan ik overtuigd ben, dat ze te smal zullen zijn; al kan ik dat niet bewijzen, maar dat zal de toekomst uitmaken. Naar mijn mening in de eerste plaats de weg, die parallel loopt aan het Schapendijkje en die voert naar de hoogbouw, die ach ter in het plan is gepland. En in de tweede plaats de weg vanaf de Harlingerstraatweg naar het Schapen dijkje toe, die m.i. een bijzonder drukke weg kan wor den, zowel wat betreft het verkeer als het par keren. Aan de parallelweg aan het Schapendijkje staat een aantal boxen gepland, in totaal, als ik het kan bekijken op de tekening, zo ongeveer 48, terwijl daar zeker een veel groter aantal huizen komt te staan. Volgens de ontwikkeling, die in het laatste rapport van de A.N.W.B. wordt voorzien, is de kans groot, dat in de toekomst op iedere twee gezinnen één auto zal zijn. Op grond van die prognose zal daar dus ook beslist te weinig parkeergelegenheid bestaan. Het ge bied ten oosten van de weg van de Harlingerstraatweg naar het Schapendijkje heeft ook een vrij groot aantal huizen en ook daar zal het parkeervraagstuk in de 11 toekomst naar mijn mening nijpend zijn. Ik geloof, dat ook in dit plan weer te weinig met de ontwikkeling van het verkeersvraagstuk rekening wordt gehouden en ik zou dus het College willen verzoeken ook hier het probleem nog eens opnieuw te bekijken. De heer Heidinga: Ik heb het uitbreidingsplan Westeinde ook eens even bekeken, zoals ook mijn plicht is als raadslid. Ik vind het een heel aardige op zet. Er zitten een paar bezwaren aan, maar die be hoeven we niet breed uit te meten. Er zullen nu een maal altijd wel enkele bezwaren blijven. Het ligt pre cies tussen twee kerkhoven in en het is vlak bij het vliegveld, maar zo ligt het land daar; daar kunnen we niets aan doen. Ik vind het ook nogal van belang, dat het eens een keer vlot tot stand is gekomen. Wij heb ben hier wel eens zitten te sukkelen met uitbreidings plannen, die vreselijk lang in de tekenpen bleven han gen. Maar dit is zonder aandrang van de Raad toch eens een keer vlot op tafel gekomen. (De heer Van der Schaaf (weth.): Niet zonder aandrang van het College. (Gelach). Dat vind ik echt wel een compli ment waard. Ik wil toch nog een paar details aan stippen. Dat is in de eerste plaats ook, dat de straten nogal smal lijken. Nu zou het kunnen zijn, dat men voor bepaalde straten reeds direct bij het in gebruik nemen een éénrichtingsverkeer of een parkeerverbod of een stopverbod moet afkondigen en dat is natuur lijk niet leuk. Wanneer het maken van brede straten evenwel niet te realiseren is vanwege de hoge grond kosten, dan kies ik voor smalle straten met eventueel bepaalde maatregelen, want wij moeten ruimte hebben voor woningbouw. En nu zijn er in dit plan vrij veel parkeerhavens, dus als zodanig heeft men er wel reke ning mee gehouden, dat die auto's van de straten af kunnen. Ik heb niet de gelegenheid gehad om precies op te meten, hoeveel auto's er nu in die verkeersha- ventjes kunnen staan, maar het lijkt mij een vrij be langrijk aantal. Het is als zodanig een pluspunt, dat gedeeltelijk ook weer de nadelen van de smalle straten opheft. Dan heb ik een vraag over de blokken genaamd B-C, die zijn geprojecteerd tussen het Schapendijkje en de straat, die ten zuiden van het Schapendijkje in het verlengde daarvan loopt. Evenwijdig daaraan staat een aantal blokken, als ik het goed gemeten heb, van 9 woningen. En die blokken staan dus haaks tussen die straten; de woningen zijn niet aan de straat gepro jecteerd, maar worden via tegelpaden toegankelijk. Het laatste huis staat niet aan een tegelpad. Nu ver lang ik niet, dat de Wethouder daar in deze vergade ring uitsluitsel over zal geven. Ik maak hem er alleen maar even op attent, dat die huizen aan geen enkele straat geprojecteerd zijn. Misschien wil de Wethouder dat nog even nader met de ontwerper van het plan opnemen. Want het lijkt mij toch wel wenselijk, dat die woningen op een of andere manier bereikbaar zijn. Dan zijn er in dit plan 22 winkels geprojecteerd. Mijn vraag hierbij is: Is over dat aantal overleg ge pleegd met het C.O.M. of met andere bevoegde mid denstandsorganisaties? Het lijkt mij, oppervlakkig be zien, vrij veel in een plan van 1000 woningen. De er varing, die we de laatste jaren in de uitbreidingsplan nen hebben, is, dat het aantal winkels praktisch niet te realiseren is. Ik wilde dus graag even weten: Is hier overleg gepleegd of wordt zomaar in het wilde weg gesteld: zoveel winkels moeten daar in komen? Dan nog één ding: Er is maar eén school in dit plan geprojecteerd en dat is een kleuterschool. Dat lijkt mij eigenlijk wel erg weinig voor een plan voor 1082 woningen. Er zullen normaliter enige honderden kin deren zijn, die naar school moeten. Nu ligt vlak over het spoor een Hervormde school en aan de Telemann- straat hebben we twee openbai-e scholen. De dichtst bijzijnde christelijke school is, als ik het goed zie, in de Fonteinstraat. (Stem: Hervormd is ook Christe lijk!) Ja, een Chr. Nat. school om het even duidelijker te maken. Dan lijkt het mij zo oppervlakkig toe de Wethouder van Onderwijs zal daar natuurlijk veel beter over kunnen oordelen dan ik dat die ene kleuter school en anders niet toch wel heel erg weinig is. Dan nog een heel ondeugende opmerking, die ik niet kwaad bedoel, maar ik zeg het toch maar even. Deze beide uitbreidingsplannen, die we nu gehad heb ben, zijn niet in de Commissie voor de Openbare Wer ken geweest. Dat zal vermoedelijk komen, doordat de Wethouder met vakantie geweest is, maar ik wilde toch wel, dat dc goede gewoonte, die we altijd hebben gehad, dat we deze zaken even in de Commissie van Open bare Werken bezien, gehandhaafd bleef, want ik weet, dat de Wethouder zowel als onze dienst en ook de ont werper meestal met de opmerkingen, die in de com missie worden gemaakt door onze deskundigen, toch wel vaak rekening houden. De heer Van der Schaaf (weth.)De heer De Vries heeft opnieuw gesproken over de breedte van de stra ten en ik kan daar dus betrekkelijk kort over zijn. Bij het vorige plan hebben we daar iets uitvoeriger over gesproken. Ik wil wel wijzen op dit feit: Wan neer we spreken van het verkeersprobleem, dan moeten we toch meer denken aan de grote verkeersaders in provincie en gemeente dan aan de wegen in zo'n plan. Uiteraard zal het verkeer in dit plan geen intercom munaal verkeer zijn, maar dat is verkeer, dat juist in dit typisch besloten plan zal moeten zijn. Daarom is het, geloof ik, niet goed om de verkeersproblemen die we algemeen kennen speciaal op de grote wegen en op de drukke verkeersaders in de gemeente, over te bren gen hier op dit plan, want wat hier komt, is toch in wezen beperkt verkeer. Men krijgt hier dus door die straten niet al te breed te maken, door ze ook niet ver- keersaantrekkend te maken, met het oog op het feit, dat in dit plan nogal wat woonpaden en wandelpaden zijn, een bepaalde sfeer, die, dacht ik, door de ontwer pers welbewust is gekozen, waarbij dat wil ik niet verhelen uiteraard ook de kostenkwestie meespeelt. Ik geloof dus, dat in dit geval wel met die wegen van 6 m kan worden volstaan. Wanneer we die op 8 m brengen, dan wil ik toch opmerken, dat we dan wel heel beduidend de kosten van verharding gaan ver hogen en daarmee de kosten van de grond, welke kos ten uiteindelijk doorwerken in de koopprijzen en in de huurprijzen van de woningen. Dat is toch echt wel een bezwaar en daarom kan ik me dus wel aansluiten bij de opmerking van de heer Heidinga: Ergens moet men op een zeker ogenblik kiezen tussen brede wegen en iets smallere wegen, want het is toch niet mogelijk gebleken aan al deze wensen zomaar te voldoen. Ik ben er van overtuigd, dat de heer De Vries er ook oog voor heeft, maar hij denkt, dat we over dat kosten- bezwaar heen moeten stappen. In de praktijk echter komen wij toch bij grondkosten terug; het grote be zwaar, dat wij hier telkens hebben in onze nieuwe uit breidingsplannen is, dat de kosten van de grond zo ontzettend hoog gaan worden. Daarom blijf ik er dus bij, dat 6 m wel zou kunnen, waarbij op de lange duur mogelijkheid tot verbreding van een aantal straten nog wel aanwezig blijft. Het parkeerprobleem is natuurlijk ook niet op te lossen door die straten op 8 m te brengen; dat is ook niet de goede weg. We moeten zoveel mogelijk de parkeergelegenheid van de straat af zien te krijgen en met de ingetekende en eventueel later nog in te teke nen parkeerhavens is toch wel in vérgaande mate aan de te verwachten parkeerbehoefte te voldoen. De heer Heidinga zegt: Als het dan tenslotte niet anders kan, laten we dan maar beginnen, „üteinsette", met deze straten. Ik geloof, dat dat ook een reëel standpunt is. Hij heeft mijn aandacht gevestigd op het feit, dat en kele woningen niet aan een straat of een pad zijn ge tekend en, inderdaad, op de tekening is die eindwoning niet aangesloten op een pad, maar voor de series wo ningen, die hij mij aanduidde, zijn de paden op eigen grond niet ingetekend. U ziet hier n.l. bij geen van de woningen het pad van de voordeur tot het openbare woonpad getekend en daarom denk ik dus, dat het een kleinigheid is om vanaf het eindpunt van dat pad ook door de voortuin een pad over de grond, behoren de bij de woning, in te tekenen, evenals dat ook nog erbij gedacht moet worden t.a.v. al de andere 8 wo ningen uit deze serie. In ieder geval is het goed, dat de heer Heidinga er even de aandacht op vestigt. Ook die eindwoning moet natuurlijk via een pad zijn te be reiken. De tweede vraag was: Hoe staat het met de winkels en is daarover overleg gepleegd met het C.O.M. Het is mij niet bekend, dat t.a.v. de zaken van dit uitbrei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 6