6 die voor hen niet aanvaardbaar was, dan had de ge meente Leeuwarden wel heel grote kosten kunnen ma ken voor het inrichten van het terrein, maar dan waren deze kosten niet tot hun recht gekomen, want dan wa ren deze woonwagens hier niet op gaan staan. En het geval heeft zich dus ook voorgedaan, dat de plaats ter hoogte van het Kalverdijkje waarvan het Col legae meende, dat die aanvaardbaar was, door deze ker misexploitanten niet aanvaardbaar werd geacht. Ze vonden die te veel in de open ruimte, ze vonden de af stand tot de stedelijke voorzieningen ook te groot. Van daar dat van die zijde aan het College is gezegd: U kunt er niet op rekenen, dat wij hier allemaal naar toe gaan. En men heeft dus van die kant aan ons gevraagd, of het ook mogelijk was, dat men, in afwachting van een oplossing van deze zaak (waarbij aan de kant van de woonwagenbewoners de wens bestaat, dat het wachten erg lang mag duren), aanvankelijk en voor lopig binnen de bebouwde kom zou komen. En in deze omstandigheden heeft het College gemeend, dat het aanvaardbaar was omdat de sanering van de Blekerstraat en omgeving nog niet voltooid is en de nieuwe toestand ter plaatse ook nog wel geruime tijd op zich zal laten wachten om met besteding van betrekkelijk geringe kosten deze ingezetenen van Leeu warden, dat zij toch ook zijn, gedurende enkele jaren een ook voor hen aanvaardbare plaats in de winter te ver schaffen. Ik geloof niet, dat ik hier meer van behoef te zeggen. Zo ligt de zaak. Wij zullen er op den duur zeker niet aan ontkomen, dat er ergens buiten de be staande bebouwing plaats voor woonwagens wordt ge creëerd en dat de thans voorgestelde plaats gaat ver dwijnen. Alleen in de bestaande situatie leek het niet verstandig om aanzienlijke kosten te maken voor een plaats, waarvan bij voorbaat niet vaststaat, dat ze in de eerste tijd voldoende gebruikt zou worden. Dan heeft de heer De Jong nog de vraag gesteld, of deze plaats vanaf de Spanjaardslaan zichtbaar zou zijn. Ik meen ik moet enige reserve maken, maar in dat opzicht kan de Wethouder van Openbare Wer ken mij dan wel seconderen dat deze niet, of al thans nauwelijks zichtbaar zou zijn. De heer K. J. de Jong: Ik ben wel dankbaar voor Uw uiteenzettingen. Ik geloof, dat wij het voorstel wel kunnen volgen, maar ik meen toch ook wel, dat Uw standpunt, dat deze standplaats niet in de binnenstad, niet in de bebouwde kom behoort te zijn, juist is. En wanneer men nu van de zijde van deze kermisexploi tanten hiertegen bezwaar zou hebben, dan geloof ik, dat wij ook zouden moeten uitspreken, dat w ij toch bezwaar hebben om de woonwagens in de bebouwde kom te hebben en dat er een plaats gezocht wordt bui ten de bebouwde kom. Wanneer dat duidelijk zou vast staan, dan kan men er nog zoveel bezwaren tegen heb ben, maar dan zal deze tijdelijke voorziening in ieder geval toch wel een heel erg tijdelijk karakter moeten dragen. Ik ben wel blij, dat U die mening deelt, want iets tijdelijks wil zo gemakkelijk blijvend worden. Als het College echter mede op het standpunt staat, dat dit een zeer tijdelijke oplossing is en dat deze woon wagens bepaald niet in de bebouwde kom hun bestem ming behoren te hebben, dan kan ik mij wel aanslui ten bij het voorstel van B. en W. De Voorzitter: In deze plaats zelf ligt opgesloten, dat het wel tijdelijk moet zijn. Wanneer deze sanering verder gevorderd is, dan zal er een nieuwe situatie ge creëerd moeten worden en dan zal deze zaak moeten verdwijnen; dat is bij wijze van spreken het voordeel van deze plaats. Nu spelen hier nog twee punten: Het ene punt is dat heb ik zopas niet gezegd dat het aantal van deze woonwagenbewoners afnemende is. En het andere punt dat heb ik wel genoemd is dit: Wanneer deze mensen zeggen: Wij willen niet staan op de plaats buitenuit, die ons wordt aangewezen; we zoeken een andere plaats, bijv. in Sneek of Groningen, dan zijn ze vrij om dat te doen. En dan hebben wij dus de situatie, dat wij aanmerkelijke kosten hebben gemaakt voor een plaats, waarvan geen gebruik wordt gemaakt. Van daar dus, dat wij bij die houding van deze mensen want ze zijn stuk voor stuk benaderd hebben ge dacht: Dan moeten wij, nu het zo staat en nu straks ook weer het winterseizoen op komst is, toch naar een provisorium grijpen, in afwachting van de verdere ontwikkeling van deze zaak. Ik zou het hierbij willen laten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag Tan de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 21 augustus 1963 RAADSVERGADERING van woensdag 21 augustus 1963. Aanwezig: 32 leden. Afwezig: de heren Heetla, Taylor Parkins en Volbe- da (met kennisgeving) en de heer Hartstra; 1 vaca ture. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, Burgemeester. Te behandelen punten: 1. Vaststelling van de notulen van de raadsverga dering van 29 mei 1963. 2. Mededelingen. 3. Benoeming van: a. docerend personeel aan het Stedelijk Gymnasium; b. docerend personeel aan de Gemeentelijke Middel bare School en H.B.S. voor Meisjes en de Gemeen telijke H.B.S.-A (bijlage no. 249). 4. Aankoop van twee percelen weiland, gelegen aan en ten noordwesten van de Groningerstraatweg, van de vennootschap onder firma Firma Gebroeders Het- tema", alhier (bijlage no. 245). 5. Verkoop van een perceel bouwterrein, gelegen aan en ten zuiden van de Tesselschadestraat, aan de firma „Automobielbedrijf Duco Wiersma en Co", al hier (bijlage no. 248). 6. Uitgifte in erfpacht van een perceel bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van de Begoniastraat, aan Th. Damsma, alhier (bijlage no. 246). 7. Uitgifte in erfpacht van een strook grond, ge legen aan de oostzijde van de Goudenregenstraat, aan H. Kwant, alhier (bijlage no. 243). 8. Ongegrondverklaring van het beroep, ingesteld door de N.V. Landbouwmaatschappij v/h J. Verfaille te Den Helder, tegen weigering van een bouwvergun ning (bijlage no. 244). 9. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 50 der Kleuteronderwijswet aan het Bestuur der Vereni ging voor Christelijk Kleuteronderwijs te Huizum (bijlage no. 250). 10.' Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan het Bestuur der Ver- - eniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, ten behoeve van de Juliana van Stolbergschool (g.l.o.) (bijlage no. 251). 11. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan het Bestuur der Ver eniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, ten behoeve van de Karei Doormanschool (u.l.o.) (bijlage no. 252). 12. Wijziging van de gemeentebegroting en van de begroting van de Gemeentelijke Sociale Dienst voor het dienstjaar 1963 (bijlage no. 247). 13. Onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuw benoemde lid van de Gemeenteraad, de heer K. Weide. Punt 1. De heer Klijnstra: Het is eigenlijk maar een kleinig heid, maar bij punt 20 heb ik gevraagd om aantekening, dat ik heb tegengestemd, wat betreft de kwestie van de dienstauto voor het Gemeentebestuur; het ging dus niet om de gehele begrotingspost. Die aantekening is echter niet opgenomen in de notulen. Ik meen zelfs, dat de heer Kingma zich hierbij aansloot. De Voorzitter: Er is nota genomen van Uw op merking en die komt dan wel in de handelingen van deze vergadering. De heer Heidinga: Ik heb een soortgelijke opmer king bij punt 21b. Ik meen ook, dat ik daar aanteke ning gevraagd heb, dat ik tegen het voorstel was om in beroep te gaan bij de Kroon i.z. de kwestie van de Co-op en dat is ook niet genotuleerd. Ik meen, dat de heer Santema toen hetzelfde gevraagd heeft, maar die kan natuurlijk wel voor zichzelf spreken. (Gelach). De Voorzitter: Dan zou ik U eigenlijk een soort gelijk antwoord als aan de heer Klijnstra willen geven. Ik kan dit van mijn kant niet controleren; ik kan het me niet van enige maanden geleden herinneren, maar wij zullen de band nog eens laten afdraaien. In ieder geval kan ook Uw opmerking in de handelingen van deze vergadering verschijnen. De hear Santema: Datselde hie ik wol sizze kin nen, mar yn 'e hannelingen seis is it 5m 'e rin fan de diskusje wol düdlik genöch ütkommen, dat ik der tsjin bin, mar as sadanich soe it formeel noch wol efkes bi- fêstige wurde kinne troch deselde fraech op to nim- men as dy fan de hear Heidinga. De Voorzitter: Het zou hierop neerkomen, dat het geen U gezegd heeft en genotuleerd is (en wat dus door U is nagekeken) niet duidelijk genoeg geweest zou zijn. Dat is dus een opmerking van een andere aard, maar ook deze zal in de handelingen worden op genomen. De notulen worden vervolgens vastgesteld, met in achtneming van de gemaakte opmerkingen. Punt 2. De mededelingen en de rapporten worden alle voor kennisgeving aangenomen. Punt 3a. Stedelijk Gymnasium. Aanbevelingen. Duitse taal- en letterkunde: drs. M. A. Boonstra; Bijbelkennis en Cultuurgeschiedenis van het Christen dom: drs. A. D. Bakker; Aardrijkskunde drs. G. G. Horstman; De aanbevolenen worden benoemd met alg. stemmen. Punt 3b (bijlage no. 249). Gemeentelijke Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes en Gemeentelijke H.B.S.-A: Bijbelkennis en Cultuurgeschiedenis van het Christen dom: Aanbeveling drs. A. D. Bakker. Gemeentelijke Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes Handwerken Aanbeveling mevr. P. Pijls-Brouwer. De aanbevolenen worden benoemd met alg. stemmen. Mevr. Ringenaldus-van der Wal en de heer Ten Brug vormden het stembureau. Punten 4 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 245, 248, 246 en 243). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 244). De heer Bootsma: Beroep op de Raad i.z. het als nog verlenen van een bouwvergunning is nog altijd een vrij lastige zaak, omdat in feite de Raad dan al leen maar te beslissen heeft, of de vergunning al dan niet zal worden verleend. En dit kan toch tot bepaalde consequenties leiden, waarvan de gevolgen ook niet altijd zijn te overzien, vooral wanneer het gaat over de kwestie van welstand, de z.g. welstandsbepaling.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 1